Recensie

Vogelvlucht over Kroatië

Wat is er zo avant-gardistisch aan de Kroatische architectuur van de twintigste en eenentwintigste eeuw? Naar aanleiding van deze vraag van architect en criticus Adolph Stiller ontwikkelde het Kroatische architectuurtijdschrift Oris de Engelstalige tentoonstelling Continuity of the avant-garde – Fragments of Croatian Architecture from modernism to 2009. Dit najaar is de tentoonstelling te zien bij het Architectuurcentrum Amsterdam (ARCAM).

Bovenstaande vraag – Wat is er zo avant-gardistisch aan de Kroatische architectuur van de twintigste en eenentwintigste eeuw? – lijkt wat uit de lucht te komen vallen. De moderne Kroatische architectuur heeft lange tijd geen deel uitgemaakt van de westerse architectuurgeschiedschrijving en is in Nederland relatief onbekend. De laatste jaren is er echter meer internationale aandacht voor deze architectuur ontstaan, vermeldt de openingstekst van de tentoonstelling. De keuze van ARCAM om deze reizende tentoonstelling te tonen, biedt de Nederlandse architectuurliefhebber nu de gelegenheid om kennis te maken met een voor velen waarschijnlijk nog onontdekte architectuur.   

De tentoonstellingsmakers selecteerden een aantal vooraanstaande projecten uit een drietal bijzonder creatieve periodes in de Kroatische architectuur. In totaal worden er in de tentoonstellingsruimte van het ARCAM-paviljoentje zeventig uitgevoerde ontwerpen gepresenteerd: uit de jaren dertig, de jaren vijftig en zestig en uit de jaren negentig tot 2009. Het is een mix van onder andere villa’s, kinderdagverblijven, monumenten, hotels, sociale woningbouw, musea en kerken gelegen in grote steden als Zagreb en Split en aan de kusten van het land. De gekozen ontwerpen, de ‘fragments’ uit de titel, zijn – niet verwonderlijk –  allemaal van de hand van Kroatische architecten als Frane Cota, Stjepan Planić, Nikola Dobrović, Hrvoje Njirić en het bureau 3LHD.

Als presentatievorm is gekozen voor banners, naast elkaar hangend aan metalen stangen. Ieder project heeft zijn eigen banner, iedere periode zijn eigen kleur. In chronologische volgorde volgt de bezoeker de ontwikkelingen in de tijd. De nadruk ligt zichtbaar op het heden, bijna de helft van de projecten komt uit dit tijdvak. De ontwerpen worden gepresenteerd aan de hand van plattegronden (soms lastig leesbaar) en foto’s van interieur en exterieur, een korte tekst vermeldt algemene informatie over concept, programma of de architect.
Een presentatiewijze in de vorm van rijen banners is praktisch voor een reizende tentoonstelling als deze, maar helaas ook eentonig. De presentatievorm roept nu het idee op van een laaggeprijsd koffietafelboek waarvan alle individuele pagina’s naast elkaar zijn gehangen.
En dat is jammer, want Kroatië heeft wel wat te bieden. Het is verrassend om te zien dat de ontwikkelingen in dit land gelijk opgaan met die van het canon van de moderne architectuur : van een ontwerp geïnspireerd door Mendelsohn, naar invloeden van Le Corbusier tot hedendaagse afgeleiden van de vormentaal van UNStudio. Er is in Kroatië inderdaad sprake van een ‘continuity’ in de moderne vormentaal. Vanuit Nederlands perspectief lijkt het echter hoogdravend om ook te spreken van ‘avant-garde’. De werken zijn al te herkenbaar, haast inwisselbaar met vele andere voorbeelden van moderne architectuur in Europa.

Wat de architectuur zo ‘avant-garde’ maakt wordt uit de projectpresentaties zelf niet duidelijk; daarvoor zijn ze te oppervlakkig. In de presentaties ontbreekt iedere context, zowel in maatschappelijke zin als wat betreft de plaats van de architectuur binnen de ‘traditionele’ bouwkunst in Kroatië.  Een gemiste kans want juist de context is zo interessant. In de afgelopen honderd jaar heeft Kroatië deel uitgemaakt van vijf staten en drie economisch-politieke systemen, vermeldt de openingstekst. De Kroatische architectuur was bovendien onderhevig aan invloeden uit zowel ‘Oost’ als ‘West’. Dit resulteerde naast assimilatie en uitwisseling ook in een sterke behoefte aan een eigen identiteit. De voortdurende aanpassing van de Kroatische architectuur aan deze discontinuïteit heeft paradoxaal genoeg geleid tot een continue ontwikkeling van de moderne vormentaal. Het is jammer dat niets met deze spannende context wordt gedaan. De bevraging van de architectuur, wat de aanleiding leek voor de tentoonstelling, ontbreekt volledig. Continuity of the avant-garde  blijft hiermee steken in een vluchtige, hoewel verrassende eerste kennismaking met de moderne Kroatische architectuur. Als dit het doel was van de makers, is de tentoonstelling geslaagd. Maar er had veel meer ingezeten.