Feature

Zes jaar bouwen aan de hoogste tv-toren van de wereld

Vandaag opent in de Chinese stad Guangzhou de Canton TV Tower de deuren voor het publiek. De ontwerpers van deze 610 meter hoge toren zijn de Nederlandse architecten Mark Hemel en Barbara Kuit. Met hun bureau Information Based Architecture wonnen zij in 2004 de voor de tv-toren uitgeschreven besloten prijsvraag. ArchiNed sprak met de ontwerpers in hun bescheiden kantoor in de Amsterdamse haven.

Mark Hemel en Barbara Kuit zijn opgeleid aan de TU in Delft en startten hun bureau in 1998 in Londen. Barbara werkte daar bij Zaha Hadid en Mark gaf les aan de Architectural Association. Onder de naam Information Based Architecture deden ze mee aan grote prijsvragen en wonnen meerdere prijzen, hoewel geen van deze inzendingen leidde tot een bouwopdracht. In 2003 verhuisden ze naar Amsterdam. In die periode deed het bureau mee aan een prijsvraag voor een Sightseeing en TV-toren in Guangzhou. Op een goede dag werden ze gebeld met de mededeling dat hun inzending bij de laatste drie kandidaten zat.

Dus dat was champagne, nu jullie ontwerp kans maakte op uitvoering?
Nou… we waren ook wel bezorgd. Er was niet meteen een feeststemming, we waren vooral heel gefocust om het zo goed mogelijk te doen.

Hoe ging dat in het begin? Jullie waren een klein bureau en dan opeens zo’n enorme toren.
We waren op dat moment met iets van dertien mensen; als we aan een prijsvraag werken vormen we een groter team. Maar er kwam wel veel op ons af. We moesten opeens beslissen of we naar China zouden verhuizen, terwijl we net een baby hadden gekregen. Daarbij was het heel lang niet echt duidelijk of we de prijsvraag daadwerkelijk gewonnen hadden. De prijsvraag liep van april tot augustus 2004, waarna de opdrachtgevers lang met drie teams tegelijk bleven onderhandelden. Pas in februari 2005 werd duidelijk dat ze serieus met ons verder wilden. Toen konden de contractonderhandelingen met alle betrokken partijen beginnen. Dat was heel spannend. Je moet er achter zien te komen wat de risico’s zijn, waar je allemaal aan moet denken.
In november 2005 was de ground breaking ceremony. In het begin werkten we vooral aan het onderste deel, met onder meer een metrostation, zonder dat de toren die erboven zou komen al uitgedetailleerd was. Alleen het graven en de funderingen namen al een jaar in beslag, en de toren moest in 2010 klaar zijn voor de Aziatische Spelen in Guangzhou. Dus de bouwers moesten aan de slag. Maar als je het onderste deel als eerste uitgewerkt, kun je niet meer aan total design doen, je kunt het totale ontwerp minder goed in de gaten houden.

Maar jullie hadden een ongelofelijk sterk beeld neergezet. Dat valt bijna niet te reduceren, dan blijft er niets van over.
We hebben daarom doelbewust ingebouwd dat je de toren kunt tweeken. Je kunt de draaiing ietsje minder groot maken, dan wordt hij meteen een stuk goedkoper. Hoe meer twist, hoe smaller in het midden, hoe meer staal. Iedereen in het proces was dan ook bezig hem terug te draaien, behalve de opdrachtgevers.

Wat is er gewijzigd in de testfase van de constructie?
Gelukkig heel weinig. De toren is uiteindelijk iets breder geworden, en de verticale stalen ‘lijnen’ zijn volgestort met beton. Ook zijn er in latere stadium ‘massadempers’ aangebracht, in de vorm van twee grote watertanks op rollers, om de ‘sway’ van de toren tegen te gaan. Het ontwerp heeft een hyperbolische vorm, en dat was constructief voordelig. Zo’n keuze gaat heel intuïtief. Tijdens een prijsvraag verzin je een vorm waarin je gelooft, vervolgens zet iedereen daar telkens weer vraagtekens bij. Gelukkig bleek het allemaal mee te vallen. Als je de toren smaller maakt vangt hij minder wind. Veel kan van tevoren niet precies uitgerekend worden, daar moet je tests voor doen. Dat is het mooie, dat de technologie bij dit soort projecten de doorslag geeft en veel nog proefondervindelijk moet worden getest, daardoor blijft er toch ruimte voor intuïtie.

