Als onderdeel van de Openbare Colleges over Duurzaamheid aan de Academie van Bouwkunst in Rotterdam gaf op 4 maart Ed van Hinte een lezing over lichtheid. Van Hinte schreef samen met Adriaan Beukers en Erik Wong de boeken Lightness and Flying Lightness, en maakte recentelijk het boekje Superuse samen met 2012architecten. Tot 18 april zijn maquettes, dia’s en proefstukken van zijn project Building Lightness te zien bij het Fonds BKVB in Amsterdam.
De maquettes zijn het resultaat van een proefproject georganiseerd door de door Van Hinte opgerichte Lightness Studios. Doel van Lightness Studios is het bevorderen van het denken over, en ontwikkelen van lichtgewicht gebouwen. De motivatie van Van Hinte is zijn ergernis dat er te veel is aan van alles, of zoals hij het zegt: Er is gebrek aan schaarste in de rijke delen van de wereld. Dat leidt tot zware en langzame bouwmethoden. Het bouwproces kan efficiënter als je snel en licht bouwt. Lichte gebouwen zijn niet alleen eenvoudiger te bouwen, ze zijn ook makkelijk verplaatsbaar of makkelijker aan te passen. In de tijd dat er nog nomaden rondtrokken waren constructies licht, want alles moest zelf gedragen en gebouwd worden.
Lightness Studios wil 95 procent minder gewicht in gebouwen. Materialen worden zo gebruikt dat hun kwaliteiten het best tot hun recht komen en alleen daar waar zij nodig zijn. Dat vraagt echter wel om andere productietechnieken, constructieve principes en nieuwe materialen. Bij nieuwe materialen kan gedacht worden aan composieten of allerlei soorten textiel. Bij constructieve principes komen dan vooral op trek belaste constructies in beeld, of ter plaatse met lokale materialen samengestelde constructies. Maar ook in het ontwerp en de productie van gebouwen heeft Van Hinte een geheel andere benadering voor ogen dan nu gebruikelijk.
In dit eerste project, en in het algemeen, valt het Van Hinte op dat techneuten, modeontwerpers, architecten en vormgevers van producten een heel verschillende kijk hebben. Niet alleen streven ontwerpers naar originaliteit, ze gaan ook divergeren. Terwijl techneuten op zoek gaan naar een eventueel al bestaande oplossing van het probleem en zo snel mogelijk naar de details gaan. De technicus kijkt vaak erg letterlijk naar het op te lossen probleem, vormgevers eerder overdrachtelijk, ze maken ook andere grapjes, zegt Van Hinte. Maar ook tussen vormgevers onderling zijn er verschillen die effect hebben op het omgaan met Lightness. Zo ontwerpen vliegtuigontwerpers vooral met diagrammen en vormgevers veel meer met beeld en een veelheid aan snelle schetsen.
Architecten maken over het algemeen een paar projecten per jaar aan de hand van een programma van eisen en werken zo ook aan ontwerpen. Modeontwerpers ontwerpen verschillende kledinglijnen van soms honderden stukken per jaar en kennen een veel grotere onbevangenheid in stijl. Al die mensen kunnen iets van elkaar leren. Conventies binnen een vakgebied staan innovatie vaak in de weg.
Een conventie in de architectuur is dat gebouwen of delen ervan moeten zweven, licht moeten lijken. Bij Lightness komen we er juist achter dat lichte gebouwen zwaar moeten lijken. Anders straalt het geen vertrouwen uit. Dat komt omdat gewicht wordt geassocieerd met degelijkheid. Gewicht werkt echter vertragend tijdens de bouw, negatief op het transport en negatief op de flexibiliteit. Van Hinte: We moeten naar een ander idee van degelijkheid. Constructies van materialen moeten verleiden tot acceptatie; vertrouwd worden door uiterlijk, klank en gevoel. Vormgevers van producten weten hoe je dat moet aanpakken. Je ziet het in de bouw bijvoorbeeld bij plastic profielen met een oppervlak met houtnerven of bij bruggen van koolstofvezels die eruit zien als een betonnen brug.
De uitbundige creativiteit van modeontwerpers komt tot uitdrukking in de resultaten van het proefproject. Textiel kun je waterafstotend maken, of stijfheid geven door een hars op waterbasis. Je kunt het stikken of anderszins aan elkaar bevestigen. Het kan warmte isoleren, geluid dempen of brandwerend worden gemaakt. Ongebruikelijke materialen voor gebouwen zoals textiel, vragen om een andere manier van ontwerpen, zij leveren een andere architectuur op. Hierbij speelt het overtuigen van mensen een belangrijke rol, vormgevers kunnen daar aan bijdragen.
Op de tentoonstelling in Amsterdam zijn niet alleen maquettes te bewonderen, maar ook proefstukken en intrigerende dia’s. De experimenten bevatten een veelheid aan ideeën om licht te bouwen. Wanden van gestikt textiel geïmpregneerd met watergedragen hars. Wanden van piepschuim of honingraat karton. Wanden van tassen of dozen gevuld met schuim of lokaal materiaal zoals zand of klei. Proefstukken met gewikkelde vezels en garens van aramide of koolstof. Opblaasbare constructies met folies en textiele hulzen volgespoten met schuim. Maar ook een gewaagd hangend huis. Licht van gewicht en verleidelijk.