Recensie

Zitten is een werkwoord

Rietveld was streng in zijn eigen leer. Het Rietveld-Schröderhuis, inmiddels hét symbool van het modernistische woonhuis mocht geen monument worden. Het levenswerk dat hij samen met zijn muze Truus Schröder maakte vormt op dit moment het decor voor een theaterproductie over het levensverhaal van dit huis vol verlangens en vragen.

In een korenblauw colbert rolt hij met ronkende motor het tuinpad op. Hij glijdt zijn wereld binnen door een smetteloos wit tuinhek, een wereld van composities, ranke balkonhekken en details in de kleuren die Mondriaan vond op zijn zoektocht naar essentie – het kopstation van de kunst als elitair verschijnsel. Deze kijk op de wereld, die Rietveld onder andere deelde met zijn zielsverwant Van Doesburg, staat in dienst van de vooruitgang, van het rap veranderende hier en nu. De architectuur moet in deze ontwikkeling meebewegen en wijken wanneer zij niet meer voldoet.

Hij zet zijn motor voor het open keukenraam. De vrouw in het rode mantelpakje, staat afwachtend in de deuropening. Hij houdt zijn helm onder zijn arm en kijkt verward en vermoeid als een vreemdeling op doorreis die aanklopt bij een herberg. Hij is een bezoeker in zijn eigen huis.

Theatergroep Koper brengt het levensverhaal van de personen die het huis hebben gebouwd, bewoond en uiteindelijk hebben verlaten, juist op de plek waar deze geschiedenis zich daadwerkelijk heeft afgespeeld. Een gereconstrueerde werkelijkheid in de eigen omgeving, alsof het de geschiedenis zelf is waarin de kijker zich bevindt, maar dan in het hier en nu, vermengd met het omgevingsgeluid van de moderne stad. Deze vorm van locatietheater ontleent zijn magie aan een manipulatie van tijd en plaats. Het neemt je mee door jaren die verstrijken, een oorlog die komt en weer gaat. Ten slotte klinkt de stem van de overleden Rietveld, de oude en vermoeide Truus Schröder rust in de voortuin wat uit in de Rood-blauwe stoel: “Wat heb ik nou altijd gezegd Truusje? Zitten is een werkwoord. Als je moe bent ga je maar liggen.”

De symbiose van materiaal en ruimte aan de blinde kopgevel van een klassieke stadsuitbreiding, uitkijkend over de weidsheid van het Utrechtse landschap, is óók, en misschien vooral, de wereld van Truus. Truus Schröder was de vrouw die van de meubelmaker een groot architect maakte, die hem verhief boven de gevestigde orde, die hem financieel on-dersteunde en intellectueel vormde, maar die waarschijnlijk nooit de liefde heeft gekregen waar ze misschien wel naar verlangde. De plek aan de rand van de stad, die zij samen kozen, met de Hollandse waterlinie als eeuwig uitzicht, werd tegen de verwachting van Rietveld uiteindelijk toch ingesloten door de moderne stad. Het huis had moeten verdwijnen, vond Rietveld zelf. Want alles waar deze architectuur voor stond – het licht en de ruimte – was nu verdwenen.

Het huis mocht geen monument worden. Liever liet hij een architectuur achter zonder huis. Nu staat er een huis zonder bewoners, slechts een omsluiting van ruimtes waar door sparingen licht in valt. De stemmen van toen zijn verstomd, maar de verhalen komen deze maand voor even weer tot leven.