Feature

Verzilten, verrieten en verduinen

Het gebeurt niet zo vaak dat Arcam een landschapsarchitect uitnodigt voor de maandelijkse architectuurlezing in de Brakke Grond. In een boeiende lezing gaf Maike Van Stiphout haar visie op het vak en legde uit waar, waarom en hoe ze te werk gaat als landschapsarchitect.

Maike van Stiphout werkt met haar bureau DS landschapsarchitecten al ruim vijftien jaar aan een breed scala aan opgaven in de landschapsarchitectuur. Haar opdrachtenpakket omvat schaalniveaus van stad tot platteland. Zo werkte ze onder andere aan de openbare ruimte van het Stadshart van Almere (i.s.m. OMA) en het Tilla Durieux-Park aan het Potsdamer Platz in Berlijn. Inmiddels is het zwaartepunt van de opdrachten verlegd van de stadscentra naar het landelijk gebied. Ieder schaalniveau vereist een andere kunde als landschapsarchitect. In de stad is met name behoefte aan landschapsarchitectonische vormgeving en goede materialenkennis, terwijl ontwerpen in het buitengebied om een meer voorwaarde scheppende en regisserende rol vraagt. Van Stiphout schetste in een toelichting op eigen werk een beeld van datgene waar landschapsarchitectuur in haar ogen voor staat. De voorbeelden bevatten zowel stedelijke, architectonische projecten als landelijke, beleidsvormende projecten.

Al in de eerste paar zinnen manifesteert Van Stiphout zich als landschapsarchitect door de plek 'de Brakke Grond' in haar context uiteen te zetten. Brakke grond wordt veroorzaakt door de verzilting van de grond door het 'oer-IJ'. Dit heeft betekenis voor de plek en de transformaties die het in de loop van de eeuwen heeft gehad. Door deze snelle kenschets van de locatie zette ze direct haar handtekening als landschapsarchitect. 'Het vak onderscheidt zich van bijvoorbeeld architectuur, doordat het zich constant bezighoudt met de context.' Van Stiphout baseert haar ontwerpen dan ook op kennis van de context. Terugkomend thema in haar werk is de zoektocht naar hoe het nieuwe kan worden verenigd met het meest waardevolle uit het verleden. Ze is zich er van bewust dat de landschapsarchitect in veel plannen slechts een kleine factor in het hele proces is. 'Maar je bent wel degene die de pen vasthoudt! Hiermee kun je de kennis in kaart brengen, iets wat andere partijen aan tafel vaak niet kunnen. En zolang je de pen vast hebt, krijg je de kans om ontwerpkeuzes te maken vanuit het verleden naar de toekomst.'

Van Stiphout verzamelt in haar projecten de historische informatie en het kaartmateriaal van een gebied om het collectieve geheugen vast te leggen. Ze ontwikkelde hier zelfs een eigen methodiek voor, gebaseerd op de werkwijze van Ian McHarg en de Wageningse methode. Hierbij resulteert zorgvuldig lagenonderzoek in een 'kaartenbak' die inzetbaar is bij verdere planvorming, maar vooral ook bij de communicatie over een gebied in ontwikkeling. Zo kregen alle bewoners van Polder Rijnenburg een cd uitgereikt met al het kaartmateriaal dat door Van Stiphout was geproduceerd. Hiermee werden zij de nieuwe bewaarders van het collectief geheugen van het gebied, en partij in de voortschrijdende plannen van de gemeente om een woonwijk in de polder te bouwen.

In de plannen van DS wordt vaak ingezet op een overkoepelend thema; een motief dat consequent wordt doorgevoerd in het ontwerp. Zo is ‘verduinen’ het speerpunt in het ontwerp voor het World Forum in Den Haag. Verwijzend naar de duinen die hier oorspronkelijk lagen, wordt de zachte associatie die dit landschap oproept ingezet om het gebied een identiteit te geven. De stedelijke sfeer van het World Forumplein krijgt zo een materialisatie met zandkleurige natuursteen en duinachtige grassen en beplanting. Ook in het plan voor de Poelgeestpolders is er een overkoepelend ontwerpthema, namelijk ‘verrieten’. De zuivering van het water uit het omliggende stedelijk gebied speelt een grote rol in het ontwerp van het nieuwe landschapspark. De aanwezigheid van riet zorgt voor een werkend landschap: het riet zuivert het water, trekt nieuwe fauna aan en zorgt voor een heel eigen identiteit.

Maike van Stiphout liet in haar lezing vooral de breedte en het belang van het vak landschapsarchitectuur zien, met als belangrijke dragers: de cultuurhistorie van een gebied en de werking van het landschap. 'In vijftien jaar werken met dit bureau leer je dat het niet alleen om mooie dingen draait, de sfeer wordt belangrijker dan de vormgeving.' Toch lijkt het landschappelijke werk wel erg zorgvuldig en soms zelfs krampachtig controlerend in vergelijking tot het esthetische, stedelijke werk. Zo geeft ze zelf aan dat de architectuur in het door haar ontworpen Park Brederode eigenlijk niet conform de door DS opgestelde randvoorwaarden is. Dit irriteert haar zichtbaar, liever zou ze tot het einde toe de regie willen voeren om de plannen tot in perfectie te kunnen verwezenlijken. Dat nog niet alle projecten aan haar ambitie voldoen maakt ons nieuwsgierig naar haar toekomstige werk.