Feature

De nieuwe polderschuur

Het gemaakte landschap van de Noordoostpolder met haar schokbetonschuren is een van de meest herkenbare voorbeelden van het Nederlands planmatig denken: rationeel en efficiënt. Door schaalvergroting en veranderingen in de bedrijfsvoering zijn de in serie vervaardigde modelschuren echter te klein geworden en verschijnen steeds meer ontsierende loodsen. Kan de Noordoostpolder als monument van maakbaarheid behouden blijven zonder ontwikkelingen in de landbouw te ontkennen?

De Noordoostpolder is na haar droogmaling in 1942 uiterst rationeel verkaveld en ingericht volgens een systeem dat was geïnspireerd door de centrale-plaatsentheorie (1933) van de Duitse econoom en geograaf Walter Christalle. Het uitgangspunt was één centrale kern (Emmeloord) en tien kleinere dorpen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de eerste boerderijen gebouwd, typologisch identiek aan schuren in de Wieringermeer. Deze pionierboerderijen, die na ballotage werden toegewezen, werden gebruikt om de polder in cultuur te brengen en worden daarom ook wel cultuurboerderijen genoemd. Na de oorlog was er schaarste aan goed bouwmateriaal en gekwalificeerde metselaars. De firma NV Schokbeton uit Kampen pionierde met prefab betonelementen om snel en goedkoop de broodnodige schuren te kunnen bouwen. Uiteindelijk werden bijna duizend schuren op deze manier vervaardigd. De bouwsels werden in slechts enkele dagen door de NV Altro (ook uit Kampen) gemonteerd.

De maatvoering van de oude schokbetonschuren is echter niet langer geschikt voor het stapelen van de zogenaamde kuubskisten waar de meeste akkerbouwers tegenwoordig mee werken. Om financiële redenen wordt steeds vaker gekozen voor loodsen uit damwandprofielen met een hoge goot. Door de toevoeging van deze overmaatse schuren op de kleine erven is het karakteristieke landschapsbeeld van de Noordoostpolder snel aan het veranderen.

Om verdere aantasting van deze als cultuurhistorisch waardevol ervaren polder en erven tegen te gaan heeft de gemeente Noordoostpolder en Landschapsbeheer Flevoland afgelopen voorjaar een meervoudige architectuuropdracht uitgeschreven. Aan de bureaus Onix, DAAD Architecten en Studio Makkink & Bey (in samenwerking met E19 architecten) is gevraagd een model te ontwikkelen voor een nieuwe generatie schuren.

De nieuwe polderschuur moet geschikt zijn voor opslag van akkerbouwproducten en/of werktuigen. Deze opvolger van de schokbetonschuur moet plaatsbaar zijn op een willekeurig boerenerf van een akkerbouwbedrijf met een grootte van 40 tot 100 hectare, gerund door één boer met incidentele hulp. De stichtingskosten mogen maximaal €325,- per vierkante meter bedragen om concurrerend te zijn met gangbare oplossingen. Het model moet snel in ontwikkeling kunnen worden genomen en in verschillende afmetingen uitvoerbaar zijn. Tegelijkertijd moet het ontwerp recht doen aan de historische, culturele en ecologische waarden van het landschap.

Polyschuur van Studio Makkink & Bey i.s.m. E19 Architecten

Studio Makkink & Bey ontwierp in samenwerking met E19 Architecten een cradle-to-cradle ‘Polyschuur’ die evenals de schokbetonschuur uitgaat van montagebouw. De gevels en het dak bestaan uit gerecycled landbouwfolie dat is samengeperst in platen van maximaal 105 x 105 centimeter (‘de Nieuwe Noordoostpolder Pan’ ofwel NNPP). De spanten bestaan uit geperst hout, gemaakt van snippers van afgedankte houten pallets of kuubskisten vermengd met hars, geproduceerd door Trus Joist. Uit gerecycled papier en cellulose is isolatiemateriaal gemaakt. Net als de ontwerpen van de andere twee teams is ook dit model na oplevering eenvoudig uit te breiden. De beoordelingscommissie erkent dat een cradle-to-cradle benadering parallel loopt aan de ontwikkelingen in de landbouw, waar men zich ook steeds meer bezighoudt met energie en milieuvraagstukken. In haar oordeel is de commissie echter minder toekomstgericht. “Het ontwerp van Studio Makkink & Bey is zeer aantrekkelijk en veelbelovend door de keuze voor een duurzaam geperst modulair gevelbekledingssysteem, maar valt af als winnaar omdat het bouwsysteem nog verder ontwikkeld moet worden”, aldus het beoordelingsrapport. Dat is erg jammer, want hiermee had een nieuwe standaard gezet kunnen worden.

