Recensie

To kiosk or not to kiosk…

Zaterdag 28 juni opende het NAi de tentoonstelling My Public Space met een middag waarin een prijsvraag werd toegelicht, acht correspondenten aan het woord zouden komen, een debat zou worden gevoerd, het publiek zou participeren en een openluchttentoonstelling feestelijk werd ingewijd.

Aanleiding voor de tentoonstelling in het NAi is de European Prize for Urban Public Space. Naast een presentatie van deze prijs is er een fotoreportage over de evolutie van publieke ruimten te zien. Deze loopt via oeroude typologieën als de Griekse agora en het Romeinse Forum naar de negentiende-eeuwse boulevards. Elk type is weergegeven met een recentelijk genomen foto om de relevantie ervan voor de hedendaagse Europese stad te benadrukken.

Onderdeel van MY Public Space is een achttal tijdelijke, verrijdbare kiosken die het Rotterdamse bureau ZUS, medesamensteller van de tentoonstelling, in de openbare ruimte van Rotterdam plaatste. Het is de bedoeling dat deze op tournee gaan door Europa om zo de discussie over publieke ruimte op gang te brengen. Tijdens de opening dienden acht correspondenten beknopt de status-quo van de publieke ruimte in acht Europese steden te karakteriseren, waarna een uitgebreide discussie met het publiek op het programma stond. De correspondenten, voornamelijk architecten en stedenbouwkundigen uit de stad waar ze verslag van deden, karakteriseerden de publieke ruimte in hun stad met een pakkende slogan; ‘Brussels Out of scale’ of ‘Wonderful Kopenhagen!’.

Na openingswoorden van moderator Max Daniel en NAi directeur Ole Bouman gaf Elma van Boxtel (ZUS) uitleg over het proces dat met de correspondenten doorlopen was. De steden bleken niet toevallig gekozen, ze zijn onderdeel van een democratisch/klimatologische as. Met behulp van de zogenaamde European Public Index (EPI) werd een link gelegd tussen klimaat, politiek en de publieke ruimte. Volgens de EPI leiden economische motieven gekoppeld aan een fris klimaat in Dublin tot een extreme privatisering van het publiek domein, terwijl in Tirana sociale motieven gekoppeld aan een warm klimaat leiden tot een bloei van het publieke domein. Waar Dublin zich lijkt te ontwikkelen tot kloon van de Verenigde Staten, bloeit Tirana op door een avant-gardistische democratische cultuur. De publieke ruimte in Dublin is stervende door grootschalige privatiseringen en suburbaniseringen in en rond de stad, terwijl in Tirana aan de hand van burgemeester/kunstenaar Edi Rama op vooruitstrevende wijze projecten uitgevoerd worden die het publieke leven in de hoofdstad vieren. Uitzonderlijk is de positie van Kopenhagen, waar een extreem sociaal beleid gecombineerd met een koud klimaat toch een levendige publieke ruimte oplevert.

boven: Charles Bessard vertelt over Kopenhagen

onder: correspondenten rond de tafel voor een debat dat geen debat wilde worden

Helaas waren de correspondenten van Tirana en Brussel verhinderd en kwamen dus slechts zes van de acht correspondenten aan het woord; zij bespraken de steden Dublin, Napels, Kopenhagen, Barcelona, Berlijn en Rotterdam. Het contrast tussen Dublin en Tirana kon derhalve niet worden besproken. De meest pakkende presentatie was van de in Kopenhagen wonende Franse architect Charles Bessard. Hij vertelde hoe de prestaties die de stad levert zich uitbetalen in uitverkiezingen tot gelukkigste stad, groenste stad, schoonste stad, beste openbaar vervoersstad en beste fietsstad ter wereld. Kern van deze buitengewone publieke weelde ligt volgens hem in het feit dat de inwoners zich verantwoordelijk voelen voor de publieke ruimte en voorzieningen, ze moeten er immers fors voor betalen. Denemarken heeft namelijk de hoogste belastingstarieven ter wereld.

Alleen door veel tijd te nemen, veel beelden te laten zien en een goede verteller te zijn kwam Bessard tot de kern van de zaak. Het format, waarbij de sprekers ieder vijf minuten toebedeeld kregen, voldeed totaal niet. De organisatoren dienen hierover de volgende keer beter na te denken. Óf je laat sprekers uitgebreid aan het woord en laat de discussie achterwege, óf je probeert de sprekers door middel van kernachtige vragen in korte tijd een trefzeker verhaal te laten vertellen, waardoor een publiek debat na afloop mogelijk is. In dit geval eindigde de bijeenkomst ergens in het midden waardoor de verhalen niet wetenschappelijk, maar ook – enkele uitzonderingen daargelaten – niet luchtig genoeg waren om ofwel inhoudelijk interessant te zijn, dan wel leuk om naar te luisteren. Voor interactie met het publiek bleef nauwelijks tijd over.

Aan het eind van een debat dat geen debat kon worden introduceerde Kristian Koreman (ZUS) de kiosken. De kiosk is onder druk van commerciële schaalvergroting aan het uitsterven in Europese steden. Door de menselijke schaal en de manier waarop het interactie mogelijk maakt is de kiosk een typologie die bij uitstek publiek is en dus, als het aan ZUS ligt, moet terugkeren in het straatbeeld. ZUS ontwierp een achttal kiosken die elk de publieke ruimte in de geselecteerde Europese steden, in tekst en beeld, tentoonstellen. De vraag is echter of de kiosken van ZUS wel als zodanig betiteld kunnen worden. Zuiver typologisch gezien is een kiosk een publiek ontoegankelijk object dat de directe omgeving ervan organiseert door interactie (uitwisseling) tussen dit object en de publieke ruimte. De verrijdbare objecten van ZUS zijn publiek toegankelijk en organiseren de publieke ruimte nauwelijks omdat er geen fysieke maar enkel passieve interactie plaatsvindt tussen object en ruimte. Het zijn daarom eerder mobiele tentoonstellingspanelen dan kiosken.

Dat de kiosken omringd waren met hekken deed vermoeden dat de procedure om de objecten op het Eendrachtsplein te mogen plaatsen niet geheel vlekkeloos doorlopen is. De hekken bleken echter alleen voor de opening neergezet in verband met het Rotterdamse verbod op het drinken van alcohol in de publieke ruimte. De lichte objecten lijken makkelijk om te duwen en vragen om graffiti. Er is dan ook bewaking nodig om dit te voorkomen. De manier waarop de publieke ruimte van de Europese steden reageert op deze fremdkörper zal ongetwijfeld genoeg stof voor debat opleveren. Het wachten is op een tentoonstelling over de tournee van deze objecten om zo de slogans te bevestigen dan wel te ontkrachten.