Recensie

De parels van de biënnale

Zo weinig tijd, zoveel te zien. Vraag een bezoeker van de architectuurbiënnale in Venetië naar zijn of haar favoriete installaties en paviljoens, en je krijgt steeds een ander antwoord. De favorieten van Dirk, Eireen, Job, Jurjen en Marina.

Dirk van den Heuvel:
Het Britse paviljoen
De landenpresentaties in de Giardini maken van de biënnale toch een bijzonder merkwaardig soort beurs waar nationale identiteit en architectuur in een niet altijd even gemakkelijke pas-de-deux samengaan. Het Britse paviljoen valt op door een bijzonder eigenzinnige interpretatie van deze situatie door het bureau MUF. Het heeft geleid tot een verrassende verzameling van objecten en installaties in de vier kamers van het paviljoen die ecologie, educatie, reisverhalen, fotografie, schetsen en de Olympische Spelen van 2012 bij elkaar brengen.
De reizen van Ruskin naar Venetië vormen de leidraad van een verhaal dat gaat over uitwisseling, exotisme, toeëigening en de constructie van nieuwe contexten en authentieke ervaring. Bereid je voor op opgezette eenden en ander gevogelte, tekenlessen voor schoolklassen, een stukje ‘real-life’ lagune dat weer teruggeplaatst moet gaan worden, en een 1:10 model van het Olympisch stadion.
Een van de vele onderliggende boodschappen van de dames van MUF lijkt te zijn dat het brutalisme niets minder dan een import uit Venetië is, wat niet eens zo’n heel raar idee is als je bedenkt dat de Smithsons de Pollock schilderijen van Peggy Guggenheim in 1949 voor het eerst in haar bescheiden palazzo tentoongesteld zagen.

Het Belgische paviljoen
Het Belgische paviljoen heeft een juweel van een tentoonstelling gebaseerd op een bijzonder simpel doch uiterst doeltreffend concept. Onderdelen van gebouwen die zijn gesloopt of gerenoveerd zijn op zorgvuldige wijze ‘gered’ en nu tentoongesteld als belichaamden zij de laatste trend in de beeldende kunsten. Versleten vloertapijten, computervloeren, trapleuningen, en drempels blijken heel geschikt voor een tweede leven als minimalistisch kunstwerk. Sporen van gebruik en het proces van klein, alledaagse slijtage tonen zich hier in hun eigen schoonheid.
Overigens, verdwijnt de grens tussen kunst en architectuur geregeld op deze Biennale editie van Sejima wat tot aangename en inspirerende verrassingen leidt die laten zien dat architectuur juist vanuit haar eigen kracht het beste kan bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken en niet onderworpen moet worden aan agenda’s van curatoren en museumdirecteuren.
Een laatste pikant detail wat het Belgisch paviljoen betreft: de Brusselse en Waalse curatoren hebben geen toelichting in het Nederlands verzorgd, wel in het Frans, Engels en Italiaans. Zo is ook hier de biënnale een beetje politiek geladen.

Tom Sachs in Palazzo delle Esposizioni
Een van de redenen waarom de huidige biënnale zo aangenaam is om te bezoeken, zijn de vele presentaties middels allerhande maquettes. Van Branzi tot en met Atelier Bow Wow, je kunt je hart ophalen aan prachtig gemaakte modellen. Een heel bijzondere bijdrage is te vinden in het Palazzo delle Esposizioni in de Giardini, waar onder andere de Amerikaanse beeldhouwer en architect Tom Sachs zijn werk laat zien.
Reusachtige modellen van klassiekers van Le Corbusier, onder andere de Unité, vormen zowel een analyse als een commentaar op het modernisme, zijn idealen en mislukkingen. De aangevreten en niet zo puristische maquettes die de installatie van Sachs vormen zijn tegelijkertijd humoristisch en intelligent, zoals de combinatie van de Villa Savoye met een McDonald’s restaurant, die in gedachten een heel ander soort vergelijkende analyse oproept dan de bij ons in architectenland zo klassiek geworden vergelijking tussen Le Corbusier en Loos.

Winnaars van de zilveren leeuw OFFICE +Bas Princen (foto Bas Princen)

Job Floris:
Studio Mumbai in Arsenale
Het meest directe en ondubbelzinnige pleidooi voor het vakmanschap van de architect. Helaas te melancholisch geënsceneerd, het is alsof je honderd jaar terug in de tijd wordt geplaatst, een alledaags object als een mobiele telefoon voelt hier al als een te moderne verstoring. Toch overtuigt deze slimme- en zeer esthetische marketing-truc: er spreekt een bewonderenswaardige grondigheid en beheersing uit.

