Terwijl de Nederlandse vastgoedsector schudt op haar grondvesten en zich dagelijks in allerlei congressen afvraagt hoe het nu verder moet, hebben sommigen al veel eerder de weg voorwaarts gevonden. Architectenbureau DAAD uit Beilen had een decennium eerder reeds in de gaten dat de toekomst ligt in kleinere, meer gemengde, organischer en vooral gerecyclede projecten. Met een tentoonstelling en onderzoekscahier zetten ze hun boodschap kracht bij.
De locatie van de tentoonstelling Transformaties van industrieel erfgoed is goed gekozen. Toegegeven, de oude school in Assen waar het plaatselijke architectuurcentrum Cercle Meudon is gevestigd is geen industriepand, maar de sfeer past uitstekend bij de boodschap die DAAD voor het voetlicht wil brengen. In twee onderling verbonden schoollokalen de tussenwand maakte vroeger simpel en effectief een meervoudig gebruik mogelijk staat een vijftal grotere en kleinere maquettes opgesteld. Daaronder ook een piepklein exemplaar van een studie naar een mogelijke herontwikkeling van dit schoolgebouw; DAAD is hier dus al eerder langs geweest. Op de muren sfeerfotos van enkele gerealiseerde projecten, waaronder het woonwerkhuis aan het Gedempte Zuiderdiep dat in 2007 tot BNA Gebouw van het Jaar in de regio Noord werd uitgeroepen. Een gebouw dat zeven jaar lang in ontwikkeling was en, als je er langsloopt steekt het purschuim nog uit de spouw, blijkbaar nog niet klaar is. Maar misschien is dat ook wel een statement richting de manier van bouwen die we zo lang in dit land gekend hebben: alles moet altijd in één klaar, keurig en netjes aangeharkt. Het kan blijkbaar ook anders.
Niet afwachten
Aan de muur hangt de inhoud van het gelijknamige cahier dat Victor Ackerman en Rob Hendriks van DAAD over dit onderwerp hebben geproduceerd, in een samenwerking met de Hanzehogeschool Groningen, kenniscentrum NoorderRuimte en Adviesbureau VanderWeele. Dat is namelijk het interessante van dit bureau: men laat het niet bij mooie en goede projecten alleen. Nee, men probeert ook het vak een aantal slagen verder te brengen. DAAD werkt al een tiental jaren aan hergebruik-projecten en draagt de kennis die daarbij wordt opgedaan actief over. Vanuit het eigen bureau, maar ook door bijvoorbeeld onderzoeksprojecten met studenten van de genoemde Hanzehogeschool te entameren. Dat gebeurt onder het overkoepelende thema (mooie titel): Kathedralen van het platteland. Daarmee wordt verwezen naar de vele vrijkomende agrarisch-industriële complexen, die wachten op een tweede leven. Een dergelijke houding van een architectenbureau valt te prijzen; niet afwachten tot een bepaalde vraagstelling op je af komt, maar zelf actief erover nadenken waar in de samenleving van nu en morgen behoefte is.
Zes themas
De zes themas die DAAD in woord en beeld laat zien, maken duidelijk dat hergebruik veel meer is dan een stukje nieuw met een stuk oud te verbinden. Met het gebouw als accu, drager, casco, groeimodel, geheugen en katalysator wordt aangeven dat bestaande gebouwen meerdere rollen en functies kunnen vervullen. En niet alleen als gebouw an sich, maar ook als impuls voor een omliggend gebied. De kunst is uiteraard om daar achter te komen: wat kan er met dit gebouw, op deze plek. Centraal in de benadering staat het begrip PvM: Programma van Mogelijkheden. Oftewel een onderzoek waarin bouwkundige, constructieve, bouwfysische en financiële consequenties van de bestaande gebouwstructuren samenhangend worden bekeken. Volgens Ackerman en Hendriks is deze benadering in de huidige praktijk onvoldoende aanwezig en worden studenten er ook nauwelijks op voorbereid. Het gevolg is dat bij bestaande gebouwen in veel gevallen te snel voor de slopersbal wordt gekozen. Het PvM kan daar verandering in brengen, doordat niet wordt ingezet op functies die alleen met ingrijpende aanpassingen kunnen worden gerealiseerd. De vraag wordt omgedraaid: welke functies kan een bestaand gebouw accommoderen en hoe kan dat vertaald worden in een programma dat ook financieel haalbaar is. Het is deze manier van denken die nader moet worden ontwikkeld, aldus DAAD.
Gidsfunctie
Het momentum voor het cahier lijkt in ieder geval goed gekozen. Bij overheden en opdrachtgevers komt mede dankzij de crisis meer oog voor de mogelijkheden van hergebruik. Voordat de hele nieuwbouwcultuur in dit land zal zijn omgebogen naar een recycle-first cultuur, daar zal nog wel de nodige tijd overheen gaan. Het Noorden van Nederland, waar de bevolkingskrimp toeslaat en allerlei boerderijen bijvoorbeeld al van kleur zijn verschoten, kan een interessante gidsfunctie op dit gebied vervullen. En bijdragen aan een ontwikkel- en ontwerppraktijk die niet meer gericht is op het wegzetten van aantallen, maar op het mixen van oud en nieuw.