Nieuws

Hermitage Amsterdam – Hans van Heeswijk

Met de Hermitage aan de Amstel in Amsterdam is op 20 juni jl. het Nederlandse filiaal van het beroemde museum uit Sint Petersburg geopend. Architect Hans van Heeswijk blies met lucht, licht en ruimte een oude context nieuw leven in.

Hermitage Amsterdam is eenvoudig te doorgronden. De bebouwing in de buurt van het Waterlooplein vormt een open vierkant met een tuin in het midden. Zodoende is het museum veel kleiner dan het zich laat aanzien, maar blijkbaar voldoende voor een dependance zonder vaste collectie. De zijkanten van het open vierkant herbergen de hoofdfunctie; het museum, met op het souterrainniveau van de begane grond museumwinkels en studieruimte. Elke zijkant vormt weer een open rechthoek van tentoonstellingskabinetten en omlopen met een langgerekte tentoonstellingszaal in het midden. De voor- en achterkant van het vierkant hebben beide entrees en ontvangstruimtes, met voor kamers, lounges en kantoren en achter een café-restaurant op de eerste verdieping en vergaderzalen en een auditorium op de tweede verdieping.

Gelaagde ontvangst
Het complex ontvangt de bezoekers in fasen. De verheven hoofdentree ligt aan de oostoever van de Amstel. Die vormt slechts voor speciale gasten de toegang tot het gebouw en brengt ze direct in de ontvangstzaal op de eerste verdieping. Voor de reguliere museumbezoeker ligt de ingang aan de andere kant van het gebouw. Deze is buitenom bereikbaar, maar ga liever binnendoor. Een doorgang onder de trappen van de hoofdentree voert naar de publiek toegankelijke binnentuin, naar rust in de stad. Zij die het gebouw in willen, steken rechtdoor de tuin over – en daarmee dwars door de footprint van het complex. Die route geeft meteen een idee van de ruimtelijke opbouw en de rust vormt een opmaat voor het museumbezoek. Tenslotte bevinden zich aan de uiteinden van de Amstelzijde nog twee ingangen die beide vleugels van het gebouw ontsluiten, in het geval van gescheiden presentaties.

De kunst van het weglaten
De opbouw van het complex is heel helder. Binnen zou je bijna vergeten dat het om een bestaand gebouw gaat. Nou ja, gebouw… Van het originele classicistische verpleeghuis Amstelhof – naar men vermoedt in 1681 ontworpen door stadstimmerman Van Petersom – was functioneel na een verbouwing in de jaren zeventig niet veel meer over dan de schil. De niet meer dragende oude houten vloeren en balken zijn toen wel in het zicht gelaten. Architect Hans van Heeswijk heeft het interieur onafhankelijk gemaakt van het exterieur, zodat de buitenkant, afgezien van de gevelopeningen en de globale afmetingen, niets meer zegt over de binnenkant en omgekeerd. Dat is bijvoorbeeld goed te zien aan het boogplafond van het auditorium dat onder de schuine kap schuilgaat of bij de trappen die los blijven van de wanden.

Van Heeswijk heeft de latere toevoegingen binnen het origineel weer ongedaan gemaakt en het complex bij de hoeken en stijgpunten opengewerkt door stukken vloer weg te laten. Om het licht maximaal te laten toetreden zijn de stijgpunten van glas, weliswaar met stalen leuningen en dragers. Alleen de twee weelderige opgangen naar de grote museumzalen zijn van beton. Achter bij de receptie profiteren auditorium en café-restaurant maximaal van een extra ruime doorbraak. Mede door de omlopen aan de zijde van de binnentuin op de begane grond en eerste verdieping, zijn de lichte hoeken bijna overal te zien. Van Heeswijk over het belang: 'Een publiek gebouw moet voor alles eenvoudig te lezen zijn, lange zichtlijnen ondersteunen een duidelijke routing'. Verder ontdeed de architect het binnenhof en de twee smalle lichthoven aan weerszijden van later toegevoegde bebouwing. De lichthoven zijn overdekt met glaskappen en getransformeerd tot de grote zalen van het museum en de aanpalende bebouwing is verdeeld in 48 expositiekabinetten en omlopen.

Herinterpretatie
De Ionisch gedecoreerde hoofdentree was oorspronkelijk een schijnentree. De deur met bordes en trappen aan weerszijden was op aanwijzing van de stad aangebracht om de toen langste gevel van Amsterdam (102 meter) meer aanzien te geven, maar werd nooit gebruikt. Nu, ruim drie eeuwen later, biedt de entree toegang tot de erachter gelegen kapel, die ondertussen is omgedoopt tot ontvangstzaal. De Ossenpoort, de ingang onder het bordes naar de binnentuin was vroeger de dienstingang. Voor een betere toegang is de stoep iets verlaagd. Die verdieping is voortgezet in de paden van de binnenplaats. Voor het souterrainniveau betekent het verdiepte pad rond de binnenplaats een grotere lichttoetreding, waartoe ook een aantal gaten in de begane grondvloeren zijn aangebracht. Het gazon ligt op de oude hoogte waardoor de hardstenen omzoming geschikt is om te zitten. Het pad in de as stijgt even met enkele traptreden tot gazonniveau om ruimte te bieden aan de wortels van drie oude kastanjes, die naar men verwacht niet langer dan 15 jaar te leven hebben. De twee entrees aan de uiteinden van de Amstelgevel waren voorheen de eigenlijke ingangen en zijn voor classicistische begrippen bescheidener (Dorisch) gedecoreerd dan de hoofdentree.

De architect is los van de historie, en tegelijk met respect ervoor te werk gegaan. Hij overschreeuwt de contouren die de stadstimmerman voor hem gelegd heeft niet. Integendeel. Verwacht geen statement van de architect als je het museum bezoekt, er wacht je een teleurstelling. Of je moet meteen begrijpen dat de fusie het statement is. Slechts op een (stijg)punt en bij de meubels van interieurarchitect Merkx+Girod zijn de ingrepen spectaculair. Maar dat versterkt alleen maar de nadruk die op het sobere, ingetogen en klassieke geheel ligt.

architect
Hans van Heeswijk architecten

interieurontwerp
Merkx+Girod architecten

tuinontwerp
Michael van Gessel

opdrachtgever
Stichting Hermitage aan de Amstel

adres project
Amstel 51, Amsterdam

functie gebouw
museum

datum 1e schets
december 2004

start bouw
mei 2007

ingebruikname
19 juni 2009

m2
15.000 BVO

bouwsom
42 miljoen euro