OfficeKGDVS/Bas Princen in Arsenale
De haarscherpe- en zeer precieze presentatie van de collages van OFFICE en de werken van Bas Princen vormt een eerste gezamenlijke presentatie, één die zeer geslaagd is: uitgebalanceerd en direct. Er is duidelijk een gedeelde focus- en dialoog, ben benieuwd waar deze weg naar toe leidt, het werk van beiden is immers voldoende stevig om op zichzelf te staan.

Het Zwitserse paviljoen
Bezoek dit paviljoen direct na het Franse paviljoen, een groter contrast zul je niet aantreffen. Deze droge ‘documentaire’ over Zwitserse bruggen vormt dan ook een welkome verademing. De uiterst saaie en sobere reeks zwart/wit foto’s ambiëren gelukkig niets meer dan het tonen van de rijkdom van simpele en logische constructies.

Dutch Atlas of Vacancy van Joost Grootens

Jurjen Zeinstra:
Temidden van prachtige en mindere prachtige installaties, intrigerende en minder intrigerende tentoonstellingen en deprimerende en minder deprimerende architectuurpromoties wil ik drie vondsten noemen die me inspireren, ook nu ik weer thuis ben.

Ensamble Studio in Arsenale
Het filmpje Paulina and the Truffle van Ensamble Studio, waarop de bouw van een klein vakantiehuisje aan de Costa da Morte, te zien is. Laat je niet misleiden door de lelijke maquette van wat oogt als een Casa di Musica-look-alike. Bekijk de monitor aan de oostwand van de derde zaal van het Arsenaal en geniet. Of bekijk het filmpje op Youtube

architecten de vylder vinck taillieu in Arsenale
De werktekeningen van architecten de vylder vinck taillieu voor het Ordos 100-huis, te zien aan de noordzijde in de vierde zaal van het Arsenaal. Bekijk ze zeer zorgvuldig en ontdek de gedrevenheid en liefde waarmee dit Belgische bureau zeven huizen tot één krankzinnig droomhuis heeft samengesteld.

Joost Grootens in het Nederlandse paviljoen
De Dutch Atlas of Vacancy van Joost Grootens, te zien op de verdieping van het Nederlandse paviljoen in de Giardini. Een titanenklus, die nu voor een fractie van de leegstaande gebouwen gedaan is en die erom schreeuwt om voor één keer alle relevante subsidiestromen in Nederland te bundelen opdat Joost zijn allerlaatste en allermooiste atlas kan afmaken.

Het Belgisch paviljoen

Marina van den Bergen:
Het Belgische paviljoen
Curator Kazuyo Sejima formuleerde voor deze biënnale als overkoepelend thema People meet in Architecture. Dit thema is door het team van Rotor op eigenzinnige wijze vertaald door in het Belgische paviljoen sporen van menselijke aanwezigheid tentoon te stellen; sporen op muren, vloeren en trappen die zijn ontstaan door veelvuldig gebruik. De presentatievorm, alsof het om abstracte kunstwerken gaat, geeft de vuile stukken tapijt extra betekenislagen. Usus/usures vormt een welkom contrast met de hang naar absolute perfectie die sommige architecten nastreven.
Bekijk voordat je het Belgisch paviljoen bezoekt de schaamteloze 3-d promotiefilm die Wim Wenders maakte van het door Sejima ontworpen Rolex Learning Center in het Zwitserse Lausanne. Zwevend voor het gebouw ontmoeten we jonge, frisse mensen die vanachter identieke Apple laptops zich heel gelukkig verhouden tot hun soortgenoten, hun omgeving en vooral tot zichzelf. Planten, invalidenliften, relingen en alle andere sporen van verovering na oplevering werden speciaal voor de film uit het gebouw verwijderd.
People meet in Architecture volgens Sejima en Rotor, twee grotere extremen ben ik niet tegengekomen op deze biënnale.

Het Servische paviljoen
Het Servische paviljoen is geheel gericht op interactie tussen de bezoekers onderling. Planten in vier pannen op wielen maken bij sommigen direct een onweerstaanbaar speelgevoel los. Ook de reusachtige wippen in bizarre vormen zijn fascinerend, opeens hoor je jezelf aan een wildvreemde medebezoeker vragen, wil jij met mij spelen? De catalogus zit vol lege pagina’s, in een hoek kan men knutselen; een heel klein beetje en voor heel even waan je je in New Babylon.

