Wat niemand meer lijkt te weten van de vaderlandse geschiedenis is het ontstaan van de badplaatsen. Noordwijk vertelt er een prachtig verhaal over, dat illustratief is voor meer plekken aan de Noordzeekust. Vissersdorpen, waar af en toe een Noorman een heilige onthoofdde en later de stoere mannen van de walvisvaart uitvoeren, waar het leven nat en koud was en regelmatig een schip met man en muis verging, transformeerden na 1850 plotseling en volledig in frivole badplaatsen.
Dat viel niet mee in het begin. Wat kwamen de rijken daar in hemelsnaam doen met die badkoetsjes (niemand mocht de badende dames zien)? Maar toen de vissers eenmaal hun koopmansgeest ontdekten, mocht ieder die dat wilde – en het betalen kon – een dagje naar het strand komen. Er werden zelfs mooie villa’s gebouwd, liefst met uitzicht op de zee, bovenop de hoogste duinen van Nederland. Niet te dicht bij het dorp, maar net erbuiten. Goed bereikbaar met de blauwe tram, die de hoge duinrand opklimmend een spectaculair uitzicht bood op de bollenvelden net achter die duinen.
De oude ansichten laten ons nu van de ene verbazing in de andere rollen. ‘Hoe bestaat het!’ en ‘Lag Wassenaar ooit aan zee?’. Nee, het is niet Wassenaar, maar ‘gewoon’ Noordwijk aan Zee!
Totdat… de jaren ’70 en ’80 kwamen, met hun letterlijk alles verpletterende democratische idealen, en voor het eerst flinke mogelijkheden om geld te verdienen aan vastgoed.
Of daar een stedenbouwkundig plan aan ten grondslag lag? Het ligt eraan, wat je daaronder verstaat. Er werd wel goed nagedacht over maximale vierkante meters op een beperkte oppervlakte. Dus over stapelen. Over functies als ‘recreëren’, van de beroemde drie – wonen, werken, én… – altijd als laatste genoemd, en natuurlijk over de functie ‘verkeer’. Een indrukwekkende noviteit als de ‘boulevard’, in Parijs uitgevonden voor het nieuwe stedelijke leven, met ruimte voor flanerende voetgangers, en in de States doorontwikkeld voor flanerende auto’s, kreeg aan de Noordzeekust een geheel eigen invulling. En in Noordwijk is er dan nog de beroemde Parallelboulevard, die speciaal is aangelegd voor verkeer dat vooral logistiek van aard is.
Waar moest die boulevard komen? Liefst niet direct aan het vissersdorp, maar een beetje er vandaan, ja waarom niet gewoon ervoor! Daar was nog ruimte genoeg. Een rechte streep op het zand, zo eenvoudig eigenlijk. En waar geen ruimte was, werd die gemaakt door de nodige villa’s te vervangen door hotels, met mooie uitzichten op de zee, dat dan weer wel. Als je eenmaal binnen bent, betoveren alle kamers van de populaire hotels de bezoekers als kijkdoosjes met uitzicht op een sprookje: de zee! De vooruitgang! Het strand werd verbreed, en om de hoogteverschillen te overbruggen, werden mooie trappartijen aangelegd. Onder de Vuurtoren, bij het Vuurtorenplein, is het volledige naoorlogse vormgevingsrepertoire nog goed te herkennen.
Nog wel, want Noordwijk heeft grootse plannen om de sfeer van weleer, met de karakteristieken van het vissersdorp en de romantische de villa’s, terug te brengen. Niemand minder dan Sjoerd Soeters heeft hier mooie schetsen voor gemaakt, en voor wie nu gaat kijken bij het Huis ter Duin, ziet een prachtige hedendaagse theekoepel met een knipoog naar toen. Als je een stukje verder loopt zie je nog een klein vissershuisje, in de luwte van de grote hotelbroers staan.
En het Huis ter Duin, dat is in de loop der tijd steeds verder gegroeid, heeft zichzelf vervangen door steeds nieuwe superlatieven. Het staat al op één van de hoogste duinen en is wellicht ook het grootste hotel direct aan het strand, van Nederland wel te verstaan. Iedereen begrijpt dat een dergelijke plek zich leent voor mensen die van superlatieven houden. De miljonairsfair wordt hier bijvoorbeeld gehouden, en het Nederlands elftal logeert er regelmatig.
Zo verdwenen mooie Jugendstil villa’s van gerespecteerde architecten. Er staat nog een vakantiehuisje van Rietveld in de duinen, maar de villa’s van andere in hun tijd grote namen als Jesse en Weismann, maakten plaats voor hotels en appartementen in robuust beton. Bestand tegen de zoute zeewinden, en hoger, veel hoger dan de sobere vissershuisjes, die er achter schuilen. Wat waren de eigenaren blij – althans in eerste instantie – met het geld van de verkoop. Eindelijk konden ze hun oude tochtige huis inruilen voor een luxe flat meer landinwaarts, en genieten van een comfortabele oude dag. Maar toen merkten ze dat de villa’s ook echt verdwenen, en daarvoor in de plaats voornamelijk veel beton en asfalt kwam. Hun kinderen, en zelfs kleinkinderen, hebben nu nog weemoedige gedachten over huizen met lange gangen en granitovloeren, prachtige tegeltableaus, grote en hoge ramen, terrassen en veranda’s met fantastische uitzichten… en niet alleen gedachten, er wordt nog vaak over gemijmerd, met een glas wijn in de hand op een terras: ‘hoe mooi was het ooit’. In Noordwijk bestaat een actieve club mensen, die de herinneringen aan de culturele geschiedenis van Noordwijk levend houdt en veel organiseert, van Opera aan Zee, tot poëziefestivals, bibliotheek aan zee, en beeldenroutes.
Dwalend door de villawijk Zuid zie je op veel plekken nog de oude grandeur. Deze wijk is gebouwd aan een voormalige padennet, waar je kon wandelen en ritjes met de koets kon maken, met prachtige vergezichten op de zee en op de duinen. Ook is hier de eerste boulevard aangelegd, maar dit deel is nauwelijks veranderd door hoge nieuwbouw. Noordwijk werkt er hard aan om die vroegere sfeer weer op een eigentijdse manier terug te brengen. Zo moet nieuwe bebouwing de sfeer van de villa’s van toen uitstralen. Maar dan wel met het comfort van nu: dubbel glas en terrasverwarming, want die Noordzee wind kan nog steeds vrdmd koud zijn!