Feature

Eeuwig modern?

De 18e-eeuwse Giambattista Piranesi is beroemd om zijn etsen van duistere kerkers en ruïnes. In het kader van een tentoonstelling met als ondertitel Eeuwig modern design wijdde het Teylers Museum op 3 maart een symposium aan de invloed van Piranesi op de hedendaagse kunsten. Wat is de actualiteit van Piranesi, wiens werk weliswaar betoverend is, maar toch vooral geassocieerd wordt met klassieke oudheid en eclecticisme?

Het ‘moderne’ van Piranesi’s werk zat in zijn radicaliteit en grote verbeeldingskracht, in zijn vernieuwingsdrang, in de vrijheid die hij zich permitteerde om te combineren en te experimenteren. Omdat zijn architectonische ruimtescheppingen, de espaces piranesiens, per definitie onwerkelijk zijn (ze komen voort uit de fantasie), kunnen ze feitelijk alleen maar ‘op papier’ bestaan. Ook Piranesi, die zich architect noemde, heeft om die reden nooit zijn dromen kunnen bouwen (hij realiseerde slechts één gebouw, en dat was niet bepaald een espace piranesien). Juist omdat het onmogelijk is om een piranesische ruimte te bouwen, inspireert deze nog steeds. Met de technieken van nu moeten we immers een heel eind kunnen komen. Bovendien zijn er sindsdien veel niet-echte werelden bijgekomen zoals films, internet en computergames. Een vraag op het symposium luidde dan ook: hoe is de experimenteerdrift en ruimtelijkheid in het werk van Piranesi terug te vinden in de hedendaagse kunst en architectuur? En wie zijn de Piranesi’s van nu?

Zoals was te verwachten, lieten architecten vooral hun eigen werk zien. Kas Oosterhuis (ONL) – vermoedelijk uitgenodigd als ‘radicale vernieuwer’ – zei dat hij helemaal niet door Piranesi is geïnspireerd. Sterker nog, waar Piranesi voornamelijk keek naar de restanten van zijn voorgangers, maakt ONL juist gebruik van de technologie van de eigen tijd. Oosterhuis kijkt liever naar de vloeiende lijnen van een motor dan naar een ets van Piranesi.

Ben van Berkel – vermoedelijk uitgenodigd als ‘ruimteschepper’ – werd geïnterviewd door Jord den Hollander, die speciaal voor de tentoonstelling een film maakte. Van Berkel zei wel geïnspireerd te zijn door Piranesi, maar kwam niet verder dan dat hij net als zijn inspirator altijd op zoek is naar de meest sublieme ruimtelijke ervaringen in zijn gebouwen. Het theater in Lelystad heeft bovendien een meerkleurige glimmende huid, refererend aan de zonsondergang in de polder (geroemd als een van de sterkste assets van Lelystad). Met een beetje goede wil zou je zo een verband kunnen zien met de meerdimensionaliteit van Piranesi. Ook Studio Job – vermoedelijk uitgenodigd als ‘combineerdriftige’ – toonde eigen werk dat varieerde van kasten, bustes en serviezen en liet daarbij af en toe de naam Piranesi vallen.

Een stuk overtuigender waren de presentaties van Ole Bouman en Piet Vollaard, die wèl speciaal voor deze dag een slideshow hadden gemaakt. Bouman zocht het niet in de fysieke gelijkenissen maar stelde iets wezenlijkers aan de kaak, namelijk de mentaliteit van een kunstenaar als Piranesi. Het is tenslotte de mentaliteit die ‘het sublieme’ weet te maken. Het maken van iets subliems vraagt om een sterk zelfbewustzijn: het vertrouwen dat je als individu iets teweeg kunt brengen. Sinds de tijd van Piranesi, volgens Bouman het summum van onze burgerlijke beschaving, is het bergafwaarts gegaan met ons zelfbewustzijn. Want hoewel er nu technisch gezien veel meer mogelijk is dan drie eeuwen geleden, is de wereld er alleen maar vlakker op geworden, lijkt alles steeds meer op elkaar en dreigen de contrasten – en dus ook het sublieme – te verdwijnen. Wat betekent het sublieme voor de hedendaagse ontwerper? ‘Haalt het sublieme Dubai?’ was zijn belangrijkste vraag.

boven: Espace Piranesien, OMA

onder: Quake III

Net toen ik het gevoel kreeg dat Piranesi deze dag werd neergezet als een held op eenzame hoogte, zonder dat iemand de moeite had genomen zijn betekenis ook maar enigszins aan te tonen, kwam Piet Vollaard met een overtuigende reeks van artistieke terreinen met overduidelijke Piranesi-sporen. Uit het overzicht kwamen architectuurfantast Iakov Chernikhov, Rem Koolhaas en het computerspel Quake III als meest duidelijke ‘Piranesi’s na Piranesi’ naar voren. En wat te denken van Maurits Escher, ook een sterk voorbeeld. Maar volgens Vollaard past ook postmodernist Sjoerd Soeters met evenveel recht in dit rijtje.

Uiteindelijk leverden de hoofdthema’s die uit het werk van Piranesi werden gelicht – experimenteren, vernieuwen en ruimte scheppen – een te grote bandbreedte op voor diepgaande discussies. En is het doel van de architect niet altijd vernieuwen en ruimtescheppen? Helaas vormen zulke brede uitgangspunten geen garantie voor een dag gevuld met zinnige voordrachten.

In de tentoonstelling wordt ook het werk van de ‘Piranesi’s van nu’ getoond. Naast het werk van vernieuwers als Daniel Liebeskind en Michael Graves duiken ook Harry Potter en Jeroen Krabbé op. De scènes die zich afspelen op respectievelijk Zweinstein en aan het eind van De Ontdekking van de Hemel zijn heuse espaces piranesiens. Daarmee is de nog altijd levende zeggingskracht van Piranesi’s werk dus aangetoond. Het maakt de tentoonstelling tot niet minder, maar ook niet meer dan een prettig overzicht van een onnavolgbaar ruimteschepper.