Voor de vervallen wijk São Cristóvão in Rio de Janeiro ontwierp Zineb Seghrouchni micro-interventies die de gebiedsontwikkeling van binnenuit op gang brengen door middel van zelforganisatie van de bewoners.
Megaplannen domineren de stad. Om de toenemende verstedelijking het hoofd te bieden, wordt vaak gezocht naar oplossingen op metropolitaan schaalniveau om in de behoefte aan woon-, recreatie- en mobiliteitsvoorzieningen te voorzien. Het bestaande stedelijke weefsel raakt daardoor ondergeschikt en het woon- en leefklimaat degradeert. Sommige plekken in de stad raken uit beeld en worden beschouwd als locaties zonder potentie. Toch kunnen deze plekken broeien van activiteiten en initiatieven door mensen uit de omgeving. Dit zijn de plekken waar een zelfgeorganiseerde stadscultuur ontstaat. Dit afstudeerproject zet aan tot een discussie over dit fenomeen en onderzoekt hoe je die zelforganisatie met ontwerpinstrumenten kunt faciliteren.
Cristóvão ligt nabij het historische centrum van Rio de Janeiro. Sinds 1990 doorsnijdt een gigantische tweelaagse snelweg op poten de wijk: de Linha Vermelha. Door fijnstof, beperkt daglicht en lawaai is de omgeving van de weg weinig aantrekkelijk. Desondanks hebben bewoners en kleine ondernemers tactieken ontwikkeld om in deze 'onzichtbare' zone te (over)leven. De Linha Vermelha is op metropolitaan niveau een heel belangrijk project en zal niet van de kaart worden geveegd. De grootschalige planning, die als een nieuwe laag over de bestaande stad is aangelegd, is gebaat bij gebiedsontwikkeling van binnenuit.
De structuur van open plekken in het weefsel (pockets), wordt verbonden met de overdekte straat onder de Linha Vermelha. Zo ontstaat een secundaire stedelijke structuur en nieuwe ruimtelijke continuïteit. De voorgestelde micro-interventies stimuleren het proces van de zelforganiserende stadscultuur. Met de ontwikkeling van de stadscultuur verbetert de alledaagse leefkwaliteit in en langs de overdekte straat.
De overgang tussen de overdekte straat en de open plekken in het stedelijk weefsel vormt de basis voor de secundaire structuur. Hiervoor wordt een open ontwerpvocabularium ingezet dat naast ruimtelijke en facilitaire elementen ook een visie op lokale samenwerkingsverbanden bevat. De constructie van de snelweg is steeds het startpunt van het ontwerp. Het basiselement voor het ontwerp is een vlak waarin een faciliteit als water, elektriciteit of bergruimte is verwerkt. Het vlak wordt afhankelijk van de aanwezige potenties toegepast als een vloer, een wand of een dak waarmee de open plek opnieuw opgespannen wordt.
Drie best case scenario's geven een start aan het proces van de zelforganisatie en het ontstaan van de nieuwe structuur. Er ontstaat een strip met verschillende typologieën van (semi)openbare ruimten en een sterke lokale economie. Op deze manier bouwen de onzichtbare plekken en de aanverwante activiteiten bestaansrecht op, naast, langs, boven, op of onder de bestaande megastructuren. Deze aanpak verrijkt de 'onzichtbare stad' in fysieke zin, zonder de aanwezige sociale structuren weg te vegen.
naam
Zineb Seghrouchni
email
opleiding / studierichting
TU Eindhoven / stedenbouw
mentoren
Bruno De Meulder, Sophie Rousseau, Irene Curulli
wanneer begonnen met afstuderen
2006
wanneer klaar
2008
favoriete ontwerper
Velen waaronder Lina Bo Bardi, Luis Barragan, Balenciaga.
favoriete project
Vele waaronder Favela painting en de Amsterdamse speelplaatsen van Aldo van Eyck.
wat doe je nu
Werk als stedenbouwkundige bij OKRA Landschapsarchitecten aan nationale en internationale projecten. Daarnaast zet ik samen met Anne Seghers een ontwerpend onderzoek op over tussentijdse stedenbouw.