Feature

Groeten uit Gelderland

Daar waar de grote rivieren in hun vruchtbare delta botsen tegen de stuwwal van hoge zandgronden vindt men enkele van de mooiste plekjes van Nederland. De zuidrand van de Veluwe is niet alleen landschappelijk de moeite waard, er is ook veel moois gebouwd.

Sinds kort woon ik op het platteland, voor het eerst in mijn leven. Dagelijks geniet ik van het landschap, de seizoenen, van eten van het land en dorpse kneuterigheid. Het is niet moeilijk om hier rust, concentratie en contemplatie te vinden, maar hoe zit het met de inspiratie? Wat heeft de regio te bieden aan bouwkunst van uitzonderlijke kwaliteit?
De laatste twee edities van het Jaarboek Architectuur toonden op de omslag een project uit mijn achtertuin, Villa 1 van Powerhouse Company en Groot Klimmendaal van Koen van Velsen, en even verderop ligt de cover van 2003: het Posbank Paviljoen van SeArch. Afgaand op dit tendentieuze fotoboek kunnen we concluderen dat, hoewel er geen bureaus van naam gevestigd zijn, er aan de zuidrand van de Veluwe een goed ‘architectuurklimaat’ heerst. Begeesterde opdrachtgevers investeren hier al eeuwen in verfraaiing van het landschap met kekke architectuur, en daar ga ik vandaag van genieten. Per fiets, voor het landelijke gevoel, maak ik een rondje langs nieuwe en oude gebouwen.

Vanuit Wageningen fiets ik in noordelijke richting naar de Hoge Veluwe. Zodra ik het bos in rij, staan twee reeën me aan te staren alsof ik een bezienswaardigheid ben. Als ik mijn camera pak, springen ze sloom het struikgewas in. Villa 1 van Powerhouse Company is het eerste project dat ik tegenkom, goed verstopt in de bossen. Het heldere, witte volume steekt scherp af tegen de donkere dennen, ik ben meteen wakker.
Als opmaat voor de beeldentuin van Kröller-Müller Museum liggen vreemde groepen zwerfkeien verstopt in het bos. Wandelaars kijken er verbaasd naar en vragen me of we op een kunstroute zitten als ik er een foto van neem. Ik weet het ook niet, nergens een bordje te zien – hunebedden werden ook niet gesigneerd.
Op mooie zomerdagen is het Nationale Park de Hoge Veluwe behoorlijk druk. De geënsceneerd slingerende fietspaden raken verstopt met groepen buitenlanders die krampachtig proberen overeind te blijven met hun gratis witte fietsje. Er tussendoor zigzaggend kom ik aan bij mijn favoriete stukje Veluwe, de beeldentuin van Kröller-Müller. Een on-Nederlandse hoeveelheid topwerken verzameld in de serene tuin, volmaakte stilte, de geur van dennen en mos, hier kan ik uren dwalen.

Na een stevige lunch en een snel bezoek aan het museumgebouw door Henry van de Velde met de uitbreiding van Wim Quist fiets ik door naar het Jachthuis Sint Hubertus. Dit meesterwerk van Berlage kan ik vandaag voor het eerst van binnen bekijken, en de rondleiding is zeer de moeite waard. Het van buiten gesloten en nors aandoende gebouw blijkt van binnen een feest aan kleuren en uitgekiende detaillering te bevatten, met sensationele uitzichten over het speciaal uitgegraven meer. De overgang van klassieke naar moderne architectuur van Berlage is hier duidelijk zichtbaar.
Hierna fiets ik richting het zuidoosten, handig gebruikmakend van het fietsroutenetwerk om defensieterreinen te omzeilen. Even waan ik me in de koude oorlog, niet meer van deze tijd al die hekken en dat prikkeldraad. Landschappelijk is Nationaal Park Veluwezoom indrukwekkender dan de Hoge Veluwe. Het is er ruiger, met grote hoogteverschillen en prachtige vergezichten. Op een van de hoogste punten van de Veluwe staat het Posbank Paviljoen van SeArch, waarin Bjarne Mastenbroek laat zien dat duurzaamheid best sexy kan zijn. Voor het open raam in de uitkragende punt geniet ik van kroketten met brood – de lekkerste die ik ooit gehad heb – en van het uitzicht op de bloeiende hei en de IJssel in de verte.

Hierna gaat de tocht steil naar beneden. Via kasteel Roosendael rol ik Arnhem binnen, en hoef ik slechts de sprengen te volgen om in park Sonsbeek te komen, Nederlands eerste monumentale stadspark. Omdat het weer verslechterd rij ik snel door naar Groot Klimmendaal van Koen van Velsen, waar ik onder de luifel kan schuilen voor een zomers onweer. Het gebouw heeft in het tegenlicht en de regen de gloed en onpeilbaarheid van  rookkwarts, en ligt nurkse tegen de berg gevleid met de achtersteven richting stad. Eenmaal binnen verrast de frivoliteit, rijkdom aan kleur en openheid, een parallel met Jachtslot Hubertus. Na de regen rijd ik terug naar Wageningen. Onder langs de rivier passeer ik idyllische dorpjes en landgoederen, waaronder kasteel Doorwerth.
Thuis in de oude villa op de berg kijk ik onder het genot van een biertje uit over de Rijn en de uiterwaarden, waar grote groepen ganzen zich opmaken voor de trek. Een voor een laat ik de beelden van de dag aan me voorbijtrekken. De zon gaat onder, er hangt grondmist en de lucht is gevuld met gegak. Wat is het hier toch mooi.