Feature

Vlaamse Open Oproep door Nederlandse ogen

Ninke Happel en Floris Cornelisse van Happel Cornelisse Architecten uit Rotterdam hebben recentelijk in Vlaanderen een Open Oproep gewonnen met hun project ‘Buurschap de Blokskens’. Via deze door de Vlaams Bouwmeester georganiseerde oproep kunnen ontwerpers aan opdrachten komen die openbaar worden aanbesteed. Het systeem lijkt tot minder frustratie te leiden dan de aanbestedingen in Nederland.

Bart Cosijn: Waarom naar België, waren er niet genoeg opdrachten in Nederland?
Ninke Happel en Floris Cornelisse: ‘We wilden vooral kijken of we, door ons pro-actief op te stellen, in een circuit terecht konden komen van opdrachten die goed bij ons bureau passen. Het systeem van de Open Oproep is heel toegankelijk, maar wat ook meespeelde is dat je als architect in België, anders dan in Nederland, voor het gehele bouwproces verantwoordelijkheid draagt en aanhoudend kunt sturen op kwaliteit. Daarbij sprak de opgave – de transformatie van een historisch arbeidersensemble tot een hedendaags, collectief woondomein – ons erg aan.’

Waarom kan een relatief klein bureau in België wel deelnemen aan een openbare aanbestedingsprocedure en in Nederland vrijwel niet?
‘Dat heeft te maken met de manier waarop de Open Oproep in Vlaanderen is georganiseerd. Het is een instrument dat de Vlaamse Bouwmeester hanteert bij het streven naar architecturale kwaliteit voor de projecten van de Vlaamse Overheid. De opdrachtgever wordt bijgestaan in zijn zoektocht naar een geschikte ontwerper. Belangrijk voor ons is dat er geen omzeteisen of aanverwante voorwaarden worden gesteld waar wij als startend bureau niet aan kunnen voldoen. Een selectie op kwaliteit dus. Op basis van je portfolio en een visie op de opgave vindt er vervolgens een besloten prijsvraag plaats.’

Hoe verliep die procedure?
‘De Vlaams Bouwmeester kiest tien portfolio’s uit alle ingezonden visies, die aan de bouwheer (opdrachtgever) worden voorgelegd. Wij waren één van de vijf bureaus die aan de besloten prijsvraag mochten deelnemen. Op voorhand is er ruimte om de opdrachtgever (in dit geval CV Zonnige Kempen / gemeente Westerlote) ontmoeten, vragen te stellen en de locatie te bezoeken. We hebben ons vervolgens twee en halve week in ons bureau opgesloten en zijn daarna met een presentatie en een stapel boekjes naar België afgereisd. Je dient het ontwerp anoniem in bij een selectiecommissie waarin, naast de Vlaams Bouwmeester en de bouwheer, ook monumentenzorg, grondzaken en stedenbouw zitting hebben. Twee weken later word je tijdens een mondelinge presentatie ondervraagt en is het uiteindelijk de bouwheer, die de definitieve architectenkeuze maakt.’

Waar zijn jullie uiteindelijk op beoordeeld?
‘Het monument “De Blokskens” bestaat uit een rij arbeiderswoningen en een parallel geplaatst schuurtje uit 1842. Het ensemble voorzag in een eenvoudig onderkomen voor de behoeftigen van het dorp Zandhoven. Inmiddels ligt het monument er vergeten bij en de wens bestaat om het te renoveren en er nieuwe woningen aan toe te voegen. De beoordelingscriteria werden duidelijk omschreven en er lag een concreet programma van eisen waarop werd getoetst, mede opgesteld door de Vlaams Bouwmeester. De hamvraag was hoe om te gaan met het monument en hoe het nieuwe ensemble in te passen in het landschap. Het ontwerp voorziet in een drietal nieuwe volumes die in maat, ritme en handschrift aansluiting zoeken bij het idioom van het monument. Zadeldak, dakkapel en nokkam vormen tezamen een streekeigen drie-eenheid die oud en nieuw laat versmelten tot het nieuwe woondomein.’

Jullie werken al in Frankrijk, nu ook in België en natuurlijk Nederland, waar ligt volgens jullie het belangrijkste verschil?
‘Om de verschillen echt te duiden werken wij in beide landen nog te kort. Maar wat wel opvalt is dat het democratische karakter van de Vlaamse Open Oproep kansen biedt voor startende en buitenlandse bureaus. Daarmee wordt een gemêleerd aanbod op een Europees niveau mogelijk gemaakt. Het interessante is dat het architectuurdiscours zodoende vanuit de praktijk wordt gevoed, iets wat in Nederland in onze ogen te vaak los van elkaar staat.’