Het Nederlandse paviljoen

Natuurlijk moet er ook een bezoek worden gebracht aan het Nederlandse paviljoen, al is het alleen maar om mee te kunnen discussiëren over de vragen of het een goed of briljant paviljoen is (meer smaken zijn er niet als je de Nederlanders mag geloven); of Vacant NL nu wel of niet aan Geuze’s installatie In Holland staat een huis, 1000.000 nieuwe woningen doet denken; of er wel genoeg creatieve en kennisindustrieën in Nederland zijn om al die tijdelijk leegstaande gebouwen mee te vullen; wat de invloed en betekenis is van de antikraakwet (in het paviljoen komt het woord antikraakwet overigens niet voor); waarom de Amsterdamse Shell-toren tussen de maquettes staat; of tijdelijke leegstand een maatschappelijk probleem is of een probleem van de Zadelhoffen van deze wereld etc etc.

Het paviljoen van Venezuela

Het meest trieste biënnaleverhaal is dat over het paviljoen van Venezuela. Het is gesloten. President Chávez wil geen geld uitgeven aan een tentoonstelling omdat het geld beter ten goede kan komen aan het volk. Met tranen in haar ogen uitte een jonge architecte haar ongeloof en frustratie: “F****** Cháves. De biënnale, het wereldpodium waarop de architecten van Venezuela zich kunnen presenteren, hoe kun je zo’n kans laten lopen? En wist je dat Cháves van plan is om dit prachtige door Scarpa ontworpen paviljoen te verkopen, want wat heeft het volk nu eigenlijk aan kunst?”
Waar populisme al niet toe kan leiden.

architecten de vylder vinck taillieu

Eireen Schreurs:
Behalve honderd andere dingen is architectuur vooral ook een zoektocht naar het maken. Drie bijdragen op deze biënnale laten op aanstekelijke wijze zien hoe architectuur ontstaat en welke rol een ontwerpmethode hierbij kan spelen. Kijk met hun open en onderzoekende blik mee en zie bijzondere projecten ontstaan.

Studio Mumbai in Arsenale
Allereerst is er studio Mumbai Architects, die het complete interieur van het bureau lijkt te hebben verscheept naar Venetië. Met hun tentoonstelling Work-space heeft dit Indiase collectief een soort Wunderkammer gemaakt vol exotische materialen, houtverbindingen en dakdetails op ware grootte. Maar er zijn ook prachtige houten mini-maquettes, waarmee de timmermannen met de architecten uitlegden hoe een detail het beste kon worden uitgevoerd. Het is deze dialoog met de werklieden die bepalend blijkt te zijn voor het uiteindelijke resultaat. De mogelijkheden van bouwen in India wordt ervaarbaar als je de proefstukken van een zachte gietvloer aanraakt van een geheimzinnig materiaal en hardhout soorten ziet waar je als Nederlandse architect voor in de eco-hel zou branden. Hun uitstalkasten laat je de dagelijkse praktijk van het maken zien en geeft een inzicht in een werkwijze die leidt tot een sterk contextuele architectuur.

architecten de vylder vinck taillieu in Arsenale
Ook de bijdrage van het Belgische bureau de Vylder Vinck Taillieu gaat over het ‘iteratieve proces van het construeren’. Simpele perspectieven, werktekeningen en maquettes tonen een ontwerponderzoek naar een Chinese woonhuis, waarvoor zeven huizen op onnavolgbare wijze in elkaar zijn geschoven. Hierdoor ontstaan wonderlijke ontwerpproblemen die gretig zijn aangepakt en uitgebuit. Een grote maquette van het huis is speciaal gemaakt voor de biennale en staat op lange funderingspalen, waarmee de begane grond ongeveer op ooghoogte komt. Via een spiegel op de grond werp je een omgekeerde blik in het interieur en zie je de volstrekt originele architectonische taal als vanzelf verschijnen. De hele opstelling ademt het plezier van de zoektocht, waarbij niet alleen zeven huizen, maar een heel oeuvre in een project samengepakt is.

Het Belgische paviljoen
Het Brusselse collectief Rotor tenslotte deed voor het Belgische paviljoen een studie naar materialen en de betekenis van het proces van slijten. Door heel precies te kijken analyseerden zij gebruikte ruimtes en kwamen tot mooie ontdekkingen. De analyse kwam terecht in een prachtig boekje genaamd Usus/Usures. Een bonte verzameling gebruikte tafelbladen, leuningen en liftdeuren vormt de tentoonstelling. Het zijn stuk voor stuk versleten en sjofele spullen, maar in deze museale omgeving worden ze toch weer mooi. Bovendien maakt Rotor je zo deelgenoot in het onderzoek en ontdek je zelf sporen en patronen, herken je gebruiksaanwijzingen en veranderingen in gebruik. Op een onverwachte manier zeer inspirerend.