Eens per jaar organiseert de Clusiusstichting – vernoemd naar de humanist en botanicus Carolus Clusius – een lezing met gerenommeerde sprekers uit het veld van de tuin- en landschapsarchitectuur. From garbage to garden heet de Clusiuslezing van 2009, over het omvormen van vuilnisbelten en oude industrieterreinen tot recreatiegebieden en natuurparken.
De drie sprekers zorgden ieder voor een eigen kijk op het thema. De voordracht van prof Wilfried Ernst (Vrije Universiteit Amsterdam) over de gifbestendige eigenschappen van wilde planten, werd aangevuld door de lezing van Tilman Latz (Latz und Partners) over de ontwerppraktijk van Landfill-transformaties en ter inleiding sprak prof Eric Luiten (TU Delft) over de huidige stand van zaken in Nederland.
Tot verbazing van Eric Luiten is er, zowel in de wetenschap als in de praktijk, weinig aandacht voor de parameters van het parkontwerp, zoals maat, schaal, locatie en de (sociale) verankering in de stad. Vaak zijn vooral geluidsoverlast, vervuiling van bodem en andere omgevingsproblematiek aanleiding voor een park, de planning ervan komt veelal in handen van ingenieurs. Parken ontstaan onder hoogspanningskabels, op vuilnisbulten, aan spoorzones, bebouwen is immers lastig op dergelijke plekken. De laatste dertig jaar is het merendeel van de parken aangelegd op plaatsen waar door hinder niet gebouwd mag worden. Eric Luiten vraag zich af of dit nu wel de meest geschikte locaties voor een park zijn. Hij roept dan ook op om na te denken over de betekenis van het stadspark in de 21ste eeuw. Dat het ook goed kan gaan illustreert hij met de ontwerpen voor het Griftpark in Utrecht en het Westergasterrein in Amsterdam, beiden gebouwd op het voormalig terrein van een gasfabriek. Hij geeft aan dat de parken toevalligerwijs goed in de stad liggen. De bewoners van de stad hebben het park dan ook volledig geadopteerd in hun leefomgeving.
Wilfried Ernst gaat in op de botanische aspecten van het thema. Hij spreekt over plantsoorten die eigenschappen hebben waarmee zij zware metalen uit de bodem kunnen opnemen. Hij verdeelt deze planten in twee groepen; de accumulator, die de zware metalen opslaat in zijn wortels, en de hyperaccumulator, die de zware metalen naar de steel en vooral de bladeren transporteert. Beide nemen de metalen via de wortels op, die bepalen dan ook hoe diep en effectief de plant zijn werk kan doen. Daarnaast zijn er planten die zowel reinigende eigenschappen hebben alsook van betekenis voor productie kunnen zijn: zoals oliën uit koolzaad of energie (biomassa) uit populier en wilg. Toch blijft de toepassing van deze planten vooral interessant voor natuurterreinen en niet voor parken, sportterreinen of speeltuinen. De planten houden namelijk de metalen vast, waardoor deze gemaaid moeten worden en afgevoerd. Bovendien is het een illusie dat de planten al ons afval opruimen.
De laatste spreker, Tilman Latz, verving zijn zieke vader, prof Peter Latz. Samen runnen zij het Duitse bureau voor landschapsarchitectuur Latz und Partners. Tillman Latz sprak vooral over de praktijk. Zijn bureau werd met name bekend door het ontwerp voor een landschapspark in Duisburg. Het ging daarbij om het hergebruik van een verlaten industriegebied, een actueel onderwerp waar landschapsarchitecten zich maar wat graag mee bezig houden. Meer dan eens wordt er aan het project in Duisburg gerefereerd. Latz vertelt daarom liever over hoe het bureau nu omgaat met de opgave en geeft uitleg over het landfill-park in Tel Aviv. Daarbij valt op dat hij met name bezig is met de constructie van het landschap. En hoe om te gaan met de chemische processen die zich in oude vuilstort afspelen. Het parkontwerp begint dan ook met de constructie en protectie van de site, waaruit de vorm, functie en materialisatie van het park herleidt worden. Op ingenieuze wijze wordt omgegaan met aangezette hoogteverschillen, een nieuw stroomdal voor de rivier en waterfilters. Allemaal om de kwaliteit te verbeteren en de vervuiling van de site tegen te gaan. Met het plan toont de spreker de zeer rijke en waardevolle ervaring van het bureau in de aanpak van deze vervuilde gebieden.
Het is een mooie paradox dat we onze vrije tijd op ons eigen afval doorbrengen, klinkt een reactie uit de zaal. Of het onze bewustwording vergroot is echter maar de vraag. Hoeveel verantwoording nemen we nu werkelijk voor ons afval? Uit de lezingen blijkt dat er mogelijkheden bestaan voor de natuurlijke afbraak van afval, hoewel deze pas op langere termijn zichtbaar worden en nooit de hele afvalberg oplossen. Dat een ontwerper hier een actieve rol bij kan spelen blijkt uit de voorbeelden van vakgenoten. De vraag blijft echter of met dit soort ingrepen volwaardige parken gemaakt worden. 'Willen we uiteindelijk wel op een vuilnisbelt recreëren?' vraagt Eric Luiten zich af. Of belangrijker: zijn we nu echt gebaat bij deze veelal ongunstig gelegen parken? Het antwoord blijft deze middag in het midden.