Column

Stratendokters en Stadsloodsen

Onlangs sloot de onafhankelijke CD winkel Boudisque de deuren van het filiaal op de Amsterdamse Nieuwendijk. Het was groot nieuws in de lokale media, drong door tot de landelijke kranten en bereikte uiteindelijk zelfs het NOS-journaal. Overdreven aandacht voor een platenwinkeltje? Zeker niet.

Voor een stad die in internationaal verband iets wil betekenen en die voor zijn inkomsten deels afhankelijk is van het toerisme zijn eigenwijze winkels van levensbelang. In elke provinciestad heb je Free Record Shops en Blokkers. Daarvoor komen dagjesmensen niet naar jouw stad. In elke wat grotere stad heb je Armani en Gucci. Daarmee lok je geen toeristen. Wat jouw stad interessant maakt, wat maakt dat mensen er voortdurend terug willen komen, dat zijn de speciaalzaken die je nergens anders hebt. Boudisque stond model voor zo’n speciaalzaak. Strategisch gelegen op de kop van de Nieuwendijk bood de winkel 38 jaar lang underground muziek voor de liefhebbers. Beroemde DJ’s kochten hier hun platen, buitenlandse topproducers stelden zich hier op de hoogte van de nieuwste trends, muzikanten ontmoetten andere muzikanten. In Boudisque trof je mensen van over de hele wereld, die vaak de hele dag in de zaak bleven hangen om daarna twee straatjes verder in het wereldberoemde biercafé De Wildeman (weer zo’n eigenwijze speciaalzaak) de aanwinsten te bewonderen. Boudisque was een metropolitane plek bij uitstek, een winkel die buitenlandse bezoekers een excuus gaf om maar weer eens naar Amsterdam te gaan.

Net als alle CD zaken had Boudisque te kampen met afnemende inkomsten en een veranderend muzieklandschap. De winkel had echter al eerder een flinke veerkracht vertoond en zou de internetklap ongetwijfeld te boven zijn gekomen. Maar de particuliere eigenaar van hun pand verhoogde de huur plotseling zo drastisch dat het meteen afgelopen was. De winkeliersvereniging Nieuwendijk protesteerde hevig, maar de gemeente stond machteloos. Ongetwijfeld verschijnt in het nu lege pand straks een spijkerbroekengigant, waarmee de Nieuwendijk weer minder kosmopolitisch wordt en weer meer gelijkenis zal vertonen met de winkelstraten van wereldsteden als Zwolle, Lochem en Heiloo.

Bij de gemeente Amsterdam is men zich wel degelijk bewust van het belang van onderscheidende speciaalzaken. Een bekend voorbeeld van sturing is de Haarlemmerdijk. Die werd van een uitgesproken sleazy straat in een paar jaar omgevormd tot een paradijs voor onafhankelijke winkeliers en voor mensen die op zoek zijn naar aparte dingen. Dit gebeurde door de inzet van een stratendokter. Nel de Jager kreeg de specifieke opdracht ervoor te zorgen dat de Haarlemmerdijk een straat werd met een heel eigen, onderscheidend karakter en dat is haar wonderwel gelukt. Door direct onafhankelijke winkeliers te benaderen voor beschikbare panden ontstond een mengeling van eigenwijze zaakjes op het gebied van eten, kunst, boeken, films enzovoort, afgewisseld met even eigenwijze restaurants en cafés. De voorheen dode straat kwam tot leven en is nu het domein van hip en trendy Amsterdam en van de nieuwsgierige toerist op zoek naar het typisch Amsterdamse, dat wat je in andere steden niet hebt.

Een ander voorbeeld van gemeentelijke sturing is de stadsloods. De stadsloods staat voor een klein clubje ambtenaren dat vraag en aanbod op elkaar probeert af te stemmen. Aan de ene kant hebben ze een goed inzicht in de leegstand in de stad, aan de andere kant kennen ze de wensen van de ondernemers die in de stad wat nieuws willen beginnen. Het voordeel voor de stad is dat je ondernemers naar die plekken kan sturen waar jij ze hebben wil, zodat je interessante clusters krijgt. Alle mediaondernemers bij elkaar, bijvoorbeeld. Of modeontwerpers en andere creatievelingen in oude panden in de rosse buurt. Het voordeel voor de ondernemers is ook duidelijk: je hebt één loket en hoeft niet eerst 20 ambtenaren af te bellen voor je gehoor vindt. De stadsloods is zo succesvol dat Amsterdam nu ook een kantorenloods heeft aangesteld (die nieuwe functies moet zien te vinden voor leegstaande kantoren) en een hotelloods (die ervoor moet zorgen dat de gewenste 9000 extra hotelkamers op een goede manier tot stand komen).

Maar ondanks stratendokters en stadsloodsen moest Boudisque toch verdwijnen. Op particuliere eigenaren die de huur verhogen heeft de gemeente vrijwel geen grip. Om hier toch in te kunnen sturen is er nog één middel: het opkopen van panden op strategische plekken, een tactiek die op de Zeedijk zeer succesvol was en die nu in de rosse buurt wordt gehanteerd.

Het credo ‘laat het maar aan de markt over’ werkt hier niet; marktwerking leidt tot vervlakking, tot Blokkers, Etossen en Zeemannen. Actieve bemoeienis van de gemeente is nodig om ervoor te zorgen dat een stad aantrekkelijk blijft voor dagjesmensen en toeristen. De liefhebbers van eigenwijze, dwarse popmuziek reizen nu naar Keulen in plaats van naar Amsterdam