Interview

De adaptieve stedenbouw van ZUS

Gisteren werd bekend dat Elma van Boxel en Kristian Koreman van ZUS [Zones Urbaines Sensibles] deel uit maken van het curatorenteam van de komende Rotterdamse architectuurbiënnale. ArchiNed sprak met hen over de transformatie van het Schieblock, van een voormalige kantoorpand tot cultureel bedrijfsverzamelgebouw. Een stadslaboratorium zoals zij het zelf noemen, dat zij entameerden en dat deel uitmaakt van de komende Internationale architectuurbiënnale Rotterdam, dat voorjaar 2012 plaats zal vinden.

Elma van Boxel en Kristian Koreman ZUS

Elma van Boxel en Kristian Koreman ZUS

Het Schieblock is volop in verbouwing als ik er Kristian Koreman en Elma van Boxel tref voor een interview. De transformatie van het voormalige kantoorpand, waar zij negen jaar geleden introkken als kraakwacht, tot tijdelijk cultureel bedrijfsverzamelgebouw is begonnen. Straks huizen hier in Rotterdam, vlakbij het Centraal Station en bijna aan het Hofplein, onder anderen het kantoor van de IABR, Atelier Deltametropool, Studio NAi, Motel Mozaique, kunstenaar Jeanne van Heeswijk, schrijver Marcel Moring en andere cultureel ondernemers. Als testcase voor een alternatieve benadering van de stad zal het gebouw aan de Schiekade deel uit maken van de komende architectuurbiënnale. De missie van ZUS houdt namelijk niet op bij de huidige verbouwing. Deze vormt de start van een studie naar de geleidelijke transformatie van het omliggende gebied, binnen de context van de stad Rotterdam en in relatie tot de steden Amsterdam, Antwerpen, Brussel, waar in totaal momenteel 14 miljoen vierkante meter kantoorgebouw leegstaat. Het Schieblock als stadslaboratorium.

ZUS werd voor 50% medeontwikkelaar van het Schieblock. ‘We hadden het initiatief genomen, dus medeverantwoordelijk worden was een logische volgende stap’, legt Elma uit. ‘Daarbij gaf het ons meer invloed op de gang van zaken. We willen namelijk dat het gebouw de komende jaren verder transformeert. Het idee van het stadslaboratorium strekt zich uit over een langere periode, waarbij we continue in staat moeten zijn om al ontwerpend aanpassingen te doen.’

Jullie zijn niet bang aangelegd. Je zou ook terug kunnen schrikken voor alles wat er bij zo’n project komt kijken, maar jullie gaan dat experiment aan. Daar is een zekere naïviteit – in positieve zin – voor nodig.
‘Dat klopt, maar wij houden wel van dit soort avonturen’, reageert Elma. ‘Anders blijft het bij mooie praatjes over hoe het anders en beter zou moeten,’ beaamt Kristian. ‘Je moet pro-actief, bijna activistisch te werk gaan, anders verlies je aan geloofwaardigheid.’

‘Toen we hier negen jaar geleden introkken zagen we, na wat opruimen en het weghalen van systeemplafonds, wat een mooi simpel casco dit is’, vertelt Elma over hoe het allemaal begon. ‘En dan die enorme hoeveelheid ruimte vlakbij de Coolsingel – we wilden niet meer weg.’ In 2007 presenteerden Maxwan en de gemeente Rotterdam vervolgens een ontwikkelingsvisie voor het nieuwe stationsgebied, waar ook het Schieblock onderdeel van is. ZUS schreef er een kritisch artikel over voor ArchiNed. ‘Concept en eindbeeld lagen heel ver uit elkaar’, legt Elma uit. ‘De bestaande bebouwing zou gesloopt worden, waarna de locale economie in de nieuwe situatie als uit het niets moest floreren. Terwijl je volgens ons de gewenste veranderingen voor een groot deel prima in de bestaande situatie in gang kunt zetten. Bovendien kunnen we in een vroeg stadium gaan testen hoe je ambities als een levendige plint, een mix van functies en publieke ruimte op het dak en in gebouwen waarmaakt. Dan vermijd je een langdurige periode van kaalslag en leegstand en kan de lokale economie langzaam maar zeker meegroeien.’

Om niet alleen kritiek te uiten, maar ook daadwerkelijk met haalbare alternatieven te komen, zette ZUS de ideeën voor een bedrijfsverzamelgebouw c.q. stadslaboratorium op papier. Met Marcus Fernhout en Michon van der Salm, de jonge ontwikkelaars die CODUM zijn gestart, werd een economisch haalbaar plan gemaakt voor de ontwikkeling van het Schieblock. ‘We hadden al een architectonisch en cultureel statement, maar als we werkelijk serieus genomen wilden worden moesten we met het economische aspect aan de slag,’ vertelt Kristian. Parallel hieraan ontstonden plannen voor een cultureel centrum in de plint van het gebouw. ‘De Dépendance is een reactie op de culturele liquidatie van het centrum van Rotterdam,’ benadrukt Elma, ‘bijvoorbeeld door de verhuizing van de Academie van Bouwkunst en filmhuis Lantaren/Venster naar Zuid. We zijn in de zomer van 2009 open gegaan met de eindexamententoonstelling van de Academie van Bouwkunst, daarna werden met tal van partijen debatten, summer schools, tentoonstellingen, diners en workshops georganiseerd. Je merkt dat kleine initiatieven behoefte hebben aan een betaalbare plek om samen activiteiten te ontwikkelingen. Als het Schieblock klaar is moet in de Dépendance, samen met de ernaast gelegen kantine en kooklaboratorium, een soort 18-uurseconomie ontstaan, waar overdag tentoonstellingen te zien zijn en ’s avonds debatten worden gehouden’. ‘Een soort huiskamer voor het blok,’ vult Kristian aan, ‘waar je kunt binnenlopen om op je laptop te werken of met een kop koffie een krantje te lezen.’

