Feature

RUHR 2010 deel 1: Industrieel Erfgoed en Architectuur

Dit jaar is het Ruhrgebied een van de drie Culturele Hoofdsteden van Europa. Het aanbod aan activiteiten gedurende het jaar is groot, maar de enorme concentratie van industrieel erfgoed is – ook buiten dit culturele jaar – pas echt reden om naar het Ruhrgebied af te reizen.

Het Ruhrgebied telt op een oppervlak van ongeveer 4500 Km2 53 steden en 5,3 miljoen inwoners. Een van de speciale attracties van het gebied is het merkwaardige en behoorlijk unieke, versplinterde stedelijk karakter. De bevolkings- en bebouwingsdichtheid is hoog, maar echt grootstedelijk is het niet, ook al zijn Dordmund en Essen groter dan Rotterdam, en zijn Duisburg en Bochum van het formaat Den Haag. Nu vrijwel alle grootschalige industrie verdwenen is, zijn er veel ‘groene’ tussengebieden ontstaan, die in elk geval niet natuurlijk, maar evenmin ‘parkachtig’ gecultiveerd zijn. Voeg daarbij een dicht netwerk van (snel)wegen, stadjes, buurtschappen, kanalen en spoorwegen en vanzelfsprekend verlaten industriële bouwwerken, en je krijgt een ‘rurbaan’ mengsel dat uniek is in de wereld. Eigenlijk is de hele Ruhr op dit moment een groot ‘terrain vague’ dat wacht op nieuwe invulling en betekenis. Ooit leunend op de drie grote lokale industrietakken: staal, mijnbouw en bierbrouwerij, is de splintermetropool naarstig op zoek naar een nieuwe economische basis. Natuurlijk wordt in het kader van de Culturele Hoofdstad flink ingezet op de creatieve industrie. Maar daarin is de streek niet uniek, je vraagt je af hoeveel creatieve industriecentra Noordwest Europa aan kan. Toch maakt de Ruhr een goede kans, er zijn 19 universiteiten en hogescholen in de streek, 200 musea, circa 2000 theater- en concertgebouwen en 250 festivals en er is nog veel producerende lichte en zwaardere industrie. Daar moet een vruchtbare kruisbestuiving uit te brouwen zijn. In elk geval bezit de streek meer dan genoeg verlaten industriegebouwen, en daar weet men ook hier niet veel beters mee te doen dan er een culturele functie aan te geven.

Industrieel erfgoed
Die enorme collectie industrieel erfgoed is meteen ook de grootste toeristische attractie van de streek. Nergens vind je zoveel fraaie (als je gevoelig bent voor postindustriële ruines) voorbeelden als hier. Mijnschachten, gashouders, hoogovens, brouwerijen, kanalen en spoorlijnen, hallen en silo’s, gigantische industriële pijperij – de ware liefhebber raakt niet uitgekeken.
Wat niemand mag missen is natuurlijk de Zeche Zollverein in Essen. Geopend in 1932, voornamelijk om de nabije Krupp staalfabrieken van energie te voorzien, was het destijds de grootste en meest geavanceerde kolenmijn van de wereld. Sinds de sluiting in de jaren tachtig is het enorme complex getransformeerd tot een multicultureel en landschappelijk centrum, dat in 2001 op de lijst van Unesco Werelderfgoed is gekomen. Ook voor moderne architectuurliefhebbers een aanrader trouwens, want maar liefst drie Pritzkerprijswinnaars waren er actief. Norman Foster verbouwde een van de gebouwen tot Design centrum, Rem Koolhaas deed de inrichting van het imposante bezoekerscentrum en museum en Sanaa realiseerde een nieuw onderwijsgebouw op het terrein, dat overigens maar enige maanden als zodanig functioneerde. Inmiddels staat dit gebouw bekend als het Sanaa gebouw en is er tijdens Ruhr 2010 een mooie fototentoonstelling te bezichtigen getiteld Ruhrblicke. Fotografie is een van de sterke kanten van de Ruhr. Met het echtpaar Bernd en Hilla Becher als verkenners en de Dusseldorfer Kunstacademie en Folkwangschule als broedplaatsen is er een ware fotografieschool ontstaan, met namen als Andreas Gursky, Matthias Koch, en Thomas Struth. Fotografen die veelal de gebouwde omgeving en het landschap als onderwerp hebben. In Ruhrblicke is nieuw werk vertegenwoordigd waarin12 fotografen plekken en mensen in de Ruhr in beeld brengen.

