De werkelijke kwaliteit van Madrid zit niet in prachtige boulevards, frisse parken of schoonheid van architectuur, maar in de intensiteit van het leven in de smalle straten. Om dit te ontdekken heb je tijd nodig, Madrid moet je ondergaan.
Madrid is een hectische stad die nooit slaapt. Exemplarisch hiervoor is de Gran Via, deze zesbaansweg is de belangrijkste verkeersader door het centrum en overdag wemelt het hier van werknemers van omliggende kantoren, winkelend publiek en toeristen. In de nacht neemt een parallelle wereld bezit van de stoepen. Chineze handelaars verkopen blikjes frisdrank, daklozen scharrellen tussen het achtergebleven afval van overdag en prostituees staan in de portieken van de grote kledingwinkels.
Aan het begin van de 20e eeuw werd de Gran Via als een Haussmanniaans project dwars door het dichtgegroeide stadshart aangelegd om daarmee de doorstroming van oost- naar west te verbeteren en de stad een representatiever beeld te geven. Alle statige gebouwen langs de as zijn tussen 1920 en 1930 gebouwd en bedoeld om te imponeren. Er was sinds de 16e eeuw, toen Filips II het toen nog kleine stadje langs de Rio de Manzanares tot hoofdstad van Spanje transformeerde, nooit zo´n grote ingreep in de stad gedaan. Het omliggende stedelijke weefsel kent nog steeds een ongelooflijke dichtheid, met weinig referentiepunten. De Gran Via mag van groot belang zijn voor Madrid, echt representatief voor de rest van de stad is ze niet – meer een incident. Sommige Madrilenen zeggen: ´Madrid is een groot dorp, de enige plek waar het een stad lijkt is de Gran Via´.
Shoppen en uitgaan in de oude wijken
De Gran Via is naast een belangrijke verbinding ook een dominante scheiding tussen het wat duurdere winkelcentrum aan de zuidzijde en de compacte wijken aan de noordkant. Chueca, Malasaña en Conde Duque vormen het uitgaanscentrum voor de ´locals´. De drie wijken kennen grote verschillen in hun historie en huidige identiteit. Chueca was in de jaren ´80 en begin jaren ´90 een sterk vervallen wijk met drugsoverlast en prostitutie. Toen medio jaren ´90 zich hier kunstenaars en de homobeweging vestigden kwam de wijk tot leven. Nu is het dé place to be met een grote dichtheid aan designwinkels, barretjes en clubs. De Calle de Fuencarral, die Chueca van Malasaña scheidt, is één van de populairste winkelstraten van de stad, shoppen is hier verworden tot één groot straatfestival.
In de wijk Malasaña, met Plaza del Dos del Mayo als middelpunt, groepeerden punkers en vrijdenkers zich in de jaren ´80 om tegen het nieuwe establishment te rebelleren. Ook hier kun je je tot diep in de nacht vermaken. Uitgaan in Madrid betekend doorgaans rond tien uur ´s avonds afspreken, tot twaalf uur iets drinken (beber) en happen (picar) in een bar, naar een volgende bar verhuizen, en rond twee uur ´s nachts je letterlijk naar binnen persen in een club. In het weekend, dat onofficieel op donderdagavond begint, blijft men hier dan tot 5 á 6 uur ´s morgens feesten om de volgende avond hetzelfde repertoire te doorlopen. De Madrileen staat bekend om zijn onuitputtelijke drang tot uitgaan, van jong tot oud.
Conde Duque is van de drie de rustigste wijk. Van oudsher stonden hier overheidsgebouwen. Het Centro de Conde Duque, nu een belangrijk cultureel centrum, was vroeger een legerbasis. Deze wijk heeft door de aanwezigheid van de macht en zijn enigszins excentrische ligging een andere ontwikkeling doorgemaakt dan Chueca en Malasaña.
Aan de zuidkant van de Gran Via is La Latina erg de moeite waard. La Latina heeft een typisch traditionele Spaanse uitstraling, met idyllische pleintjes, kerken en glooiende straatjes. La Latina gaat over in Lavapies waar een grote concentratie aan Afrikaanse immigranten woont. In Lavapies vind je ook nog steeds een relatief pure Flamenco-cultuur, bijvoorbeeld in ´Casa Patas´. Vanuit Lavapies loop je makkelijk door naar de wijk Huertas, waar langs de Paseo del Prado het nieuwe Caixa Forum staat. Dit gebouw, één van de meest recente opleveringen van Herzog & De Meuron, herbergt de kunstverzameling van de Fundación La Caixa en biedt regelmatig goede voorstellingen.
