Recensie

Terug naar de toekomst

Deze zomer duikt België terug in de tijd. Het is namelijk vijftig jaar geleden dat Brussel de Expo organiseerde en dat wordt uitgebreid herdacht. De impact die dit evenement op de Belgische bevolking heeft gehad is enorm. Hoewel de fysieke nalatenschap vijftig jaar later – op het Atomium na – gering is, blijven de herinneringen springlevend bij degenen die dit evenement bewust meemaakten.

Het jubileum is aangegrepen om ook aan jongere generaties te laten zien wat de jaren vijftig hebben betekend voor België. In dit kader is onder andere in Antwerpen met als verzamelnaam ‘O58’ een scala aan activiteiten opgezet, waaronder kunsttentoonstellingen, bioscoopvoorstellingen en debatten. Tevens is deze zomer een stadsparcours uitgezet langs veertig locaties die van doen hebben met de jaren vijftig. Dit parcours, met de naam 'In het spoor van de toekomst', heeft niet direct een link met de Expo, maar wel met het sentiment van die periode. Het parcours probeert de bezoeker terug te brengen naar de jaren vijftig en de toekomstdromen die daarbij hoorden. Dit lukt wonderwel. De jaren vijftig waren een tijd van economische groei en ‘nieuw denken’ op het gebied van zowel architectuur en stedenbouw. Het was de tijd van wederopbouw en luxe, maar ook van politieke en communautaire spanningen. Al deze aspecten komen aan de orde tijdens het stadsparcours.

Voordat aan de tocht kan worden begonnen dient eerst het bijbehorende boekje te worden aangeschaft bij de plaatselijke VVV. Op afspraak kan eventueel met een gids het parcours worden afgelegd. Het boek bevat prachtige verhalen en anekdotes over de locaties die deel uitmaken van het parcours. Het resultaat is één chaotisch stadsverhaal. Ze geven een onvolledige stand van zaken en dromen uit die tijd en vooral van de slechte staat waarin de locaties nu verkeren, als er sowieso nog wat van terug te zien is. Het blijkt dat er voor de architectuur van de jaren vijftig nog niet veel aandacht is. Erfgoedcel Antwerpen, één van de organisatoren, hoopt dat deze tocht daar verandering in gaat brengen. Het parcours loopt van stedenbouwkundige dromen via bouwkundige hoogstandjes naar mislukte verkeerspleinen. Elke locatie heeft haar eigen verhaal.

Een voorbeeld van zo’n bouwkundig hoogstandje is het overdekte winkelcentrum. De jaren vijftig staan in Europa in het teken van het moderne leven en de luxe producten die komen overwaaien uit de Verenigde Staten. Ook het concept van het overdekte winkelcentrum, waar al deze producten te koop worden aangeboden, komt van overzee en vindt in veel Europese steden navolging. Antwerpen kon niet achterblijven en staat deze winkelcentra ook toe. In 1954 wordt: ‘Winkelgalerij de Nieuwe Gaanderij’ ontworpen en gebouwd met voor die tijd moderne opvattingen zoals lage plafonds en kleine winkels. Dat de galerij tevens na sluitingstijd van de winkels toegankelijk is was in die tijd revolutionair. Frappant is dat vandaag de dag de galerij ‘s avonds hermetisch afgesloten wordt vanwege de veiligheid. Het is karakteristiek voor de jaren vijftig dat van veel van de dromen uiteindelijk weinig terecht is gekomen.

Bij elke locatie langs het parcours wordt de droom die erbij hoorde in detail beschreven. Van sommige stedenbouwkundige projecten is het echter altijd bij dromen gebleven, vaak omdat de ideeën van een onmenselijke schaal waren. Eén van de meest opzienbare projecten is de stad die op de Linkeroever van Antwerpen gebouwd had moeten worden, ontwerpen door verschillende leden van het CIAM. De stad, een soort Bijlmer in het kwadraat, zou plaats moeten bieden aan 300.000 inwoners. De plannen werden echter door de gemeente van tafel geveegd. Vandaag de dag liggen er nieuwe plannen, die stiekem toch wat overeenkomsten tonen met de plannen uit de jaren vijftig. Het toont aan dat de dromen uit de jaren vijftig extreem waren, maar dat sommige delen van deze ideologieën nog altijd bruikbaar zijn.

Ondanks de soms dunne link met de Expo zijn er rond Antwerpen fysieke nalatenschappen van dit evenement terug te vinden. In de, aan Antwerpen grenzende, gemeente Deurne staat bijvoorbeeld in één van de vele nietszeggende Vlaamse straten een soort ruimteschip, verborgen tussen de huizen. In 1958 was het één van de pronkstukken van de Expo. Het paviljoen, geschonken door de Belgische Bouwindustrie, had na de Expo geen functie meer. De gemeente Deurne heeft het paviljoen in 1959 gekocht en omgetoverd tot sporthal.

Het is jammer dat de locaties zo ver van elkaar vandaan liggen dat gemotoriseerd vervoer noodzakelijk is om het parcours af te leggen, maar het is absoluut de moeite waard. Het erfgoed van de jaren vijftig mag dan afgebrokkeld zijn, het maakt de achterliggende verhalen er alleen maar sterker op. Officieel loopt het parcours nog tot december van dit jaar, maar wie het boekje eenmaal aangeschaft heeft kan natuurlijk op elk willekeurig moment het parcours afleggen.