Feature

Venetië (3): Architectuur zonder te Bouwen?

Onder de titel Out There: Architecture Beyond Building wil directeur Aaron Betsky met de elfde aflevering van de architectuurbiënnale van Venetië nieuwe inhoud geven aan het begrip architectuur: ‘Architectuur is niet hetzelfde als bouwen. Gebouwen zijn objecten. Architectuur moet de dode betonnen karkassen ontstijgen en de ruimte om ons heen betekenis geven.’

‘Architectuur moet verder gaan dan het bieden van een onderdak. Architectuur moet ons een vertrouwd thuis bieden in de verwarrende moderne werkelijkheid.’ Met deze biënnale wil Aaron Betsky het experiment bevorderen en aantonen hoe we (nieuwe) relaties kunnen leggen tussen het gebouwde, de context en de gebruikers. De hoofdtentoonstelling in de Corderie van de Arsenale (een voormalige touwslagerij) toont volgens hem hoe we met behulp van architectuur de ruimte om ons heen kunnen domesticeren en ontsnappen aan het systeem dat ons dagelijkse leven beheerst.

Volgens Betsky zijn gebouwen de grote verspillers van natuurlijke bronnen. Ze weten zich bovendien moeilijk weten aan te passen aan de continue veranderende condities van het moderne leven. Het bouwen wordt teveel bepaald door beperkende codes. De meeste gebouwen worden niet door architecten ontworpen en zijn daardoor ook nog eens erg lelijk. Ze zijn doorgaans een mager residu van het verlangen om een betere wereld te scheppen. Volgens Betsky moet architectuur ons de weg wijzen buiten het fysieke gebouw om: ‘buildings can be avoided’.

Tijdens het preview programma, dat van 11 tot 13 september plaatsvond, onderstreepte onheilsprofeet Jeremy Rifkin dit vanuit een andere optiek met een lezing over gebouwen als grootste aanstichters van de klimaatcrisis. Om catastrofes te voorkomen of te verminderen is de enige mogelijke oplossing volgens Rifkin een decentrale distributie van energie. Ieder huishouden zal off-the-grid zelfvoorzienend moeten worden met behulp van bijvoorbeeld zonnepanelen of windmolens. Zo is een eerlijker distributie van energie mogelijk, waardoor politieke ‘machtspelletjes’ worden voorkomen.

Wie de Corderie binnenstapt, ziet echter geen innovatieve oplossingen voor genoemde problemen. Het grootste deel bestaat uit een verzameling bekend design van ‘de oude garde’. Vooraan staan twee gebogen schermen, de Hall of Fragments, ontworpen door David Rockwell, Casey Jones en Reed Kroloff. Op de wanden worden vervormde filmfragmenten geprojecteerd die reageren op de bewegingen van passanten. Het thema van de biënnale is door deze kunstenaars opgevat als een wereld waarin fysieke begrenzingen ontbreken, zoals in de film.

In de hier op aansluitende ruimten van het langgerekte gebouwencomplex staan fantastische installaties van onder anderen An Te Liu, Coop Himmelb(l)au, Zaha Hadid, Gehry en UN Studio. Deze installaties zouden verwijzen naar een (toekomstige?) betere wereld. Een enkele installatie roept herinneringen op uit het verleden, zoals de aangrijpende installatie Digestible Gulf Stream van Phillipe Rahm Architects. Door het spel van acteurs lijkt deze installatie te verwijzen naar de sit-ins uit de jaren ’60. Stuk voor stuk zijn de getoonde installaties interessant vormgegeven design objecten, maar zonder binnenkant. Het zijn inderdaad geen gebouwen. Is dit wat we mogen verwachten van een prestigieuze architectuurbiënnale die de nieuwe garde wil tonen?

5 Ungapatchket, Gehry

6 Cloud, An Te Liu

7 Digestible Gulf Stream, Philippe Rahm Architects

Op de kleine deeltentoonstelling Uneternal City is wel een poging gedaan om met het centrale ‘Out There: Architecture Beyond Building’ thema de stad te lijf te gaan. Aan twaalf internationale ontwerpers is de vraag gesteld hoe een thuisgevoel kan ontstaan in de uitwaaierende suburbane gebieden rond Rome. De ingediende utopische visies voor dit nieuwe Rome tonen de nodige maatschappijkritiek maar leveren ook weer geen praktische oplossingen.

Deze biënnale doet een poging om het begrip architectuur te herdefiniëren. Architectuur moet net als andere disciplines voorbij de grenzen van haar eigen domein kijken en opereren. Hiermee kunnen inderdaad nieuwe betekenissen aan het vak worden gegeven. Op de hoofdtentoonstelling van deze biënnale is architectuur echter ontdaan van haar fysieke essentie. Hier staan vormen zonder functie. De grens tussen beeldende kunst en architectuur lijkt zo te vervagen. Deze beeldende collectie in de Corderie van de Arsenale is alleraardigst om te zien, maar is allerminst vernieuwend te noemen. Met Betsky’s eigen woorden: ‘It is critical and beautiful, but sometimes useless architecture’. Hoe bouwende architecten hiermee de niet te ontkennen alledaagse bouwopgave te lijf moet gaan blijft vooralsnog een raadsel. Ja, architectuur moet meer zijn dan alleen een gebouw maken en architectuur moet kritisch zijn. Maar zonder gebouw bestaat er geen architectuur…

Gelukkig bieden de tentoonstellingen in het Padiglione Italia en in een aantal landenpaviljoens in de Giardini meer aanknopingspunten met de praktijk. Een deel van de aldaar getoonde collectie experimentele architectuur en sociaal geëngageerde projecten laat zien dat bouwen en architectuur toch wel op een kritische manier samen kunnen gaan. Dat maakt het toch nog enigszins de moeite waard om deze biënnale te bezoeken.