Zonder afbreuk te doen aan de kwaliteiten van de andere twee inzendingen koos de commissie unaniem voor Polderschuur #4 van Onix omdat “het als enige voldeed aan de bepalingen zoals gesteld in het programma van eisen”.

Dinsdag 1 juli 2008 ontvingen Wouter Stoer en Allart Vogelzang van het Groningse architectenbureau Onix de welverdiende eerste prijs uit handen van burgemeester Van Rappard. De gemeente Noordoostpolder belooft zich in te spannen om, samen met welstandsorganisatie het Oversticht, de procedures van welstandstoetsing en bestemmingsplantoetsing zo kort mogelijk te houden. De vergunningprocedure zal worden ingekort. Het is de bedoeling dat het ontwerp tegen gereduceerd tarief of zelfs gratis aan agrariërs ter beschikking zal worden gesteld, aldus de gemeente. Dat klinkt veelbelovend!

Het N.O.P.-erf van Daad Architecten

Daad Architecten week af van de opdracht door niet op het bestaande erf te bouwen maar een ontwikkelingsscenario te schetsen. Volgens DAAD vraagt de opgave niet om een architectonisch antwoord, maar eerder een landschappelijke en procesmatige ingreep. Het ‘N.O.P.-erf’ is bedoeld als statement tegen de ‘verrommeling’ van de strak geordende polder. Het voorstel bestaat uit een nieuw te ontwikkelen serie erven die schaalvergroting niet uitsluiten en tegelijkertijd de samenwerking tussen verschillende bedrijven bevorderd. Helemaal achteraan de huidige landbouwkavels, ver van de hoofdontsluiting en dus uit het zicht, is een nieuwe bouwzone getekend met ruimte voor twee rijen nieuwe schuren. Het idee is dat hierdoor de oorspronkelijke structuur van de Noordoostpolder een kans krijgt zich te herstellen.

Het ruimtelijke scenario met nieuwe erven werd door de onverbiddelijke beoordelingscommissie afgekeurd vanwege het “strijdig zijn met het vigerende bestemmingsplan” en “omdat de opgave bestond uit het ontwerpen van een schuur voor een bedrijf gerund door één boer en dus niet het ontwerpen van een ruimtelijk scenario dat uitgaat van verdere schaalvergroting”.

Polderschuur #4 van Onix

Onix ontwierp een schuur zoals een schuur hoort te zijn. Polderschuur #4 gaat uit van dezelfde doorsnede als de oude schokbetonschuren. De gebruikte spanten van geacetyleerd Accoya hout hebben dezelfde steile helling, nok- en goothoogte. Extra maat ontstaat doordat Polderschuur #4 twee nokken krijgt en een zakgoot in het midden van de kap. Hierdoor is een grotere overspanning mogelijk met als resultaat minder loze ruimte en een herkenbaar silhouet.

Gevel- en dakbekleding worden aan de binnenkant bevestigd waardoor de schuur reliëf krijgt. De achterliggende gedachte is dat het volume hierdoor beter opgaat in haar landelijke omgeving. De keuze van het materiaal voor de gevels en het dak zijn vrij te bepalen door de gebruiker, want “het ritme van de spanten is bepalend voor het beeld”. Door deze vrijheid in materiaalkeuze is de schuur op korte termijn en binnen het gestelde budget te bouwen. Dit door Onix bedacht model is in verschillende varianten uitvoerbaar en eenvoudig uit te breiden in de toekomst.