Afgezien van Zeche Zollverein zijn andere industrieel erfgoedaanraders: het Landschaftspark Duisburg-Nord, 200 hectare voormalige staalfabrieken omgebouwd tot een activiteitenpark, de Scheepslift Henrichenburg (1899) in Waltrop, de Zollern II/IV kolenmijn gebouwen in Dortmund, nu het Industriemuseum Westphalen, het kolenmijnmuseum en de Jahrhunderdhalle in Bochum, Zeche II/IV in Dortmund, met fraaie Jugendstillentree, nu industriemuseum, de 117 meter hoge Gashouder in Oberhausen,….
Wie al het industriële erfgoed in het Ruhrgebied wil zien kan daar wel een flinke week voor uittrekken. Vrijwel alles is bereikbaar met het openbaar vervoer, maar een (combinatie van auto en) fiets is aan te bevelen. In de nacht van 19 juni wordt op 50 verschillende locaties de Nacht van de Industriële Cultuur gevierd.

Nieuwe architectuur
Natuurlijk is er – naast de bijdragen van toparchitecten aan Zeche Zollverein, ook elders veel nieuws te zien. Zo’n Culturele Hoofdstadjaar wordt vaak aangegrepen om enige prestigieuze gebouwen op te leveren. Hoogtepunt van de Ruhr 2010 nieuwbouw is ongetwijfeld de uitbreiding van het Folkwangmuseum in Essen van David Chipperfield. Hoewel het museum benadrukt dat de nieuwbouw niet uit Culturele Hoofdstadfondsen is betaald, en dus officieel buiten het programma valt, is de opening afgelopen januari natuurlijk geen toeval. Het Folkwang is een van de vooraanstaande musea voor moderne kunst. In de jaren twintig bouwde verzamelaar en mecenas Karl Ernst Osthaus al een museum waarin hij Europese avant-garde kunst combineerde met kunst uit andere culturen. Deze manier van tentoonstellen gold indertijd als zeer vooruitstrevend en gewaagd. Het oorspronkelijke gebouw brandde af, en werd in de jaren vijftig vervangen door een nieuw gebouw, dat ook nu nog opvallend modern oogt. Het is onlangs gerestaureerd en tot monument verklaard. De nieuwbouw van Chipperfield, is een vrijwel naadloze uitbreiding van dit bestaande gebouw en volgt de transparante opzet en het gebruik van atriums en daglichtplafonds. Technisch geavanceerd is de kolomloze grote tentoonstellingszaal waarbij enorme scheidingswanden langs rails alle kanten op kunnen worden geschoven. Zowel wat betreft architectuur, maar zeker ook voor de uitstekende collectie moderne kunst een bezoek meer dan waard.
 
Voor de liefhebbers is het oorspronkelijke woonhuis van Osthaus in Hagen een bezoekje waard. Ontworpen door Henry van der Velde functioneert het tegenwoordig als Karl Ernst Osthaus museum. Toch aan het kijken hoe de industrielen van voorheen woonden, check dan even Villa Hügel in Essen, het enorme landgoed met woonhuis van Versaillesproporties waar de familie Krupp resideerde, nu – uiteraard – een museum. In Essen bevindt trouwens ook Alvar Aalto’s laatste gerealiseerde werk. Dertig jaar na de eerste ontwerpschetsen en twaalf jaar na Aalto’s dood werd de Opera in Essen in 1989 opgeleverd.

Twee hergebruikprojecten zijn wel in het kader van Ruhr 2010 tot stand gekomen. In Dortmund wordt de Unie brouwerij in het centrum van de stad, herkenbaar aan het enorme U-logo (ontworpen door Ernst Neufert) op het dak, door de lokale architect Eckhard Gerber verbouwd tot cultureel en wetenschappelijk verzamelgebouw. De universiteit, de hogeschool, het Museum voor moderne kunst Am Ostwall en nieuwe media instellingen zijn de gebruikers van het gebouw, dat in de loop van 2010 in fasen in gebruik zal worden genomen.

In Duisburg zal dit najaar een spectaculaire uitbreiding van de lokale graansilo de Küppersmühle worden opgeleverd. Herzog en De Meuron had het oorspronkelijke gebouw in de jaren negentig al verbouwd tot een museum voor (de overigens uistekende collectie) na-oorlogse Duitse kunst, maar plaatsen nu in het kader van Ruhr 2010 op de rechthoekige silo en enorme horizontale doos met nog meer tentoonstellingsruimte. Op dit moment is er nog niets van de doos op het dak te zien, dus of de geplande oplevering dit najaar gehaald wordt is de vraag. Het masterplan voor de omgeving van het museum, de grootse binnenhaven van Europa, is overigens van Foster + partners, dat ook woningbouw in het gebied realiseerde. Foster is zo’n beetje Duisburgs huisarchitect. Hij ontwierp in de stad ook het Business Promotion Center (1988), en het veel gepubliceerde ‘groene’ project Eurogate, dat overigens nog wacht op realisatie.

Een drie-in-een combinatie van Industrieel erfgoed, nieuwe architectuur en Hollandse aanwezigheid is ook te maken: het Deutsches Bergbau-Museum in Bochum, dat vorig jaar is opgeleverd werd van een uitbreiding voorzien door Benthem Crouwel.

En er is meer: volgende aflevering over kunst, landschap en snelweg en de Nederlandse bijdragen aan Ruhr 2010