Recensie

Secret Gardens – verborgen stadsgroen

Tot en met 11 oktober vindt in de Vlaamse stad Kortrijk de manifestatie ‘Secret Gardens’ plaats. Tien verborgen, verwaarloosde, onbekende of miskende open plekken in de binnenstad zijn tijdelijk omgetoverd tot ‘geheime tuinen’. Doel van het festival is de bezoeker te laten ervaren dat dergelijke sites belangrijk zijn voor de beleving en de leefbaarheid van de stad. Slaagt de manifestatie daarin? Ik vind van wel.

Maar eerst een opmerking over een curieuze en zeer algemene misvatting binnen politiek, kunst en architectuur die ook op deze manifestatie pijnlijk zichtbaar wordt: de vermeende symbiotische relatie tussen open ruimte en groen. Open ruimte is neutraal en groen wordt als positief ervaren. Om betekenis te geven aan het als ‘stadskanker’ ervaren niemandsland is een groene invulling misschien voor de hand liggend, maar door het concept van de tuin zo eenduidig en expliciet te vertalen als horticultuur en de ruimtelijke component onbenoemd te laten, slagen een aantal ontwerpen er niet in om iets toe te voegen aan de openbare ruimte.
In een aantal ontwerpen wordt de ruimte opgevuld met massa, waardoor deze juist worden onttrokken aan het ruimtestelsel. De mooie pleinenreeks rond het Overbekeplein, met verwijdingen en vernauwingen en wisselende perspectieven, wordt door de ‘Stapstenen’ van Ars Horti vooral heel vol en is daardoor als verblijfsplek minder geslaagd. Boeiend aan Stapstenen is het horticulturele aspect. Omdat de oorspronkelijk bedachte kruidenrijke grasmat niet aansloeg, zijn de kussens gemaakt van heel dicht op elkaar geplante miniatuurconiferen, die hun associatie met stijve burgermanstuinen geheel verliezen en een fluweelachtige textuur blijken te hebben.

‘Appel paysan’ heeft een prachtig poëtisch uitgangspunt. In de verbeelding van de ontwerper, Yves Hubert, heeft de plek deel uit gemaakt van een agrarisch landschap, dat nog door een kier in het weefsel heen verschijnt. De realiteit is dat de ruimte letterlijk is volgestapeld met strobalen waar berken uitgroeien, met een incongruente voorgrond van kleurrijke bloemen – hoezo agrarisch landschap? De lege plek in het stedelijke weefsel is verdwenen en net zo vol geworden als zijn omgeving. De suggestie van het door de kieren van de stad heen schemerende onderliggende agrarische landschap is wel gelukt met het tarweveld voor het terrein rond de Budatoren, een gezamenlijk project van Jonas Schul, Stefaan Thiers en Denis Dujardin, en dat terwijl hun insteek veel pragmatischer was: landbouwgewassen lenen zich bij uitstek voor een tijdelijke beplanting.

Andere ingrepen zijn zo subtiel, dat ze net zo goed achterwege hadden kunnen blijven. In de Academietuin aan de Houtmarkt heeft Atelier le Balto een dicht netwerk van staaldraden gespannen: ‘Kreuz und Quer’. Maar de klimplanten, die als groen dak de ruimte hadden moeten bepalen, laten zich nog niet zien en de staaldraden zelf zijn nauwelijks zichtbaar. Het grote ‘Secret Gardens’-bord naast de tuin doet meer om de tuin zichtbaar te maken en de bezoekers naar binnen te lokken dan het ontwerp.
Dit laatste illustreert helder dat eigenlijk de belangrijkste ontwerpingreep is gedaan door Paul Geerts, de artistiek coördinator van het festival, namelijk de selectie en het zichtbaar maken van de sites.   De plekken zijn zichtbaar gemaakt door ze het predicaat ‘tuin’ te geven, ze op een kaart te markeren, door toegangen te creëren, zoals bij het voornoemde ‘Kreuz und Quer’ door het weghalen van de schutting of door het zagen van een gat in een laag muurtje, en, niet onbelangrijk, door de ‘Secret Gardens’-borden met hun markante sleutelgat, waardoor mensen stil blijven staan en de plek ineens bewust in zich gaan opnemen, zoals met de ‘Munttuin’ gebeurt. Een gat in de schutting en het bekende bord openbaren hier een sprookjesachtige wildernis, het voorheen ontoegankelijke terrein van een voormalige textielverffabriek. De ontwerpers, 100 Landschaftsarchitektur, hebben er een constellatie van muntveldjes overheen geprojecteerd, als een voorzichtige kolonisatie van de ongerepte wildernis. Horticultuur als ruimtelijk instrument.

De horticulturele en de ruimtelijke kant versterken elkaar ook in de ‘Kruisingstuin’ van Office 710. De Zypte is een wat geheimzinnige diepe put, die is gekoloniseerd door beplanting. Ernaast ligt een rechttoe rechtaan parkeerplaats. De ontwerpers hebben een plantenstrook uit het asfalt van de parkeerplaats gezaagd en het ritme van de parkeerplaats door middel van een trap en een vlonder visueel doorgetrokken in de put. Ondanks de locatie en het minimale onderhoudsbudget is Office 710 er in geslaagd de beplanting een uitgesproken tuinkarakter te geven, veel te fragiel ogend voor de parkeerplaats, het contrast maximaal opvoerend.

Halverwege de wandeling langs de ‘geheime tuinen’ en de tien ‘officiële’ parken, pleinen en tuinen die in de route zijn opgenomen, merk je dat je oog onwillekeurig gaat vallen op de vele andere overhoeken en tussenruimtes die het complexe stedelijke weefsel van Kortrijk bezit. Geleidelijk ga je stad ervaren als een sterrenstelsel van open plekken, van interstitiële en toevallige ruimtes; zelfstandige oases en tegelijkertijd plekken die worden bepaald door hun situatie en sterk zijn verbonden met het stedelijke netwerk. Een stad kan niet zonder zijn open ruimtes; de formele maar vooral ook de informele, die gewone, vergeten en alledaagse plekken die ruimte laten voor de poëzie van het alledaagse.