Recensie

Isozaki analyseert Isozaki

Kritische reflectie en de architectuurmonografie leiden zelden tot een gelukkig huwelijk. De publicatie over en van de Japanse architect Arata Isozaki vormt een uitzondering op deze regel.

Monografieën over architecten zijn meestal nogal eenzijdig; de verplichte glossy foto’s, plattegronden en stukjes tekst die lezen als een reclamebrochure. De redenen hiervoor laten zich makkelijk raden: grote ego’s doen in het algemeen niet aan zelfkritiek – in ieder geval niet in het openbaar – en meestal is het uitgeven van een monografie niet winstgevend te krijgen, waardoor het desbetreffende bureau co-financier wordt van het project. Kortom, kritische reflectie en de architectuurmonografie is geen gelukkig huwelijk.

De publicatie over en van Arata Isozaki is een gelukkige uitzondering op de regel; het is een echte tour de force, een boek dat aanzet tot nadenken. Natuurlijk heeft Isozaki geprobeerd het ultieme boek over zijn oeuvre samen te stellen. De projectpresentaties zouden gebaat zijn geweest met meer tekeningen – lekker grote doorsneden bijvoorbeeld – en kritischere beschrijvingen. Toch maakt de opzet van het boek en de inhoud van de essays de aanschaf meer dan de moeite waard.
Eerst de originele indeling. In plaats van het gebruikelijke chronologische overzicht is het boek opgebouwd rond de thema’s die het creatieve proces van Isozaki, naar eigen zeggen, zouden leiden: ‘process’, ‘genesis’, ‘atlas’, ‘trans’, ‘isle’ en ‘flux’. De gebouwen die in de thematische essays worden besproken en die als beste uitdrukking geven aan bovenstaande begrippen, worden vervolgens uitgebreid in afbeeldingen voorgesteld. Een dergelijke aanpak, omdat het zo persoonlijk en arbitrair is, kan wel met enige scepsis worden bekeken. Zo is de stilistische en intellectuele ontwikkeling van Isozaki gedurende zijn carrière moeilijker te volgen. Er wordt nu gesuggereerd dat de zes thema’s altijd een rol hebben gespeeld in zijn werk en dat het oeuvre zich in een vloeiende beweging heeft ontwikkeld. De werkelijkheid is, zoals uit het grondig lezen van de tekst naar voren komt, veel boeiender. Het creatieve proces van Isozaki wordt gekarakteriseerd door persoonlijke crises en een diepgaande analyse van de onderliggende krachten die de Oosterse en Westerse samenleving hebben geschapen in de laatste helft van de twintigste eeuw.
Zo was Isozaki getuige van de complete en willekeurige vernietiging van Japanse steden door geavanceerde technologische oorlogvoering. In dit verband is het natuurlijk logisch dat Isozaki uiteindelijk het positivisme niet kon blijven onderschrijven; het zogenaamde vooruitgangsideaal dat de basis vormde van de Moderne Beweging. Hij nam haarscherp waar dat het Modernisme niet in staat was om een antwoord te formuleren op de tumultueuze veranderingen die plaats hadden in het naoorlogse Japan en nam de positie in dat het enige alternatief was om de waarheid met naakte ogen te aanschouwen. (“to observe the actual state of affairs with my naked eyes”).

Waar het zo door hem geformuleerde post-modernistische antwoord wat mij betreft net zo goed een revisie verdient – persoonlijk ben ik toch meer gecharmeerd van de eerdere, rauwe en ‘modernistische’ projecten – is het boek  uiteindelijk op zijn best in deze diepe en heldere filosofische beschouwingen. Nu is het natuurlijk niet zo dat er eenduidige en makkelijke antwoorden worden gegeven, de tekst is daar te gelaagd en te complex voor, maar de beschouwingen zorgen er wel voor dat het boek zeer lastig is om weg te leggen. Alleen jammer van die glossy foto’s, dat wel.