Veerkracht
Er zijn veel verhalen over ´het goede leven´ van Madrid, maar het is vooral een harde werkstad. De inwoners lijken een haat – liefde verhouding te hebben met deze plek waar ze economisch van afhankelijk zijn. Het merendeel komt oorspronkelijk uit andere delen van Spanje en nemen, zodra de mogelijkheid zich voordoet, hun toevlucht tot regio´s als Andalucia, Extremadura of Galicia. Door deze wat afstandelijke relatie met de stad hecht men in het algemeen minder waarde aan haar uiterlijk; zolang ze maar goed functioneert. Echte lieflijke schoonheid als in Salamanca of Granada heb je hier niet, het is ´take it or leave it´. Dat harde werken heeft er wel toe geleidt dat Madrid sinds de jaren ´80 is uitgegroeid tot één van de vitaalste steden in Europa. De trots op de ‘creatie Madrid´ is dan ook groot. Madrid heeft veel te verwerken gehad, maar is weerbarstig en veerkrachtig. Tijdens de Spaanse burgeroorlog is er rond de stad fel gevochten, het bewind van Franco heeft 35 jaar lang stad en land in zijn greep gehad, waarna jarenlange terreurdreiging en aanslagen angst zaaiden, en onlangs was er de vliegtuigcrash. Telkens pakken de Madrilenen de draad weer zo snel mogelijk op.
Kenmerkend is ook de strijd om de Olympische spelen. Nadat Londen was aangewezen als volgende gastheer is de teleurstelling direct omgezet in ambitie voor 2016. Men zegt wel dat de spelen niet aan Madrid zijn toegekend vanwege het feit dat de stad, net als Rotterdam, altijd één grote bouwput lijkt. Naast de herstructurering van de openbare ruimte en renovatie van monumentale panden, zijn er een aantal hele grote ingrepen aan de gang. Een paar van de meest spraakmakende voorbeelden zijn de ondertunneling van de randweg M-30 waarmee ook direct de Rio de Manzanares, door middel van een langgerekt rivierpark (ontwerp West 8), een beter stadsfront krijgt, en is er de bouw van 4 hoge torens (Foster, Pelli, KPF en Carlos Rubio Carvajal en Enrique Álvarez-Sala Walter) aan de noordkant van de stad. Hier moet langs de Paseo de la Castellana een nieuw financieel- en congrescentrum komen. Zo wordt een hoogbouwlint gerealiseerd, zichtbaar vanuit de weide omtrek.
Architectonische ´must-sees´
De economische hoogconjunctuur in het begin van dit decennium leidde tot een buitenproportionele toename van de woningbouwproductie. Van de twee meest belangrijke economische dragers van Spanje, toerisme en de bouw, draait toerisme nog altijd goed, maar de bouw kreeg anderhalf jaar geleden te maken met de malaise in de onroerendgoedmarkt. Veel projecten zijn stilgelegd met grote gevolgen voor de uitbreidingswijken rond de stad. Voorzieningen kunnen niet worden aangelegd wegens gebrek aan benodigde dichtheid waardoor de nieuwe bewoners in een vacuüm zitten. De ambitie en strategie waarmee overheidsprojecten als het vliegveld Barajas, het uitmuntende metrostelsel en de ondertunneling van de M-30 worden gerealiseerd, ontbreken in de woningbouw. Speculatie zonder groter plan heeft hier de vrije hand, met wijken als Carabanchel en Sanchinarro, waar de Mirador van MVRDV staat, als gevolg. Beide zijn binnen 45 minuten vanuit het centrum te bereiken met de metro en light rail. Waar Sanchinarro aan de noordkant van de stad voornamelijk bekend is vanwege de Mirador, kent Carabanchel in het zuiden meer vernieuwende woningbouw. FOA, David Chipperfield en Morhosis hebben hier gebouwd en nu ook weer MVRDV.
Ook een interessant gebied is het AZCA complex aan de Paseo de la Castellana. Dit gelaagde stedelijk landschap vormt het financiële hart van Madrid. Hier staat de oudere hoogbouw uit de jaren ´70 waarvan vooral de Torre BBVA van Francesco Javier Sáenz de Oiza een belangrijke mijlpaal is. Oiza is een belangrijke leermeester geweest voor de generatie van Rafael Moneo, die op zijn beurt weer grote invloed heeft gehad op architecten als Mansilla y Tuñon, Iñaki Abalos en Juan Herreros.
Wie meer wil weten over de ´Spaanse school´ mag zeker de Torres Blancas, ook weer van Oiza, niet missen. Deze woontoren is een plastische betonsculptuur langs één van de grootste invalswegen van de stad. Het loont de moeite om heel vriendelijk aan de portier te vragen om even binnen te mogen kijken. De entreehal met spiraaltrap is zeer uitbundig vormgegeven en doet denken aan een grot.
Verder is na de spectaculaire uitbreiding van het Reina Sofia (Jean Nouvel) onlangs de nieuwe vleugel van het Museo del Prado (Rafael Moneo) geopend. Jarenlange discussies en vele veranderingen tijdens het ontwerpproces hebben geleidt tot een fel bekritiseerd resultaat. Oordeelt u zelf.
Wanneer
Ga vooral niet in augustus naar Madrid. Dan is de temperatuur het hoogst (40º is normaal) en gaat de stad voor twee weken ´op slot´. Het voor- en naseizoen zijn het aangenaamst waarbij de luchtkwaliteit in de lente het best is. Een lang weekend is heel goed mogelijk, maar voor een echt goede indruk heb je meer tijd nodig. Het is geen makkelijke stad die meteen aan je voeten ligt, maar als je eenmaal gewend bent aan de hektiek en de hardheid laat Madrid je niet meer los.