Op 13 mei sprak Wijnand Bouw namens Bosch en Slabbers Landschapsarchitecten aan de Academie van Bouwkunst Groningen over duurzaamheid en dorpsontwikkeling. Aan de hand van twee projecten gaf hij in sneltreinvaart inzicht in de werkwijze van een bureau dat zich voortdurend moet voegen naar de trends in deze wereld.
Bosch en Slabbers Landschapsarchitecten werkt op het snijvlak van landschap en stedenbouw, waarbij een gepaste omgang met het landschap centraal staat. Hun opdrachten variëren van de aanzwengeling van het denkproces in zogenaamde charettes tot de realisatie van concrete projecten. Bouw ging tijdens zijn lezing vooral in op de charettes, die ertoe dienen de trends van het moment, die door opdrachtgevers van belang worden geacht, in ontwerpschetsen te laten landen. Trends zijn de vraagstukken waar een samenleving mee te maken heeft. Tegenwoordig stellen themas als klimaatverandering, globalisering versus lokalisering, duurzame ontwikkeling, energiehuishouding en vergrijzing eisen aan de ontwikkeling van een locatie of een gebied.
Charettes zijn intensieve bijeenkomsten van personen met verschillende expertises, waar in korte tijd een ontwerpschets wordt gemaakt, die een oplossing moet bieden voor een bepaald vraagstuk. Het is nadrukkelijk een schets en de uitkomsten dienen als uitgangspunt voor verdere discussie. Bouw benadrukte het belang van de charettes na het commentaar van iemand uit de zaal dat een charette vergeefse moeite zou zijn als het plan toch niet uitgevoerd hoeft te worden. Het belang van een charette is volgens Bouw drieledig. De verschillende partijen leren van elkaar, omdat er kennis wordt overgedragen. Het is een uitstekende manier om bij bestuurders de noodzaak van een oplossing te benadrukken en er blijken achteraf vaak toch uitkomsten mogelijk voor een probleem dat eerst onoplosbaar leek.
Het eerste project dat Bouw ter illustratie behandelde, is het onderzoek dat in opdracht van de Gasunie Groningen en de drie noordelijke provincies werd gedaan onder de noemer Ground for change (2006). Het doel was een model te maken voor de omgang met de energiehuishouding in Noord Nederland in 2035. Energie is belangrijk voor Noord Nederland, aangezien deze regio van oudsher de energieleverancier is van Nederland met turf, olie en tegenwoordig gas. Om de trends van klimaatverandering en de eindigheid van de voorraad fossiele brandstoffen in de toekomst het hoofd te kunnen bieden, is er een energietransitie nodig. Een van de uitkomsten van het onderzoek is dat het onverstandig is om te wedden op één paard. Er moet een evenwichtige mix van duurzame en fossiele energie komen.
Aan de hand van het project Op dorpse schaal ging Bouw vervolgens in op de trend dat Nederlanders mondiger worden en meer inspraak wil hebben in zaken. De mogelijkheid van participatie door bewoners bij de ontwikkeling van het dorp Elp gaat in op deze behoefte. Alvorens in te gaan op het plan, noemde Bouw enkele belangrijke spelregels bij participatie: het is van belang dat de groep gemêleerd is, een onafhankelijke voorzitter heeft en dat men beseft dat participatie niet hetzelfde is als besluiten, maar dat de gemeenteraad uiteindelijk moet beslissen.
Op dorpse schaal is een onderzoek, waarbij Bosch en Slabbers samen met de Gemeente Midden-Drenthe en DAAD Architecten gezocht heeft naar een methode om een klein dorp te laten ontwikkelen, zonder dat het zijn karakter en de band met het landschap verliest. Om deze methodiek te ontwikkelen en tegelijk te toetsen is in het esdorp Elp een proefproject uitgevoerd. De keuze voor dit dorp lag voor de hand, omdat Stichting Dorpsbelangen te Elp zichzelf al in een vroeg stadium had aangemeld voor het project.
In het plan is onderscheid gemaakt tussen inbreidingen en uitbreidingen, waarbij de landschappelijke kwaliteit steeds voorop staat. Bij inbreidingen wordt gezocht naar ruimte voor woningbouw in het dorp zelf, terwijl bij uitbreidingen het bestaande dorp zo wordt uitgebreid dat het karakter van het esdorp behouden blijft. Tijdens een workshop in de stijl van het spel Kolonisten mochten de bewoners zelf aangeven wat ze wilden. Mede door deze nadruk op participatie is dit plan door de BNSP genomineerd voor de nationale voorselectie van de European Urban and Regional Planning Award 2008.
Tijdens de discussie na de lezing kwam er kritiek op de twee projecten die Bouw behandelde, omdat zij elkaar zouden tegenspreken. Een meer duurzame omgang met energie staat tegenover dorpsuitbreiding, aangezien in een dorp de auto onontbeerlijk is. Het is niet mogelijk energieneutraal te werken, behalve als er duurzaam transport zou komen. Bouw antwoordde echter dat het wel degelijk mogelijk is duurzaamheid en dorpsontwikkeling samen te brengen. In Op dorpse schaal krijgen bewoners de mogelijkheid zelf een huis te bouwen en daar mag best een label aan hangen van duurzaamheid of goede architectuur.
Bij een charette, die tot doel heeft een plan te maken voor een energiezuiniger ruimtelijke ontwikkeling, moet de invloed van het transport niet worden onderschat. In een woonkern wordt de helft van de energie gebruikt door woningen en de rest door transport. Het is dus erg ingewikkeld een dorp of woonwijk energieneutraal te maken, aangezien bouwkundig maar een beperkt deel is op te lossen. De politieke wil om een wijk CO2 neutraal te maken, is alleen haalbaar wanneer er fors wordt ingegrepen in de mobiliteit van de toekomstige bewoners. De uitkomst van een charette met dit onderwerp kan politiek zeer gevoelig liggen, zolang er nog geen duurzame vorm van transport voorhanden is. Toch benadrukt Bouw het grote belang, een belang dat door velen met hem wordt gedeeld. De charette is immers dé hype in deze tijd van mondigheid.