Recensie

Planning 2.0 Made in Friesland

In Friesland, in het onwaarschijnlijke Opeinde, wordt naar eigen zeggen een revolutionair project verwezenlijkt. Via de website wijbouweneenwijk.nl wordt de planning van de wijk aan een online gemeenschap uitbesteed. Luidt het internet een nieuw tijdperk in voor dorp- en stedenbouw?

homepage wijbouweneenwijk.nl

Web 2.0 lijkt – met enige vertraging – te zijn doorgedrongen tot het buurtbeheer en de stedelijke ontwikkeling. Amsterdamse woningcorporaties lanceerden kortgeleden de site buurtleven.nl, een soort digitaal prikbord waar bewoners al hun ideeën, oproepen, activiteiten en klachten kwijt kunnen. Ook gemeentes gebruiken al enige tijd Google Maps zodat bewoners klachten over kapot straatmeubilair, volle vuilnisbakken en verlaten winkelkarretjes kunnen spuien. De Friese gemeente Smallingerland gaat een stapje verder, en heeft nu een site opgezet voor de interactieve planning van een wijk bij het dorp Opeinde.

Geheel volgens de logica van web 2.0 kan de gebruiker op wijbouweneenwijk.nl zelf plannen indienen en daarover van gedachten wisselen met andere gebruikers. Een kekke website met online filmpjes en verkiezingen van ‘het plan van de maand’ maakt het allemaal mogelijk. Het project, een samenwerkingsverband tussen de Friese gemeente Smallingerland en het Amsterdamse mediabedrijf Crowds, werd gelanceerd in oktober 2008 en loopt nog tot maart dit jaar. Dan neemt de gemeente de beslissing welke plannen en ideeën opgenomen worden in de uiteindelijke uitvoering van de wijk. De gelukkige winnaars ontvangen een stukje eeuwigheid: niet alleen worden hun plannen mogelijk gerealiseerd maar als klap op de vuurpijl krijgen ze een straatnaam in de nieuwe wijk naar zich vernoemd. Wie wil dat nou niet?

Een korte blik op de website leert ons dat na vier maanden de oogst nog vrij schamel is. Zelfs de meest populaire voorstellen, een concept gebaseerd op het bordspel van de Kolonisten van Catan en een soort van hobbitwoning, krijgen maar een paar reacties. Het is de vraag of de gemeente haar hand niet heeft overspeeld en straks in haar maag zit met een beperkt aantal onuitvoerbare ideeën. Daarmee lijkt het nut van wijbouweneenwijk zich op het eerste gezicht te beperken tot een slimme, maar omzichtige marketingstrategie om Opeinde op de kaart te zetten. Maar zelfs als vrijblijvend experiment heeft het natuurlijk zijn waarde.

De belangrijkste vraag die dit soort projecten oproept, is wat het internet nu precies betekent voor participatie in de stedelijke ontwikkeling. Op de site wijbouweneenwijk.nl ziet men zichzelf als een voorbeeld van “de wijze waarop in de toekomst plannen worden gemaakt”. We hebben het al eerder gehoord, web 2.0 luidt een nieuwe era in van gemeenschapszin en burgerparticipatie, waar de democratie weer leuk is. Geen halflege zaaltjes met ongeïnteresseerde bureaucraten en een harde kern van klagende buurtbewoners. Vanuit je luie stoel direct invloed op de politiek. Deze democratische ambities heeft web 2.0 echter nog niet kunnen waarmaken. Een groeiende groep critici hekelt het oppervlakkige karakter van participatie op web 2.0 sites, waar het uiteindelijk toch altijd de redactie is die de touwtjes in handen houdt, die modereert en censureert. Ook bij wijbouweneenwijk beslist de gemeente uiteindelijk zelf wat ze met de ideeën gaat doen, en het verschilt daarom niet dramatisch veel van de gangbare open architectuurcompetitie.

Relevant voor deze discussie is een artikel van architect Dennis Kaspori, waar hij pleit voor een “architectural open source practice”. Open Source is de benaming voor de werkmethode die de basis vormt achter het besturingssysteem Linux. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Windows en de meeste Web 2.0 sites, waar geposte content bijna altijd eigendom wordt van de site, gelden er bij open source geen auteursrechten. Kennis wordt zoveel mogelijk gedeeld. Dit maakt een groepsproces mogelijk waarbij men in een productief netwerk van producenten en gebruikers producten ontwikkelt. Kaspori bepleit zoiets voor de architectuurpraktijk en gaat daarmee veel verder dan wijbouweneenwijk, waarbij de ideeën altijd eigendom blijven van de auteur. Door het hele planproces open te breken en de architect af te laten dalen van zijn voetstuk, hoopt Kaspori een herwonnen relevantie van de architectuurpraktijk te bereiken.

Als we de online werkmethoden vertalen naar de materiele werkelijkheid, steekt politieke representatie de kop op. Een van de basale kwaliteiten van open source productie, is dat het zogezegd non-rival is. Als jij een meningsverschil hebt met iemand in jouw softwareproject, dan kun je gerust overstappen op een ander project. Voor gebruikers geldt hetzelfde: voor jou tien anderen. De digitale wereld is in staat tot eindeloze diversiteit en reproductie. Echter in de materiële werkelijkheid is altijd sprake van schaarste: er is meestal maar één locatie; één gebouw dat gebouwd moet worden of één stuk grond dat beschikbaar is. Dat roept onmiddellijk de vraag op van politieke representatie. Als je het oneens bent, wie maakt dan de beslissingen en wie bepaalt de stemverhoudingen?

De volgende stap, het delen van informatie, is zo mogelijk nog fundamenteler. Het idee van een collaboratieve praktijk gaat uit van het compleet op zijn kop gooien van het bestaande organisatorische model, waarbij kennis opeens gedeeld in plaats van angstvallig achter de hand gehouden wordt. Nu is wijbouweneenwijk een nog niet bestaande wijk, wat betekent dat politieke besluitvorming relatief simpel is. Maar stel je voor dat je een participatieve werkwijze zou willen toepassen op een bestaande wijk of controversieel megaproject. Een wijk met bewoners wiens huizen massaal gesloopt gaan worden en waar door een beperkt budget weinig alternatieven mogelijk zijn. Of een project zoals de Zuidas of de Betuwelijn. Wil je werkelijke open source participatie mogelijk maken, niet het symbolische web 2.0 gebeuren, dan zijn de vereisten ingrijpend. Het betekent dat bijvoorbeeld corporaties of de overheid volledige openheid van zaken moeten geven over hun budget, over kosten en mogelijkheden. Zodat zowel architecten als bewoners voorstellen kunnen aandragen die zijn gebaseerd op de werkelijkheid. In het licht van de huidige realiteit waar planners zich veelal schuilhouden achter de ondoorgrondelijkheid van hun taalgebruik, waar projecten er vaak in achterkamertjes doorgedrukt worden, zou dat pas een werkelijke revolutie zijn.