Nieuws

Bij nader inzien: Podium O950

Je kent het wel, al jarenlang trekt een plek of object onbewust je aandacht als je er langskomt, zonder dat je precies weet wat het is. Voor mij was dit altijd het grijze kubusvormige gebouw aan het eind (of begin) van de Maasboulevard in Rotterdam, daar waar stad en rivier zich zo spectaculair tonen. Ooit was dit het Oecumenisch Centrum, naar ontwerp van architectenbureau Rietveld Van Dillen Van Tricht. Recentelijk werd het gebouw verbouwd tot cultureel centrum Podium O950.

Als een teken van wiedergutmachung wilde Aktion Sühnezeichen in 1961 de stad Rotterdam een kado geven. Aktion Sühnezeichen was een vrijwilligersdienst van de Duitse Evangelische kerk die na de Tweede Wereldoorlog allerlei wederopbouwprojecten realiseerde. Via een aanbesteding ging de opdracht naar Rietveld Van Dillen Van Tricht. Gerrit Rietveld heeft er zelf niet aan gewerkt, het merendeel van het ontwerp is van Van Dillen, deze overleed echter in 1964 waarna Van Tricht de bouw begeleidde.

In de beginfase was er nog geen locatie bekend en zag het ontwerp er anders uit. De huidige vorm is mede tot stand gekomen door interpretatie van de oecumenische gedachte. Die is gestoeld op een samenwerking tussen de verschillende christelijke denominaties om te groeien tot een religieuze eenheid. De perfecte kubus wordt gezien als de meest pure vorm van eenheid en door de kubus op te tillen wordt verhevenheid gesuggereerd. Toen Rotterdam de grond langs de Maasboulevard schonk als locatie voor het gebouw bleek het ontwerp goed te passen, mede dankzij het solitaire uiterlijk van het gebouw.

De bouw is verricht door Duitse en Nederlandse vrijwilligers. Die waren niet altijd professioneel geschoold, wat hier en daar tot problemen in de bouw leidde. Desalniettemin werd het in 1964 opgeleverd en officieel geopend door Willem Visser ´t Hooft, toenmalig secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken.
Na de realisatie heeft het gebouw een grillig gebruik gekend, het heeft maar kort dienst gedaan als Oecumenisch centrum. Vervolgens werd het gebruikt als tijdelijke huisvesting voor kinderen uit armlastige gezinnen, zij kregen er les en konden er sporten en spelen, religieuze bijeenkomsten werden er eigenlijk niet meer gehouden. In de jaren ´90 verkocht de toenmalige eigenaar, de stichting Visser ´t Hooft, het gebouw voor één symbolische gulden aan de gemeente. De stichting eiste door middel van een kwalitatieve verplichting in de erfpacht dat nieuwe gebruikers van het pand de doelstellingen ‘vrede en gerechtigheid’ zouden eerbiedigen. De gemeente verkocht het aan de Erasmus Universiteit die er zijn faculteit Wijsbegeerte in vestigde. Voordat de faculteit er in kon trekken moest er ongeveer drie miljoen gulden worden geïnvesteerd in achterstallig onderhoud, ramen en deuren in de gevel werden vernieuwd en er kwam een nieuwe lift in. In 2004 verliet ook de universiteit het gebouw, waarna het jarenlang leeg stond, overgeleverd aan vandalisme en de tand des tijds.

In 2008 verwerven de Rotterdamse vrijmetselaars het pand om er hun logegebouw van te maken. De architectuur sluit goed aan bij de gedachte van de vrijmetselarij, die uitgaat van een licht- en bouwsymboliek. De laatste betekent dat ze de mens zien als een ruwe steen waar aan gewerkt moet worden. Het einddoel is een perfecte kubus – die natuurlijk wordt verbeeld door het gebouw.

De vrijmetselaars zijn erin geslaagd het gebouw geheel volgens de oorspronkelijke doelstellingen te transformeren tot logegebouw, waarbij de publieke functie wordt ondersteund door de stichting Podium O950 die concerten, lezingen, en exposities organiseert. Om deze symbiose van gebruik mogelijk te maken was een verbouwing noodzakelijk. Architect Ronald van Duivenbode, lid van de vrijmetselaars, kreeg de opdracht. Hij heeft het gebouw zoveel mogelijk in zijn oude luister hersteld. Dat hield in dat er veel binnenwerk gesloopt moest worden, want de diverse gebruikers hadden hun sporen wel achtergelaten. Door de monumentenstatus van het gebouw was de vrijheid beperkt en moesten veel elementen bewaard blijven, zoals de karakteristieke plafonds en binnenkozijnen. Dat leidde tot de nodige problemen bij het aanbrengen en wegwerken van voorzieningen voor de klimaatbeheersing en brandveiligheid.

Tijdens de verbouwing kwam Van Duivenbode er achter dat, ondanks het strakke uiterlijk van het gebouw en de maatsystematiek die aan het ontwerp ten grondslag ligt, de constructie alles behalve recht en maatvast is. De hoofdconstructie bestaat uit een centrale kruiskolom en kolommen in de gevel die uit de hoek gepositioneerd zijn. Met halve meter dikke betonbalken worden binnen in het gebouw grote overspanningen gemaakt en krijgt de gevel zijn expressieve uitsneden. Deze betonbalken bleken maatafwijkingen te hebben waardoor in het werk veel aanpassingen nodig waren.

De meest opvallende ingreep van de architect is voor mij de rode verlichting in de foyer. De bestaande lichtbakken waren onderdeel van het oorspronkelijke ontwerp, maar door de toepassing van sterke TL-buizen was de verlichting alles behalve aangenaam. De nieuwe rode verlichting geeft het gebouw aan de buitenkant een mysterieus uiterlijk, maar binnen is het zeker niet overheersend. De sfeer is warm en feestelijk.

Het gebouw is nu voor iedereen toegankelijk. Op de begane grond zijn voorzieningen voor exposities aangebracht, maar door het formaat van de ruimte komen die niet echt tot hun recht. Ondanks de wat krappe entree kent de rest van het gebouw een grote ruimtelijkheid. De foyer en concertzaal zijn dubbelhoog en verspringen ten opzichte van elkaar, waardoor er verticale en diagonale zichtlijnen ontstaan, resulterend in een verrassende luchtigheid. Als je de mogelijkheid hebt, probeer dan op aanvraag de vijfde verdieping te bezoeken, hier wordt je getrakteerd op een prachtig panorama van de Maas en de Rotterdamse skyline. Het is goed om te weten dat de stad, in de luwte van de hoogbouwwedloop een kilometer verderop, nog altijd dit soort tijdloze parels bezit.