Feature

Elke stad zijn eigen superheld

Gotham City heeft Batman, in het dagelijks leven filantroop Bruce Wayne. Metropolis heeft journalist Clark Kent, beter bekend als Superman. Manhattan had Peter Parker alias Spiderman. En Haarlem? Die stad wordt al 600 jaar beschermd door de stadsbouwmeester, momenteel Max van Aerschot geheten. Ook Amersfoort heeft sinds kort een stadsarchitect, alias Noud de Vreeze. Op verzoek van beide heren en Architectuur Lokaal kwamen op 19 mei in Haarlem alle huidige bouwmeesters in Nederland bijeen voor de prelude van de oprichting van een netwerk van bouwmeesters.

huidige en voormalige ‘stadsarchitecten’ (v.l.n.r): Hans Ruijssenaars (Hilversum), Martin Hagreis (Oss), Noud de Vreeze (Amersfoort), Hans Kuiper (Den Haag), Ljubinka Vukanic (Oss), Donald Lambert (Leiden), Wybe Nauta (Assen), Thijs Asselbergs (Haarlem), Joop Slangen (Haarlem), Luuk Tepe (Arnhem), Maarten Schmitt (Leiden), Tjerk Ruimschotel (Groningen), Ton Schaap (Enschede), Niek Verdonk (Groningen), Liesbeth van der Pol (Rijksbouwmeester), Max van Aerschot (Haarlem) en Mercè de Miguel i Capdevila (Rotterdam). foto: Jan Vermeij en David Tins, www.studioded.nl

Volgens de rijksbouwmeester is er een steeds grotere behoefte aan stadsbouwmeesters. In de ruimtelijke ordening is de gemeente immers steeds meer de eindverantwoordelijke. Toch ontbreekt het op lokaal niveau vaak aan inhoudelijke kennis, is er onvoldoende overzicht op alle projectmatige werkzaamheden en ontbreekt er een lange termijn visie op de stad. Bovenal kan de stadsbouwmeester als onbaatzuchtig superheld de stad helpen door ongevraagd adviezen te geven over de dingen die in zijn ogen misgaan.

Maar hoe zorg je dat je ongevraagde adviezen, zowel in misdaadbestrijding als in stadsverfraaiing, door de gemeenschap geaccepteerd worden? En hoe krijg je de stad zover om het ‘Batsignaal’ te gebruiken als zij hulp nodig hebben? Noud en Max hebben hier een handzaam boekje over geschreven dat tijdens deze middag werd gepresenteerd.

Zoals de wetten van het superheldengenre verplichten zijn ook alle beschermers van de ruimtelijke ordening uniek. Ieder heeft zijn eigen (super)krachten en zwakheden. De taken van de stadsbouwmeester kunnen ook overgenomen worden door anderen of anders worden ingevuld. Uit de middag kwam naar voren dat er vele verschillende recepten zijn om de ruimtelijke kwaliteit binnen een stad te verhogen. Waar de éne gemeente voor deze taak een vrije en onafhankelijke positie creëert, kiezen andere gemeenten voor een rol binnen het ambtelijke apparaat.

Een stadsbouwmeester moet beschikken over een lange adem. Want wat gebeurt er in praktijk? Noud de Vreeze vertelde dat hij in Amersfoort de eerste twee jaar nodig had om zijn eigen opdracht te formuleren en de lokale situatie te leren kennen. Daarna kwam er van werken nog steeds weinig terecht. Vanwege de lokale verkiezingen lag de gemeentepolitiek meer dan een jaar plat. En in Den Haag blijkt dat het college niet zit te wachten op onafhankelijke adviezen en inhoudelijke bedenkingen bij (grote) bouwprojecten. Hans Kuiper, vorig jaar benoemd tot hoofd Stedenbouw Den Haag, vertelde dat het hem onmogelijk gemaakt werd om enige inbreng in het proces te hebben. Het nieuwtje van de middag was dan ook dat hij als hoofd Stedenbouw opstapt. En dat terwijl Maarten Schmitt deze rol toch redelijk succesvol – zij het in een onafhankelijkere positie dan Hans Kuiper – 11 jaar heeft volgehouden.

Net als een superheld moet de stadsbouwmeester zich dus voortdurend bewust zijn van zijn positie in de stad. Dat betekent niet dat de stadsbouwmeester alleen maar moet luisteren naar de politiek. Juist het betrekken van de ambtenarij en het grote publiek bleek uit de discussie in de zaal vaak van groot belang te zijn. Lukt dit niet, dan is de kans groot dat bij de volgende raadsperiode de functie stadsbouwmeester gewoon weer verdwijnt.

De komende generatie stadsbouwmeesters zal dus vooral ook een politiek beroep uitoefenen. Een constant laveren tussen de verschillende partijen (college, ambtenaren en publiek) bepaalt voor een groot deel zijn taak.  De vergelijking met een superheld gaat hier dan ook mank. Waar een superheld voldoende heeft aan een hulpje, een speciale gave en een geheime schuilplaats, moet een stadsbouwmeester toch vooral praten en masseren, zowel voor als achter de schermen.