Feature

Sustainablabla!?2009: een praktische blik op duurzame ontwikkeling

Als er één begrip is dat iedereen nu om de oren vliegt, dan is het wel ‘duurzaamheid’. Sustainability, iedereen heeft er de mond vol van. Maar wat betekent het begrip nu eigenlijk in de praktijk? Stylos, de studievereniging van Bouwkunde TU Delft organiseerde van woensdag 30 september t/m vrijdag 2 oktober de conferentie Sustainablabla!?2009. Waarom nóg een conferentie over duurzaamheid, er zijn toch al talloze initiatieven, congressen, lezingen en symposia over dit onderwerp?

Het slotdebat Sustainablabla!?2009 met v.l.n.r.: Kees Duijvestein, Jo Coenen, Bas van de Griendt, Liesbeth van der Pol

Wat op al die conferenties vaak niet of nauwelijks aan de orde komt, is hoe er in de praktijk wordt omgegaan met duurzaamheid. Nog te vaak wordt ingegaan op de vraag ‘waarom’, terwijl dat inmiddels wel algemeen bekend zou moeten zijn. Van belang zijn nu vooral de vragen: ‘hoe’, ‘waarom op deze manier’, ‘zijn we op de goede weg’ en ‘waar is nog ruimte voor verbetering’? Kortom, de conferentie Sustainablabla!?2009 ging voorbij de blabla die nog teveel wordt geuit over duurzaamheid, en stond kritisch stil bij (de betekenis van) duurzame ontwikkeling in de praktijk.

De bezoekers kregen een programma voorgeschoteld met meer dan twintig sprekers, verspreid over twee en een halve dag. Woensdagmiddag 30 september opende hoogleraar Klimaatontwerp & Duurzaamheid Andy van den Dobbelsteen de conferentie. De organisatie van Sustainablabla!?2009 werkte eerder met hem samen bij het organiseren van zijn conferentie SASBE2009 (Smart and Sustainable Built Environments, in juni op de TU Delft gehouden).

De conferentie werd afgetrapt met presentaties van de workshop die Stylos organiseerde op SASBE2009, waarin studenten kleine duurzame interventies voor de Faculteit Bouwkunde, BK City, ontwierpen. Het winnende ontwerp ging in op de beplanting van BK City, een plan dat meteen geïmplementeerd leek te worden; tijdens de presentatie werden bomen naar binnen gesleept die in de vormstudiehal werden geplaatst.

De conferentie was opgedeeld rond drie thema’s: water, materiaal en energie. Donderdagochtend vonden keynote lezingen plaats over het thema ‘water’ met Mindert de Vries en Koen Olthuis (Waterstudio). Over het thema ‘materiaal’ spraken Michiel Haas (hoogleraar bij Civiele Techniek) en Bob Ursem (directeur Botanische Tuin TU Delft). Vrijdagochtend was het de beurt aan het thema ‘energie’, met Mark Notenboom & Jaap Dijkgraaf (DWA installatie- en energieadvies) en Ernst Israëls (BuildDesk). Zij wisselden voorbeelden van duurzame projecten af met feiten en cijfers over de effecten van duurzame toepassingen. Mindert de Vries sprak bijvoorbeeld over hoe men kan werken met natuurlijke elementen ter versterking van dijken. Bob Ursem gaf sprekende voorbeelden van kleine ingrepen die een verandering – gebaseerd op planttechnologie – op grote schaal kunnen veroorzaken, bijvoorbeeld de integratie van LED-verlichting in de kasbouw.

’s Middags werden verschillende parallelsessie’s gehouden met korte lezingen, discussies en workshops. Eén van deze lezingen concentreerde zich op een project in Bolivia, waar op een innovatieve manier gebruik wordt gemaakt van een constructie van baksteen en bamboe. In een andere lezing vertelde 2012 Architecten over het gebruik van (bouw)afval in architectuurprojecten. Het hele proces werd beschreven, van het ‘vinden’ van dit afval tot het verwerken ervan tot een bouwproduct, evenals wat er gebeurt als ook dit bouwproduct weer (sloop)afval wordt. De opgave van een van de workshops was een duurzame enclave met starterswoningen in een diepe kavel ontwerpen.

Wat tijdens Sustainablabla!?2009 telkens weer naar voren kwam was het bijzondere spanningsveld waarin ontwerpers en andere partijen zich bevinden als het over duurzaamheid gaat. Als ontwerper wil je een zo optimaal en duurzaam mogelijke oplossing ontwikkelen voor een ontwerpopgave, terwijl je als gebruiker vooral wilt dat de praktische implementatie van deze oplossing niet te veel problemen met zich meebrengt. Ontwikkelaars willen vooral dat de kosten van zo’n oplossing niet de pan uitrijzen. Er is een reëel gevaar dat de verschillende partijen naar elkaar wijzen als een bepaalde duurzame ambitie niet gehaald wordt. Uit deze stelling volgde ook de titel van de openingsfilm Circle of Blame, die woensdagmiddag vertoond werd. De meest succesvolle voorbeelden van duurzame toepassingen uit de praktijk zijn dan ook het gevolg van een goede samenwerking tussen alle partijen. Zoals ook blijkt uit het verhaal van Hans Köhne, werkzaam bij het Centrum Cement&Beton. Hij sprak over integratie van klimaatregulerende systemen en verwarmingssystemen in de betonnen constructie. Dergelijke projecten moeten met veel verschillende partijen worden aangepakt.

Het slotdebat op vrijdagmiddag, tussen Jo Coenen, rijksbouwmeester Liesbeth van der Pol en Bas van de Griendt (Bouwfonds ontwikkeling), geleid door voormalig Bouwkundehoogleraar Milieutechnisch Ontwerpen Kees Duijvestein, gaf aan hoe verschillend nog wordt gedacht over duurzaamheid in de praktijk. De ene debater zette grote vraagtekens bij het gevoerde politieke beleid met betrekking tot duurzaamheid (Coenen), de ander gaf aan dat het tijd was om te kijken welke richting we nu écht in moeten slaan (Van der Pol), waarmee zij – opnieuw – de centrale vraag van de hele conferentie stelde. Wel werd duidelijk dat het perfecte, duurzame plaatje nog lang niet rond is. Honderd procent duurzaam bestaat (nog) niet, alle prachtige plannen van de ontwerpers ten spijt, in de tussentijd moeten we het doen met de middelen die we nu hebben. Maar dan moet de (politieke) wil er dus wel zijn om die middelen te implementeren en verder te brengen… en we zijn terug bij af, en als we niet uitkijken, cirkelen we nog wel een tijdje door.

Sustainablabla!?2009 was een geslaagde conferentie. Een bijzondere mix van sprekers, zowel uit de praktijk als uit de academische wereld, toonden aan hoeveel mogelijk is in duurzame ontwikkeling en ook waar nog veel te verbeteren valt. Te hopen is dan ook dat in de toekomst meer aandacht zal zijn voor de ‘hoe’ vraag. Conferenties als deze kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren.