Feature

Publieke vertrouwdheid in de stad

Naar aanleiding van het verschijnen van de publicatie Scènes in de Copy Corner organiseerde Trancity op 4 november de studiedag Vorm-geven aan publieke vertrouwdheid. Wat maakt dat we ons prettig en vertrouwd voelen in het publieke domein en valt daar iets aan te ontwerpen, waren vragen die er aan de orde kwamen.

De Copy Corner is een kopieerwinkel op de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam. Joke van der Zwaard, ontwikkelingspsycholoog en verknocht gebruiker van de winkel, deed er onderzoek naar, zoals ze het zelf omschrijft, ‘de Copy Corner als publieke ruimte: een vanzelfsprekende ontmoetingsplek van mensen met verschillende achtergronden, leeftijden en leefwijzen. Een plek waar je niet alleen beelden op een apparaat kunt reproduceren, maar door afluisteren en kijken ook beelden kunt bijstellen’. De Copy Corner kent namelijk een zeer gemêleerde en multiculturele klantenkring van onder anderen studenten, kleine zelfstandigen, verenigingen en ouderen uit het nabijgelegen verzorgingstehuis. Maandenlang observeerde Van der Zwaard hoe de winkel functioneert: hoe de winkeliers met hun klanten omgaan, hoe de contacten tussen klanten onderling verlopen, wie regelmatig terugkeert en hoe de winkel zich tot de straat en de stad verhoudt. Volgens haar zijn dergelijke plekken, als ze goed functioneren, voor mensen van essentieel belang om zich ergens thuis te voelen.

Haar observaties van kleine alledaagse ontmoetingen en confrontaties noteerde Van der Zwaard liefdevol in de publicatie Scènes in de Copy Corner, die afgelopen maart verscheen. Ondanks dat zij ook uitgebreid ingaat op ruimtelijke aspecten als de inrichting van de winkel, de relatie met de straat en de spreiding door de stad van dergelijke ‘vanzelfsprekende ontmoetingsplekken’, kreeg het boek weinig aandacht in de ontwerpwereld. Te sociologisch is waarschijnlijk de gedachte. Maar, benadrukt stadssocioloog Arnold Reijndorp tijdens de studiedag van Trancity, het ontwerp van het publieke domein heeft weldegelijk invloed op het sociale handelen en is dus een sociale opgave.

Volgens Reijndorp zijn er twee menselijke behoeften waar een goed publiek domein aan moet voldoen: nieuwsgierigheid en vertrouwdheid. Mensen komen graag op plekken waar zij iets nieuws of anders kunnen meemaken, maar dan wel in een omgeving waar zij zich veilig voelen. Hij toont een foto van het strand in Rotterdam waar een laag zand en een afscheiding naar de straat ertoe leidden dat mensen in hun bikini aan de Maas gingen zitten.

Reijndorp haalt de Italiaanse architect Sebastiano Serlio (1475-1554) aan, die de stad ziet als een theater. Het gaat in het publieke domein om kijken en bekeken worden, de mens is er zowel toeschouwer als acteur. Serlio onderscheidt er ruimtes die zich tot verschillende theatergenres verhouden. De representatieve ruimtes van de stad schikt hij onder de ‘scena tragica’, hier vinden zowel machtsvertoon als volksprotest plaats. De gewone straten en pleinen van de stad zijn de ‘scena comica’ (de komedie), de ruimte van het alledaagse geploeter en het soort vluchtige en passent ontmoetingen dat Van der Zwaard in Scènes in de Copy Corner beschrijft.

Het theater van de hedendaagse stad wordt steeds meer geënsceneerd, meent Reijndorp, denk aan wijken als Brandenvoort en Nieuw Crooswijk (een wijk ‘met nostalgie’ volgens de billboard van de ontwikkelaar, waar eerst wel een oude wijk voor plat moest). Dominante doelgroep – favoriet bij ontwikkelaar en gemeente – is hier de hoog opgeleidde, betrokken en geïnteresseerde stedeling met een goed inkomen. Als meest ideale stadsbuurt voor deze doelgroep geldt de Pijp in Amsterdam, met zijn kleinschalige straten en pleinen, waar hippe ouders hun knusse bakfietsen parkeren voor gezellige cafeetjes en leuke boetiekjes. Iedere stad wil wel zo’n wijk of – beter nog – twee. Maar niet iedereen voelt zich er even welkom.

Ontwerpers – hoogopgeleide overwegend blanke stedelingen – hebben de neiging om voor zichzelf te ontwerpen. Om zichzelf – vaak onbewust – als maat der dingen te nemen: wat zij aantrekkelijk en prettig wonen vinden, waar zij graag verblijven, dat vindt iedereen fijn. Daar kwamen ook de initiatiefnemers van het project Singeldingen achter, vertelt een van hen, Eireen Schreurs. Zij organiseerden een plek voor ontmoeting en ontspanning in het Rotterdamse Heemraadspark, in de hoop dat zoveel mogelijk verschillende mensen uit de buurt er gebruik van zouden maken. Vanuit een mobiele kraam werden goede koffie en lekkere koekjes verkocht en activiteiten georganiseerd door bestaande organisaties in de buurt. Deze verbouwde kraam had het wat nonchalante en geïmproviseerde uiterlijk dat door veel witte hoogopgeleide stedelingen als gezellig en laagdrempelige wordt ervaren. Mensen met een Antilliaanse, Turkse of Marokkaanse achtergrond bleken die knusse kraam echter heel anders te beoordelen. Zij zagen het tafereel als een privé-feestje voor een select clubje buurtbewoners waar zij zich ongemakkelijk bij voelden. De zorgvuldig (door SUB office) ontworpen en meer formele kiosk waarin Singeldingen sinds zomer 2010 is gevestigd, bevalt hen beter. Daarvan maken zij vaker gebruik.

Nu er door de bezuinigingen een ‘reset’ plaatsvindt, zou je de stedelijke herstructurering meer via voorzieningen kunnen inzetten, denkt Endry van Velzen van De Nijl architecten, als onderdeel van een meer organische stadsontwikkeling, met oog voor de bestaande kwaliteit en door het doen van heel specifieke ingrepen. In de Haagse Schilderswijk stelt De Nijl een spreiding van voorzieningen over bestaande ruimtes voor, in plaats van ze te centraliseren zoals vaak gebeurt. Omdat winkels, scholen en zorgvoorzieningen ook plaatsen van ontmoeting zijn, wordt die bron van publieke vertrouwdheid zo door de wijk heen gevlochten.