Op het moment dat het gebouw ontwikkeld wordt is het Schieblock een commercieel project. Hoe zorg je ervoor dat de Dépendance laagdrempelig blijft?
‘We hebben de ruimte van de Dépendance buiten de exploitatiekosten gehouden,’ legt Elma uit, ‘we betalen daar alleen servicekosten. Tegelijkertijd willen we er wel omzet draaien, de winst die we in de Dépendance maken stoppen we in de verdere ontwikkeling van het pand. We willen op termijn bijvoorbeeld een daktuin realiseren en een passage met fietspad door het gebouw maken. Naast deze pragmatische stappen vinden we ook dat er langzaam iets moet veranderen in de ontwikkelingspolitiek van de stad. Andere vormen van democratie, die enerzijds sterk de publieke belangen op lange termijn in de gaten houden, maar anderzijds genereus zijn ten aanzien van lokaliteit en tijdelijkheid. Daartoe richten we een soort schaduwkabinet voor de stad op, een Public Development Board voor Rotterdam. Daarin neemt een nieuwe generatie doendenkers uit verschillende disciplines zitting: een sociaal geograaf, een journalist, een architect, een ondernemer, cultureel econoom, een ontwikkelaar, een fotograaf en een jonge politicoloog om zo de stad integraal te kunnen benaderen. We zien dat het huidige systeem, met de markt voorop en de overheid volgend, wankelt. Met deze board proberen we na te denken over en te experimenteren met nieuwe vormen van stadsproductie.’

Dan neem je taken op je die toch bij uitstek bij overheden zouden moeten liggen?
‘Het is niet zo dat we die taken helemaal willen overnemen’, reageert Elma. ‘Het is meer een zoektocht naar hoe die stadsontwikkeling nu eigenlijk werkt.’
‘We proberen partijen te activeren die al een rol spelen in de stad’, zegt Kristian. ‘Vanuit de concrete realiteit, niet vanuit plannenmakerij of idealen. Niet dat we die niet belangrijk vinden, maar we willen het vooral dóen. In het Schieblok hebben we de Dépendence als ‘publiek’ gedefinieerd en uit de commerciële logica van de grondprijs gehaald. De rest van het gebouw draait er voor op. Zo maak je samen die publieke ruimte mogelijk. We onderzoeken daarmee andere vormen van kapitaal- en waardevermeerdering.

In de bouwsector gaat het op dit moment ronduit slecht. Daar komt bij dat de nieuwe opgave voor de stad in de transformatie van de bestaande gebouwde omgeving ligt. Heeft jullie aanpak van het Schieblock de toekomst?
‘lk denk wel dat onze praktijk meer op een reële vraag is gebaseerd,’ aldus Elma.
‘In Rotterdam staat 600.000 vierkante meter kantooroppervlak leeg, een groot deel daarvan bevindt zich in het centrum,’ benadrukt Kristian. ‘Volgens ons moeten stedenbouw en economie op een nieuwe manier op elkaar worden afgestemd, gekoppeld aan de leegstand. Dat is een doel dat we ook voor de biënnale hebben geformuleerd. In 2012 komen in Rotterdam de Marconitorens vrij, omdat de gemeentelijke diensten verhuizen naar nieuwbouw op de Kop van Zuid. (Een tekenend voorbeeld van hoe markt en overheid verstrengeld zijn.) Daar zou je een prachtig woningbouwproject in kunnen realiseren.’

Maar dan heb je met een heel andere doelgroep te maken. Je kunt grote groepen bewoners met lage inkomens niet op eenzelfde wijze activeren als je nu met de huurders van het Schieblock doet.
‘Dat hoeft ook niet,’ meent Kristian
‘Je zou daarvoor ook een Public Development Board kunnen aanstellen,’ denkt Elma, ‘met daarin ook een woningbouwcorporatie. Wij zijn nu bezig met een project in Vlissingen. Daar zie je dat marktpartijen, inclusief woningcorporaties, veel meer bereid zijn om samen op te trekken. Als je de grondprijzen ziet dalen en de bestaande plannen zijn niet haalbaar meer, dan moet je wel op een andere manier gaan werken.’

Waar moet volgens jullie de komende Internationale Architectuurbiënnale Rotterdam over gaan?
‘Naar ons idee moet de biënnale zich niet alleen op onderzoek richten, maar dat onderzoek ook in de praktijk van de stad testen,’ vertelt Kristian. ‘Het Rotterdam Central District /Schieblock is zo’n case. Ook internationaal zijn er in verschillende steden, waaronder Istanbul en Sao Paulo, testsites gedefinieerd, die als onderzoeksproject op de IABR gepresenteerd worden.
‘De stad als tentoonstelling en de tentoonstelling die de stad maakt, is een van de slogans waar we aan denken,’ zegt Elma. ‘Of “the future is not sexy but will be amazing“. We willen aandacht vragen voor een meer evolutionaire of adaptieve vorm van stedenbouw, waarbij planning veel specifieker kan worden. Via de concrete case van de massale leegstand onderzoeken we welke rol stedenbouw opnieuw kan spelen. Daarbij kijken we welke vormen van ruimtepolitiek daarvoor nodig zijn.’