Feature

‘Architectuur gaat over bouwen’

Atelier Kempe Thill is een architectenbureau dat zich bezig houdt met architectuur en stedenbouw in de breedste zin van het woord en onlangs in het nieuws was door zijn rapport over de Europese aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten. De twee architecten André Kempe (1968) en Oliver Thill (1971) gaven dinsdag 7 oktober een lezing in de Brakke Grond in Amsterdam. Of het nou kwam door een interesse in hun werk of door hun onderzoek naar de aanbestedingen, de zaal was in elk geval uitverkocht.

Hoewel het aan het einde van de avond bijna zou worden vergeten, de lezing ging in de eerste plaatst over hun architectuur. En architectuur gaat over bouwen. Kempe en Thill gaven het zelf toe, het is wat banaal, maar zij zien architectuur boven alles als het scheppen van ruimtes. Hoe komen deze ruimtes tot stand?

Na een aantal jaar in het vak werkzaam te zijn, zijn ze tot de conclusie gekomen dat de economie en bouwtechniek de twee bepalende factoren in de architectuur zijn. Voor de moderne mens is onderdak slechts één van de vele bestedingen, waardoor het budget voor architectuur laag is. Moderne architectuur zien Kempe Thill dan ook als een geëconomiseerde architectuur; voor hen betekent dat een zoektocht naar geminimaliseerde architectuur. Minimalisme is echter niet alleen een conditie, het kan ook een motor zijn om nieuwe typologieën en technieken te ontwikkelen. Door het gebruik van prefabproducten, het herhalen van elementen en het gebruik van ongebruikelijke en goedkope materialen probeert Kempe Thill tegelijk economisch en creatief te ontwerpen.

Naast minimalisme is classicisme een andere constante in het werk van Kempe Thill. Het classicisme zien ze als de dominante lijn in de architectuur door de eeuwen heen; van Vitruvius, via Schinkel naar Mies,  het modernisme en rationalisme. Voor Kempe en Thill zijn de klassieke waarden van de Europese architectuur – harmonie, symmetrie en monumentaliteit – nog steeds geldig, uiteraard wel op een eigentijdse manier toegepast. Een voorbeeld van hun moderne vorm van klassieke architectuur is het reizende paviljoen van de Parade (2001.) Van transparante bierkratten bouwden ze een strakke, symmetrische ruimte die tegelijk zeer neutraal was maar ook bijzonder door het materiaal. Plastic classicisme noemen ze het zelf.

Twee projecten waar de architecten uitgebreid op in gingen zijn de herinrichting van een voormalige gevangeniskolonie in Veenhuizen (2007) en een concertzaal op de geboortegrond van Franz Liszt (Raiding, Oostenrijk, 2006.) Hoewel het zeer verschillende opdrachten zijn wilden Kempe Thill in beide gevallen een ‘monolithische’ sfeer scheppen; de kleur wit overheerst in beide gebouwen. Ook bleek uit beide voorbeelden hoe hoge eisen van de opdrachtgevers steeds weer op gespannen voet staan met een bescheiden budget. In het geval van Veenhuizen moesten de meest onooglijke schuren worden meegnomen in hun plannen, terwijl slechts een simpel budget voor groot onderhoud beschikbaar was. In Raiding was het de opdracht om met een klein budget een zaal met hoogstaande akoestiek te realiseren. Een geldbesparende oplossing was om de buitenwanden te maken van gestuct isolatiemateriaal. Het zoeken naar goedkope maar fraai ogende technische oplossingen is bij Kempe Thill steeds de sleutel tot het succes.

De afsluiting van de lezing werd gevormd door een uiteenzetting over hun onderzoek naar de Europese aanbestedingsregels. Voor het verkrijgen van een opdracht worden aan een bureau zware eisen gesteld op het gebied van ervaring en omzet. Door deze regels krijgen jonge, kleine bureaus te weinig kansen om te bouwen. Zoals blijkt uit hun ervaring in Oostenrijk, is het wel degelijk mogelijk om jonge of kleine bureaus een kans te geven. Het probleem zit vooral in de interpretatie van de regels. Volgens Kempe Thill zou er een aanbestedingsautoriteit moeten komen die bemiddelt tussen opdrachtgevers en architecten, om problemen weg te nemen. Tot hun teleurstelling zag de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) hier geen taak voor zichzelf weggelegd. De vragenronde werd door Marie Hélène Cornips van het BNA meteen aangegrepen om dit misverstand recht te zetten. De beroepsvereniging is druk bezig met de kwestie, maar ziet de oplossing vooral in een politieke lobby. Ook andere architecten mengden zich in de discussie, maar tot concrete actiebereidheid kwam het nog niet.

Dat de avond uiteindelijk vooral ging over hun onderzoek is gezien het belang van de kwestie niet zo vreemd. Het zal ook hebben meegespeeld dat de lezing zelf minder reden tot ophef gaf. Verwacht van Kempe en Thill geen vernieuwende filosofieën over het bouwen of de maatschappij, ze zijn zoals ze bouwen: niet bijzonder vernieuwend, wel verfrissend.