Feature

Tussen kritische noot en vrolijke knipoog: Droog Design

Overdaad Schaadt! Waarom nieuwe archetypes introduceren als de oude nog goed zijn? Met deze tegeltjeswijsheid karakteriseert Rixt Hoekstra, docente Architectuurtheorie aan de Universiteit van Innsbruck, het ontwerperscollectief Droog Design tijdens een lezing bij de Academie van Bouwkunst Groningen. Droog is een representant van de Tweede Moderniteit, maar wat houdt dit in en is het collectief echt wel zo kritisch?

Droog Design werd opgericht in het begin van de jaren negentig (1993), een tijd waarin er veel gebeurde en veranderde op sociaal, economisch en politiek gebied. De Duitse socioloog Ulrich Beck noemt deze periode de Tweede Moderniteit. De ontdekking van een gezamenlijke benadering in een manier van werken en een succesvolle deelname aan de Internationale Meubelbeurs van Milaan in 1993 was voor de oprichters van Droog Design, Renny Ramakers (designcritica) en Gijs Bakker (ontwerper), aanleiding om op 28 februari 1994 een stichting op te zetten die als een los netwerk functioneert.

Bekende ontwerpers als Marcel Wanders, Richard Hutten, Tejo Remey en Hella Jongerius zijn door Droog Design geïntroduceerd. Waarom kregen zij zoveel media-aandacht en zijn hun ontwerpen zo succesvol? In Milaan werden zij aangeduid als iets typisch Nederlands. In een tijd van globalisering was men enthousiast over de manier waarop zij hun identiteit vermarkten. Er werd ook wel gesproken van 'Super Dutch' of 'Dutchness'.

In de Tweede Moderniteit staat het individu centraal. Oude vormen van collectiviteit zijn weggevallen. Ontwerpers en architecten staan voor de vraag: Hoe breng je weer samenhang in die veranderde sociale beweging? De manier waarop de ontwerpers van Droog Design hiermee omgaan is kenmerkend. Ze verwijzen constant naar de Eerste Moderniteit, naar het heroïsche klassieke modernistische erfgoed, zoals de Van Nelle fabriek en het werk van Rietveld. Zij lijken zich echter te beseffen dat deze tijd voorbij is; hun benadering is luchtig, met een knipoog, vandaar ook de naam Droog. Ze refereren aan het moderne, maar hebben er tegelijkertijd commentaar op. Hun ontwerpen zijn maatschappijkritisch, en hebben tegelijkertijd een relativerend karakter. Daarnaast proberen ze ontwerpen te maken die niet elitair zijn, de focus ligt op de gewone dagelijkse dingen. Ze werken met bestaande archetypes, want waarom zou je nieuwe vormen introduceren als de bestaande vormen nog voldoen. De meerwaarde is om deze vormen een tweede leven te geven en terug te brengen tot de essentie.

Een paar voorbeelden. De kast 'Chest of drawers', ontworpen door Tejo Remy, is opgebouwd uit bestaande elementen in een nieuwe combinatie bijeengebracht. Daarmee levert Remy kritiek op de consumptiemaatschappij en de massale afname van bijvoorbeeld kasten bij bouwmarkten. Tegelijkertijd is elke kast uniek doordat de losse elementen in willekeurig volgorde worden samengevoegd.

'Do 2000' bestaat uit een serie producten die de consument zelf 'af' kan maken. Zo is de glazen vaas 'Do Break' (Peter van der Jagt en Frank Tjepkema) gecombineerd met een kunststof omhulling. Als je de vaas kapot gooit, houdt het kunststof het glas bijeen. Daarbij is iedere breuk anders, waardoor je een unieke vaas overhoudt.

Next Architects ontwierp een tuinschutting met tuingereedschap erin verwerkt: 'Share Fence'. Bewoners aan weerszijde van de schutting kunnen gebruik maken van het gereedschap. Dit ontwerp is een kritiek op de samenleving met haar massale opmars van schuttingen en tuinhuisjes – ieder voor zich.

De jaren negentig kenmerkten zich door economische groei en de daarmee samenhangende verandering van de sociale, culturele en politieke context. De overheid trok zich terug, woningbouwcorporaties werden geprivatiseerd en kregen meer aandacht voor de behoefte van de consument. Moderne architectuur had met name een maatschappelijk belang gediend; goede woningen voor elke bevolkingsgroep. In de jaren negentig werd het huisbezit belangrijker; het huis als verlengstuk van de eigen identiteit. De smaak van de consument ging een rol spelen; deze wilde ‘wonen aan het water’ of een woning in Toscaanse stijl. Met grote consequenties voor de ontwerper; de consument ging zelf op zoek naar oplossingen en de ontwerper was geen opvoeder of wereldverbeteraar meer. Deze omwenteling was voor Droog Design aanleiding om dat juist wél te proberen zijn en het spanningsveld op te zoeken.

Zitten consumenten wel te wachten op een product met een moraal? Droog heeft daar een oplossing op gevonden: humor en ironie. Droog wil zich niet als merk manifesteren, maar als een netwerk. Maar waarom zijn er dan wel Droog winkels, Droog boeken, Droog kleding etc? De vraag die Hoekstra in haar lezing terecht stelt is dan ook: is Droog werkelijk kritisch en uit op verandering, of blijft het steken in een anti-houding, een lege pose?