Opinie

Liever lui dan moe, van © naar CC toe!

De in auteursrecht gespecialiseerde advocaat Şelale Doğan reageert op het artikel Copyright is for losers, van © naar CC van Piet Vollaard.

foto Mollyali

De titel van dit artikel is sterk afgeleid van de titel van Piet Vollaards tekst, maar is er geen kopie van. Voor zover hier al sprake is van een auteursrechtelijk beschermde creatie, met andere woorden ‘een werk’. Het is dus wel mogelijk om je bij de creatie van je werk conceptueel te laten inspireren door bestaande werken, zonder dat deze inspiratie jou kan worden ontnomen. Zolang je daarin maar niet al te ver doorslaat.
Vollaard begint in zijn artikel Copyright is for losers, van © naar CC met een hetze tegen het auteursrecht, maar pleit aan het einde wel voor de praktijk van de Creative Commons. Creative Commons stelt makers van een werk in staat om hun werk voor bepaalde vormen van hergebruik vrij te geven, zónder dat zij daarmee hun auteursrecht prijs geven. Weet Piet Vollaard eigenlijk wel wat hij wil?

Als we de in Copyright is for losers, van © naar CC genoemde stelling van graffitiartiest Banksy doortrekken, namelijk dat je niet moet zeuren als je ‘openbare’ werk aangetast of gekopieerd wordt, moet je dus ook in andere gevallen waarin je rechten niet (eenvoudig) te handhaven zijn, niet zeuren. Bijvoorbeeld ook niet ingeval van diefstal van je fiets. Hoe vaak wordt de dief nu opgepakt of berecht? Deze (doorgetrokken) redenering van Banksy / Vollaard gaat echter niet op. Elke democratische maatschappij heeft vrijheidsbeperkingen nodig, juist om de vrijheid te waarborgen. Op hun beurt hebben die vrijheidsbeperkingen weer beperkingen nodig, om een evenwichtige vrijheid in die maatschappij te realiseren.

Als iedereen maar klakkeloos van elkaar mag kopiëren, wat heeft het dan nog voor zin om moeite te doen iets nieuws aan de man te brengen? Het auteursrecht, vastgelegd in de Auteurswet, heeft als doel de persoonlijke creatieve prestatie van de maker te beschermen. Als een architect een origineel gebouw heeft ontworpen, dan wil hij terecht de commerciële exploitatie van dat gebouw kunnen veilig stellen. Daar heeft hij namelijk in geïnvesteerd, zowel financieel als met zijn bloed, zweet en tranen. Dat werk moet wel individueel en origineel genoeg zijn om de bescherming van het auteursrecht te genieten. Het hoeft echter niet ‘allerindividueelst’ te zijn. Het werk kan ook binnen een bepaalde stijl zijn ontwikkeld, of met incorporatie van al bestaande elementen, en nog steeds origineel zijn. Elke architect mag dus iets ‘pikken’, mits hij daar verder zijn eigen vorm aan geeft en tot een eigen persoonlijk eindresultaat komt.

De architect wordt beschermd in zijn creativiteit, maar heeft ook bepaalde gebruiken van zijn werk te dulden. Er vindt altijd een belangenafweging plaats tussen de rechten van de architect en dat wat de redelijkheid met zich mee brengt. De opmerking van Vollaard dat de rechtspraak wat betreft de architectuur zelden bevredigend is, klopt dan ook niet. De rode draad door de jurisprudentie over openbare werken is het eren van de rechten daarop, ongeacht of de maker wel of niet in het gelijk wordt gesteld. Het daadwerkelijk wel of niet gelijk krijgen, heeft te maken met de specifieke omstandigheden van elk geval. Twee gevallen zijn nooit hetzelfde.

In het artikel Copyright is for losers, van © naar CC wordt bepleit dat het gebruik van andermans werken vrij moet zijn, maar wel gereguleerd via Creative Commons licenties. Creative Commons ontkent het bestaan van het auteursrecht niet. Het voorziet in een zestal standaardlicenties, aan de hand waarvan de licentiegever het gebruiksrecht in meerdere of (veel) mindere mate vrijgeeft. Het verbindt ook voorwaarden aan het gebruik. Gratis gebruik welteverstaan. Sommige gebruiken zijn vrij, maar andere moeten, afhankelijk van de individuele factoren en omstandigheden, individueel gereguleerd worden. Zeker in het geval van de architectuur. In het bedenken, het ontwerpen, het mogelijk maken, het creëren van draagvlak en de daadwerkelijke realisering van een architectonisch werk, wordt veel geïnvesteerd. Niet alleen financieel maar ook creatief. Die investeringen moeten zich terugverdienen en moeten worden beloond. De belangen van partijen zijn groot. Bovendien zijn er veel partijen aanwezig en is het gewenste gebruik variabel. Het gaat ook nog eens om werk waarvan de toegankelijkheid en de reikwijdte omvangrijk zijn. Standaardcontracten als die van Creative Commons kunnen daarin niet voorzien.

Creative Commons kan het gebruik van bepaalde niet commerciële, niet cultureel duurzame en niet alom aanwezige werken goed reguleren. Het is daarmee inderdaad geschikt voor bepaalde werken, zoals foto’s en composities. Het is echter niet geschikt voor nagenoeg permanente, omgevingsbepalende, publieke werken. Het voordeel dat Vollaard noemt, namelijk dat op deze wijze eenvoudig gebruik gemaakt kan worden van andermans technische vondsten, is imaginair. Het auteursrecht beschermt niet die elementen die uitsluitend technisch zijn en belemmert het gebruik daarvan dus ook niet. Dat wil overigens niet zeggen dat elke techniek zomaar gebruikt kan worden, omdat technische uitvindingen en werkwijzen vaak weer met een octrooi zijn beschermd.

Wees dus niet lui en laat je niet verleiden door standaardregelingen voor je werk. Doe je creativiteit eer aan en deel het individueel, eerlijk en evenwichtig. Het zorgt voor de zin in het creëren van nieuw werk. Anders loont creativiteit niet en zijn we allemaal gedoemd te leven in een saaie, onveranderlijke (en gekloonde) omgeving. Waarom nog naar Parijs of Londen? Het lijkt toch op Amsterdam!