Feature

Over Zakdoeken, Smaakmakers en Judoworpen

Aangekondigd als de werkers in het schemergebied tussen architectuur en stedenbouw, spraken Hugo de Clerq en Pieter Weijnen op 4 maart in een tot gymzaal omgevormde Amsterdamse Brakke Grond over de drijfveren en het werk van Faro Architecten.

Aanleiding voor de oprichting van het bureau was een prijsvraag. Pieter Weijnen drong met een aantal vrienden door tot de tweede ronde van een ontwerpprijsvraag. Vanwege tijdgebrek schakelde hij de zeezeilvrienden Hugo de Clerq en Jurgen van der Ploeg in voor de uitwerking. Na de prijsvraag volgden vijf jaar met kleine opdrachten, diverse bouwseltjes en interieurs voordat de serieuze opdrachten binnenkwamen. Inmiddels telt het bureau 38 personeelsleden en is de behuizing in de appelloods in Lisserbroek, zelfs na de uitbreiding met 2 stadsbussen, te klein. De vier partners, in 2000 trad Coen Kampstra toe tot de directie, delen het auteurschap van de ontwerpen en betrekken tijdens de maandagavondontwerpoverlegsessies alle architecten van het bureau hierbij. En ook FARO goes east, de tweede vestiging wordt binnenkort geopend, in Zutphen, en vestiging Lisserbroek zal waarschijnlijk in één van de silo’s van de voormalige rioolwaterzuiveringsinstallatie nabij IJburg een plek vinden. Van ‘tussen de appels’ naar ‘langs het water’ en ‘uit de stront’ aldus de sprekers.

Een greep uit het oeuvre kwam voorbij in de vorm van ansichtkaarten. Meestal naar aanleiding van een concreet project, vatten deze ansichtkaarten de bureauvisie samen – de kaarten zijn in de eerste plaatst een acquisitiemiddel. Zo passeerden Kofferbakken, Boekenkasten, Kleermakers, Smaakmakers, Vraagtekens en Oogkleppen met bijbehorende, al dan niet gerealiseerde bouwwerken de revue. De ansicht Judoworpen gaat in op de strijd van de architect met de wereld om hem heen, met als stelling dat de architect, net als bij judo, het gewicht en de kracht van de tegenstander moet ombuigen in de door hem gewenste richting om tot resultaat te komen. Met de opmerkelijke ansicht Kaaskoppen plaatst het bureau zichzelf in de oer-Hollandse traditie van ‘polderen’, realiteitszin, hard werken en ‘doe maar gewoon’. In Open Deuren wordt dit genuanceerd door te wijzen op het belang om iets goed te doen al betekent dit het toepassen van bestaande ideeën, originaliteit dient immers geen doel op zich te zijn volgens de visie van FARO.

Na jarenlang in de seriematige woningbouw te hebben gewerkt, waarbij het vooral gaat ‘om het generen van winst voor de opdrachtgever’, is de focus van het bureau nu verschoven naar opgaven met een meer maatschappelijk karakter. Zo zijn er inmiddels onderwijs- en zorgcomplexen ontworpen en wordt de herontwikkeling van een volksbuurt als een belangrijke opgave gezien.

Met de op internet geplaatste Smaaktest heeft het bureau het debat over de wens van de huizenkoper met belangrijke inzichten gevoed. Zo blijkt dat bij architecten én publiek dezelfde gebouwen in de architectuur-top-5 staan. Het smaakverschil tussen ontwerper en consument blijkt dus minder groot dan veelal wordt gedacht. Een ander belangrijk maatschappelijk thema waar het bureau thans aan werkt is duurzaamheid. Men stelt zich ten doel om, nu men het bouwen zo langzamerhand onder de knie heeft, actief mee te denken over de toekomst van onze aarde. Het ontwerpen van een duurzaam gebouwde omgeving is de bijdrage die het bureau hieraan kan leveren.

Hiermee was naadloos de overgang gemaakt naar de particuliere drijfveren van de beide sprekers. Het eigen ‘blauwe huis’ op Steigereiland, IJburg van Pieter Weijnen is geheel op de duurzame gedachte gebaseerd. En op emotie. Hij vertelde nu eindelijk los te komen van de tijdens de opleiding ingesleten eis om alles te kunnen verantwoorden. De ansicht Zakdoeken gaat dan ook over de emotie die een belangrijke drijfveer is voor het ontwerp. Als referenties kwam werk van Samuel Mockbee, Toyo Ito en Zumthor voorbij. Ook Hugo de Clerq toonde zijn inspiratiebronnen: wederom Mockbee, een klooster in Frankrijk en een geheel uit oliedrums vervaardigde woning in Zuid-Afrika. Ook hij liet de eigen woning, en dan met name de bijgebouwde schuur zien. Opmerkelijk was dat beide architecten tot slot met liefde en emotie spraken over de zelf getimmerde boomhut voor de kinderen.

Als blik in de toekomst werden twee projecten getoond: een mockbee-aanse behuizing voor pompen op de Maasvlakte met gebruikte zandpersleidingen als zuilen, en een gevel van een grootschalig woonproject in Amsterdam. In de discussie over beide getoonde plaatjes kwam bij de heren de universele ambivalentie van de Nederlandse architect naar voren, de twijfel tussen al polderend met alle partijen samen de beste oplossing vinden en het realiseren van emotie: het grote wooncomplex versus de zelf getimmerde boomhut. Welkom in het schemergebied tussen dienstbaarheid en kunst.