Dat klinkt hartstikke ideaal, is er dan niets fout gegaan? Dingen waarvan je achteraf zegt, dat hadden we anders moeten doen?
Er zijn wel dingen fout gegaan, maar daar moet je overheen stappen. Ons bureau is maar een kleine partner in het geheel. Al in een vroege fase was Arup een belangrijke partner geworden en na het winnen van de prijsvraag werd ons team uitgebreid met gigantisch veel engineers en consultants. De opdrachtgever verzamelt eenzelfde soort team om zich heen. Iedere keer worden er allerlei experts ingevlogen die bekijken wat je hebt gedaan. Je bent een eenling tussen al die verschillende partijen. De meeste spreken de taal van functionalisme en geld. Daar kun je punten mee scoren. Als architect spreek je over vage dingen, waarvan jij het ‘jammer’ zou vinden dat ze sneuvelen. Toch is er achteraf meer naar ons geluisterd dan we dachten. Ze wilden bijvoorbeeld de ringen, die nu onder een hoek staan, horizontaal hebben, dat is goedkoper. Dan leg je uit dat je in dat geval op verschillende verdiepingen steeds tegen zo’n ring aanzit te kijken. Terwijl als hij schuin staat je er hier overheen en daar onderdoor kijkt.

Als je het ontwerp ziet vermoed je dat er een hele mooie berekening aan ten grondslag moet liggen. En jullie naam luidt vast ook niet toevallig Information Based Architecture. Wat is jullie werkwijze? Waar streven jullie naar?
Je ziet in de hedendaagse architectuur een heleboel vormen ontstaan die nergens aan refereren. Wij willen ontwerpen maken die meer ‘geïnformeerd’ zijn. Tegelijkertijd kan het nog van alles worden. Het is een soort biologisch proces, je plant een zaadje waarin een heleboel informatie besloten ligt. Die kiem kan vervolgens uitgroeien tot iets wat van te voren nog onbepaald is. We proberen onze fysieke modellen dan ook dynamisch te maken. Bij de toren zijn we begonnen met draadmodellen, eigenlijk een soort computermodellen, maar dan fysiek gemaakt. Net als de hangmodellen van Gaudi. Er zit een constructief element in en tegelijkertijd laten ze ruimtelijk iets zien. Het is een samenhangend systeem. Terwijl in het modernisme alles altijd opgesplitst is. De constructie los van de gevel en de ventilatiestrookjes apart van de ramen. Wij proberen alles zoveel mogelijk in één oplossing samen te brengen. Het lastige daarvan is dat alles elkaar beïnvloedt. Maar dat is ook interessant: doordat iedere aanpassing het geheel beïnvloedt, kan niet alles meer en stuur je het ontwerp. Tegelijkertijd ontstaan er dingen die je van tevoren niet precies zo had verzonnen.

Hoe kwam de vorm van de Canton Tower tot stand?
We zijn begonnen met het maken van modellen. Die lijnen zijn verbonden met de krachten die naar de grond gebracht worden. Dat is bij zo’n toren onontkoombaar, dus dan zitten die lijnen er alvast in. Om het geheel zo simpel mogelijk te houden zijn dat hele lange doorgaande lijnen. Tegelijkertijd wilden we van de rechte lijnen geen heel recht ding maken, maar juist een bijna vloeibaar geval. Voor ons heeft dat te maken met deze tijd, met een mogelijkheid…
…van een soort esthetische vertaling van de tijdgeest?
Inderdaad. Maar het torderen heeft ook te maken met de locatie in de stad. Er wordt daar een soort Parijse as gelegd, loodrecht op de rivier. We vonden dat de toren zich zowel tot die as als tot de rivier moest verhouden. De draaiing zorgt daarvoor. Al die elementen spelen tegelijkertijd bij het ontwerpen. Het is heel gek. Gevoelsmatig ga je ergens naartoe en dan blijkt dat als je moet gaan formuleren en uitleggen waarom je de keuzes maakt die je maakt, dan blijkt het op meerdere niveaus te kloppen.

De voorlopige ondertitel van het boek dat over jullie werk bij 010 verschijnt is ‘biological intelligence’. Is dat een upgrade van Information Based in jullie naam? ‘Information’ kun je nog vertalen als een vorm van functionalisme, maar als het biologisch is, dan geef je voor een deel je sturing weg aan een evolutionaire ontwikkeling van de natuur. Is dat een bewuste keuze?
Dat is inderdaad een bewuste keuze. Wat wij zoeken heeft met processen te maken, je gebruikt krachten en structuren omdat dat componenten zijn die in ieder gebouw zitten. Als je die als uitgangspunt voor je ontwerp neemt heb je meteen meer vat op het gebouw. Die begininformatie is vaak sterk en eenduidig, als DNA, en kan het ontwerp nog alle richtingen op sturen, maar blijft toch herkenbaar of navoelbaar. Het is net als met eten. Het beste eten wordt gemaakt met een beperkte en afgewogen hoeveelheid ingrediënten, zodat je nog proeft wat er in is gegaan. Zo’n begin kan een lijn zijn. Als je die lijn hebt, kun je gaan nadenken over de dikte van die lijn en je kunt de hoek van de lijn variëren. Met een paar parameters kun je zo nog gigantisch veel variaties maken. Zo hebben we bij de toren de dikte van de kolom beneden 2 meter gemaakt en naar boven toe versmald naar 1,10 meter. Dat lijkt een variatie van niets, maar als dan door de draaiing de lijnen hier dichter bij elkaar komen en naar boven weer open gaan, dan ervaar je des te sterker dat je een hoge toren ingaat.