De eerste dag kon je het hier en daar al horen tussen het treurende publiek dat naar de nabrandende resten van de Delftse faculteit Bouwkunde stond te kijken: “Het is een verschrikkelijke ramp, maar het is ook een kans om een beter Bouwkunde te bouwen.” Zou het een typische architectenreactie zijn, of een teken van vitaliteit en optimisme? Beide lijkt mij, maar hoe dan ook, er moet worden nagedacht over een Nieuw Bouwkunde.
Het was decaan Wytze Patijn zelf die op de rampdag tijdens een van de vele interviews die hij gaf zei dat hij nauwelijks tijd had om te treuren over het verlies, want de voortgang van het onderwijs had prioriteit en er moest worden gedacht over nieuwbouw. Hij gaf daarmee blijk van een op zon moment cruciale dosis realiteitszin en daadkracht. Nu er intussen veel – maar helaas lang niet alles – gered blijkt van de collectie Bouwkunde en bibliotheek, is de stemming in Delft inmiddels omgeslagen van verslagenheid in een bruisend optimisme en betrokkenheid waarbij iedereen een bijdrage lijkt te willen leveren aan een Nieuw Bouwkunde. Het kan de 3000 ontwerpers, onderwijsexperts en bouwtechneuten die hun gebouw hebben verloren kennelijk niet snel genoeg gaan. Het zal nog een hele klus worden om al die initiatieven en gevraagde en ongevraagde plannen een plaats te geven en om het geduld op te brengen om, juist op een moment dat haast geboden lijkt, even stil te staan bij de opties en vooral goed na te denken over de gewenste toekomst. Want één ding staat vast: iedereen verwacht een Nieuw Bouwkunde dat in alle opzichten voorbeeldig is.
In een open brief aan de decaan stellen een aantal onderwijsmedewerkers dat het zaak is om de door de Bouwkunde gemeenschap getoonde energie en expertise te honoreren en te kanaliseren. Verder pleiten zij vooral voor het opstellen van een uitmuntend programma van eisen en het tonen van excellent opdrachtgeverschap. Het belang van deze laatste twee aanbevelingen kan niet genoeg worden onderschreven. Een ontwerper is maar al te vaak een slecht opdrachtgever en een matig schrijver van een programma van eisen. 3000 ontwerpers, en tel daar nog maar pakweg 2000 betrokken ex-Bouwkos bij op, want ook van buitenaf zal de stroom ongevraagd ontwerpadvies aanzwellen, vormen samen in dat opzicht a client from hell. Elke architect weet dat het succes van een gebouw staat of valt bij een goed programma van eisen en bij een correct en compleet geformuleerde opdracht van een betrokken opdrachtgever. Elke architect kent de onzekere opdrachtgever die bij het eerste gesprek een onhandig schetsje over tafel schuift met de mededeling Zoiets had ik gedacht, kunt u dat zo maken Helaas denkt dezelfde architect eenmaal in de rol van opdrachtgever ook veel te vaak net als zijn onhandige opdrachtgever – in louter oplossingen en vergeet daarbij om de opgave scherp te formuleren.
Het workshop-initiatief Building for Bouwkunde, waarbij het komend weekend plannen voor een Nieuw Bouwkunde worden ontwikkeld, lijkt dat in elk geval te begrijpen door expliciet om visies voor Bouwkunde te vragen.
Ook de opstellers van de open brief roepen de decaan op om de getoonde energie vooral in te zetten als denktank voor het vormen van een visie op een nieuw gebouw en om daarbij terughoudendheid te betrachten in het al te snel formuleren van het programma van eisen. Gelijk hebben ze. Inventariseer niet zozeer ontwerpen, maar vooral visies op een Nieuw Bouwkunde. Denk na over het soort onderwijs dat een ideaal Bouwkunde mogelijk zou moeten maken en onderzoek de noodzaak van groei of krimp. Inventariseer de goede punten van het oude gebouw; het Oude Bouwkunde was ongelofelijk prettig in het gebruik, hoe krijg je die onzichtbare, moelijk te formuleren kwaliteit terug in het Nieuwe Bouwkunde? Formuleer scherp wat het betekent om een daadwerkelijk duurzaam gebouw te zijn, zowel sociaal duurzaam, als functioneel en ecologisch. Stel een aantal minder voor de hand liggende eisen die desondanks horen bij een echt Bouwkundegebouw (mijn eis in deze: een gebouw waarin geen spetterende feesten voor een paar duizend bezoekers gegeven kunnen worden is geen echt Bouwkundegebouw, een betere feestruimte dan het Oude Bouwkunde ken ik niet, maar ik verwacht meer van een Nieuw Bouwkunde). Onderdruk bij dit alles de architectenneiging om al te veel in ruimtelijke oplossingen te denken; formuleer situaties, omstandigheden en hoedanigheden. Misschien is het ideale Nieuwe Bouwkunde helemaal geen gebouw in de klassieke zin meer.
Een excellent programma is één, een tweede, even cruciaal punt is het zodanig organiseren van de architectenselectie en begeleiden van het ontwerp en bouwproces, dat de kansen op het daadwerkelijk realiseren van dat excellente programma zo groot mogelijk zijn. Er dient zich bovendien een uitgelezen kans aan om te laten zien dat de zo breed bekritiseerde Europese aanbesteding, mits scherp en intelligent geformuleerd, ook tot een voorbeeldige selectie van een architect kan leiden.
Uiteindelijk doet de naam van de ontwerper er natuurlijk nauwelijks toe, er lopen genoeg uitstekende ontwerpers rond en ze zijn allemaal even geschikt als architect van het Nieuwe Bouwkunde, maar zonder inspirerende opdracht zijn ze nergens.
Daadkracht is prachtig, maar alleen als het gepaard gaat aan geduld. Plannen maken is prima, maar ideeën en visies formuleren is (in deze fase) beter. Er doet zich hier een eenmalige en unieke kans voor om een Nieuw Bouwkunde voor de generatie van de 21ste eeuw te bouwen. Het zou eeuwig zonde zijn als we over vijf jaar bij de oplevering van het Nieuwe Bouwkunde met elkaar moeten constateren dat er meer in gezeten had als we in 2008 maar niet zo halsoverkop te werk waren gegaan.