Vakmanschap is inherent aan overlevering, aan het bekend zijn met de kennis van de leermeester en deze kennis weer willen overdragen aan volgende generaties. Naast het streven het ambacht goed uit te oefenen, voelt de vakman zich verantwoordelijk voor het continueren van de professie in het algemeen. Om de betekenis van architectuur als ambacht te verduidelijken heeft het NAi de lezingenreeks Ambacht@NAi georganiseerd, waarin Tony Fretton op 5 februari jl. de lezing ‘European building cultures’ gaf.
Het is kenmerkend dat binnen architectuur de drang aanwezig is het vak steeds opnieuw te positioneren binnen nieuwe tijden. Dit is een bijzondere eigenschap, vergelijkbaar met theoretische vakken als filosofie en sociologie, waarin reflectie belangrijk is om het denkkader vast te stellen waarbinnen wordt gewerkt. Tony Fretton richt zich daarbij heel sterk op de ambachtelijke aspecten van architectuur en draagt, mede door zijn functie als Professor architectuur en interieur op de TU Delft, zijn kennis op diverse manieren over aan studenten.
De lezing was een uitweiding over Frettons ervaringen met de praktijk van het bouwen in het huidige Europa. Dit Europa, als onderdeel van de moderne wereld, heeft een interessant punt bereikt waarin de mens, door werkzaamheden in andere landen, zijn eigen achtergrond en werkpraktijk vanuit een ander perspectief – dat van de toeschouwer – gaat beoordelen. Er ontstaat een groter bewustzijn van de eigen cultuur. Frettons werk staat niet specifiek bekend om zijn adaptatie aan ´vreemde´ contexten, maar eerder door het streven naar een vorm van sublimiteit. Het is dan ook interessant om te zien hoe hij zijn vakmanschap gebruikt om lokale situaties naar zijn hand te zetten om hierin zijn eigen stijl voort te zetten.
Ter illustratie toont Fretton een selectie van geplande en gerealiseerde projecten in landen die qua cultuur niet zo ver uit elkaar liggen, maar qua bouwpraktijk en regelgeving verschillende sturende invloeden kennen. Hij begint met zijn reeds bekende werken als het Red house en de woning voor Anish Kapoor, waarbij anekdotes over de klant en de relatie architect – opdrachtgever het verhaal maken. Niet zozeer de concepten of het bouwproces, meer de materialisering en uitvoering zijn belangrijk in zijn presentatie die laat zien dat zijn idee van vakmanschap zit in een luxe van constructies en detaillering.
Bij zijn uitleg over de internationale projecten komt de context waarin ze ontstaan meer aan bod en treedt Fretton naar buiten als analist die goed diverse kenmerken hiervan weet te omschrijven en hoe deze factoren invloed hebben op het ontwerp. Het meest in het oog springende project is de Britse ambassade in Warschau dat waarschijnlijk eind 2009 wordt opgeleverd. Hier bleken strenge Britse veiligheidseisen lastig verenigbaar te zijn met een complexe mix van normen en (onder) aannemers uit diverse landen. Hij koppelt dit aan de gebeurtenissen in Irak en de aanslagen op het World Trade Center en merkt dat er een gespannen verhouding is ontstaan tussen de oude typologie van de ambassade in relatie tot zijn diplomatieke doeleinden. Concreet vertaald betekende dit bijvoorbeeld dat de gewenste transparantie van het gebouw tot gevolg had dat de explosiebestendige gevel uitgevoerd moest worden in vier centimeter dik glas.
Zijn woningbouwprojecten in Nederland vertonen overeenkomsten met elkaar door een bijna gestandaardiseerde manier van ontwerpen. Vanaf zijn eerste project in Groningen voor het Blue Moon festival tot zijn meest recente projecten is een driedeling de basis, waarbij de top terugspringt en een terras biedt. Het lijkt alsof hij voor zichzelf een model voor een woongebouw heeft ontwikkeld en binnen dit model zoekt naar variaties en nuances. In een ´Solid´ project voor woningbouwcorporatie Het Oosten in Amsterdam laat Fretton zien niet terug te deinzen voor het gebruik van hedendaagse ornamentiek. In het atrium van dit – deels door zijn functie – weinig uitgesproken gebouw, brengt hij een verbijzondering aan door boomachtige kolommen te plaatsen, dit om het gebouw zoals hij zegt: ´aantrekkelijk te maken voor de gewone man´.
Vanuit Nederland over naar Denemarken waar Fretton nu werkt aan een stedelijke invulling in Kopenhagen. Op een kleine locatie moet een prominente hoek ´afgemaakt´ worden met een woonblok. Hier toont hij zich een meester in subtiele referenties en legt hij secuur uit hoe de schakering aan schalen en stijlen uit de omgeving worden opgenomen in een geëigend bouwwerk.
Bij het vorig jaar geopende Fuglsang Kunstmuseum is vooral de landschappelijke setting verbluffend. De positionering van het gebouw versterkt het uitzicht over de weidse landbouwvelden die zo kenmerkend zijn voor Denemarken. In het ontwerp is getracht de minimale overeenkomsten uit de diversiteit van de omringende bebouwing te destilleren en deze op te nemen in de nieuwbouw. Rode draad in de lezing is steeds de aandacht voor subtiliteit en raffinement, bijna elk project bezit een element waarmee het minimalistische of alledaagse van de architectuur ineens verrast of mysterie oproept. In het museum is dit een kleinere ruimte die volledig uitzicht biedt op het landschap, terwijl in deze ruimte ook wordt geëxposeerd. Frettons intentie is om hier, in het intieme moment van landschapsaanschouwing, een bijzondere relatie te creëren tussen de bezoeker en de geëxposeerde kunst.
Met zijn luchtige en humoristische vertelkunst verhult Tony Fretton een ontwerphouding die inspeelt op delicate emoties, waarbij hij de zintuigen bewerkt met een verfijnd spel van licht, transparantie en reflecties. Hij is niet zozeer ambachtelijk omdat hij vindt dit te moeten zijn, maar omdat hij zich laat leiden door zijn gevoel en dit combineert met meesterlijke toewijding. Daarmee heeft hij als vakman een persoonlijke formule die zijn architectuur toepasbaar maakt in constant veranderende condities.