Feature

China ontwaakt!

Op woensdag 8 oktober vond in het Rotterdamse V2 de boekpresentatie plaats van The Chinese Dream, a society under construction. Het avondvullend programma stond in het teken van de stedelijke transformaties in China.

Het licht in het zaaltje wordt gedimd. Op twee schermen worden in snel tempo beelden uit China geprojecteerd: snelwegen, interieurs, winkelcentra, wolkenkrabbers en sprawl. De maalstroom van verbeelding sluit naadloos aan op de veelzeggende ondertitel van het boek. De verstedelijkte regio’s in China bevinden zich in een permanente staat van verandering. De auteurs van het boek The Chinese Dream, architect Neville Mars en economisch journalist Adrian Hornsby, presenteren samen met mediaonderzoeker Martijn de Waal de resultaten van hun onderzoek.

Het startpunt vormt de droge constatering dat de Chinese overheid vierhonderd nieuwe steden van één miljoen inwoners wil bouwen voor het jaar 2020. Wat zijn de ruimtelijke, sociale en economische consequenties van dit onvoorstelbare plan? De auteurs ondernamen een ambitieuze poging om deze vraag te beantwoorden. Zij vormen de Dynamic City Foundation (DCF), een onderzoek- en ontwerp instituut dat zich concentreert op de stedelijke transformaties in China. Vanuit verschillende disciplines werd gekeken hoe geprofiteerd kan worden van dynamische stedelijke krachten. Deze positieve kijk op de toekomst komt ook naar voren in de lezingen.

Neville Mars analyseert de ruimtelijke transformatie van Beijing. De compacte centrale stad heeft zich ontwikkeld tot een uitgestrekte, polycentrische stad. De druk op de stedelijke ruimte van Beijing is zo groot dat de stedelingen het platteland overnemen. Op plaatsen die niet op de toeristische kaart te vinden zijn, ontstaan verzamelingen van omheinde luxe enclaves, die enkel door snelwegen met elkaar zijn verbonden. Deze gated communities zien er van buiten mooi uit, maar aan de binnenzijde is het publieke domein niets meer dan een leegte tussen immense gebouwen. Deze situatie heeft er volgens Mars toe geleid dat ‘the scale of architecture has been expanded to overtake urban planning.’

Volgens Mars komt de snelle groei in China voort uit de manier waarop de overheid en de ontwikkelaar samen één zijn: ‘Two parties with one head and one party with two heads, are able to switch almost instantly.’ Met fotocollages, kaarten en statistieken wordt het gefragmenteerde stadslandschap in beeld gebracht. Het is jammer dat hierin de vraag ontbreekt, welke rol de trage ondergrond van het agrarische landschap kan spelen in een verstedelijkte regio als die van Beijing.

Martijn de Waal doet verslag van zijn sociale expeditie door stedelijk China. In zijn lezing The city, the Citizens, an Astronaut and the System vraagt hij zich af wat een ideale stad is en wie de inwoners zijn die hier in wonen?

Aan de hand van foto’s, oude ansichtkaarten en billboards toont De Waal dat de Chinese stad het industriële tijdperk heeft verlaten om de ‘informative and leisure city’ te omarmen. Waar voorheen de grote leiders het volk de weg wezen naar de vooruitgang, staan nu de billboards van ontwikkelaars die de identiteit van de nieuwe stad presenteren. Hierin hebben fabriekschoorstenen definitief plaatsgemaakt voor hightech kantoorgebouwen.

Shenzhen profileert zich als de stad van het plezier. Hier kun je ervaren hoe de Amerikaanse droom ooit gevoeld moet hebben. Een jonge inwoner typeert dat gevoel als volgt: ‘We don’t need history here. We are creating it. And we are proud of that.’ Volgens De Waal heeft China zich ontwikkeld tot een modern land met een moderne technologie. Opvallend is dat de Communistische Partij deze nieuwe mythologie commercialiseert. De mentale transformatie van ‘wij zijn allemaal communisten’ naar ‘wij zijn allemaal Chinezen’ heeft tot gevolg dat de dromen van individuen worden gestimuleerd. Of in de woorden van Yang Liwei, de eerste astronaut van China en symbool voor de moderniteit van het land: ‘You must always believe that you will realize your dreams.’ Deze uitspraak toont aan dat het politieke systeem verandert. Het stimuleert de nieuwe generatie in het nemen van eigen verantwoordelijkheid. Dat is volgens Chengdu, student aan de universiteit, niet het belangrijkste: ‘We are much more interested in internet bulletin boards, where we can exchange information about for example food safety.’

Adrian Hornsby illustreert de economische context waarbinnen de stedelijke veranderingen plaatsvinden aan de hand van het melkschandaal. De Olympische Spelen dwingen de Chinese overheid om het nieuws hierover pas maanden later bekend te maken. Dit voorbeeld toont aan dat de politiek worstelt met de transformatie van het industrieel communisme naar het consumentisme: ‘from Mao to Mall’. De enorme economische groei heeft tot gevolg dat de welvaart toeneemt, waardoor in de steden een consumerist boom gaat plaatsvinden. Hornsby constateert dat de Chinese economie afhankelijk is van en tegelijkertijd gehinderd wordt door de goedkope arbeid waarmee de productiekosten laag gehouden worden om de buitenlandse markt te verslaan. Het gevolg is dat de plattelandsarbeiders zelf niet profiteren van de Chinese economie. Daarnaast gaat door de sterke concurrentie de kwaliteit van producten omlaag. Met deze interessante observatie houdt Hornsby ook het Westen een spiegel voor.

De drie lezingen vormen samen een beschrijving van de complexiteit en de omvang van de Chinese stedelijke transformatieprocessen en een verkenning van oplossingsrichtingen, een enkele keer uitgewerkt in ruimtelijke voorstellen die de onderzoekers in samenwerking met lokale partijen deden. Op overtuigende wijze wordt geschakeld tussen ruimtelijke, sociale en economische benaderingen.

Het boek The Chinese Dream biedt een brede scope aan observaties, kaarten en interviews, en behandelt de kansen en de zorgen van een opkomende maatschappij. Hoewel dit verleidelijk document een zo objectief mogelijk beeld geeft van de grootschalige ontwikkelingen in China, vraagt het om een vervolg waarin de stedelijke regio’s preciezer uiteen worden gerafeld. Hierin zou ook meer plaats moeten zijn voor de problematiek van de kleine steden en het platteland. Het is dan ook de vraag of de vinger op de zere plek is gelegd. De kans is namelijk groot dat de plattelandsbevolking snel ontwaakt.

In de discussie na afloop van de lezingen komt de vraag aan de orde op wie de Chinese droom van toepassing is. Al snel wordt duidelijk dat in de gedifferentieerde samenleving van China dé Chinese droom niet bestaat. Het verschil in perspectief tussen de boer, de middenklasser of de communistische leider is daarvoor te groot. En het antwoord op de vraag of de Chinese droom vergelijkbaar is met the American dream wordt in het boek treffend geformuleerd door een Chinese architect: ‘The Chinese Dream is not that much different from the American Dream. It only has a higher density.’