Feature

Alles dreht sich

Tegen de achtergrond van een sterk geïndividualiseerde en gepolariseerde samenleving, een gefragmenteerd politiek landschap én een in toenemende mate geprivatiseerd publiek domein waarin de gevolgen van de financiële crisis voelbaar zijn, onderzoekt NAi Platform dit najaar wat ons vandaag de dag verbindt en welke rol architectuur hierin speelt.

feld72 is een internationaal architectencollectief met Wenen als thuisbasis. In het Schieblok, recent omgedoopt tot Schieblock – laboratory for urban development of stadslaboratorium, vertellen Anne Catherine Fleith en Michael Obrist op een donderdagavond over de projecten van feld72. De vijf partners, één Française, twee Italianen, een Oostenrijker en een Australiër, leerden elkaar in de jaren negentig kennen tijdens hun studie aan de technische universiteiten van Delft en Wenen. Wat hen na hun studie samenbindt is een aversie tegen, zoals zij zelf aangeven, de architectuur van de jaren negentig die voornamelijk was gericht op het grote iconische gebaar. feld72 zoekt naar nieuwe strategieën – lees spelregels of gereedschappen  – om de volgens hen onderschatte en door clichés gedomineerde stedelijke omgeving te heroveren. Hun ingrepen zijn niet groots, maar blijken wel krachtig.

Aan de hand van een terloops – en veelal mompelend – gepresenteerde trits projecten krijgen de toehoorders een aardige indruk van de spelregels en gereedschappen die feld72 voorstellen om de publieke ruimte te reactiveren, en waarmee zij hun overtuiging dat publieke ruimte=sociale ruimte vormgeven. Tussendoor presenteren Fleith en Obrist ook nog enkele gerealiseerde gebouwen. Hoewel deze in hun wordingsgeschiedenis zeker interessant zijn, onderscheiden ze zich niet van andere goed gemaakte architectuur. De gebouwen onderstrepen echter des te meer de kracht van de interventies van feld72 in de publieke ruimte. Het is in deze projecten dat het collectief mensen een wenkend perspectief voorschotelt of zoals Fleith het stelt ‘alles dreht sich’.

feld72 werd opgericht in 2002 en maakte in dat zelfde jaar gelijk een onuitwisbare indruk in haar thuisstad met een zelf geïnitieerd project. Voor het Museumquartier in Wenen ligt een zichtbaar vormgegeven, maar onbestemde en ongebruikte strook groen. Ondanks de prominente plek beschouwden de inwoners van de hoofdstad het niet als hun ruimte. Pas nadat feld72 de strook als een rijtje voortuinen verkavelde en met tuinhuisjes inrichtte, werd de plek gezien door het publiek én gebruikt. Sinds deze ingreep is het een jaarlijks terugkerend evenement geworden dat kunstenaars of architecten deze über publieke plek inrichten voor gebruik.

De parkeerplaats in het typische lintdorp Paasdorf richt het bureau in als ruimte voor ontmoeting waardoor deze plek buiten het toeristisch seizoen opeens in een echt dorpsplein verandert. Het wachtmeubel voor de bus is tegelijkertijd uitkijktoren en hangplek voor de plaatselijke jeugd.

Nu de onstuimige groei van de Shenzen enigszins is geluwd, ontstaat er ruimte en aandacht voor de software van de stad. Tijdens de Bi-City Biënnale van Shenzen en Hongkong in 2009 fietste feld72 met drie mobiele voorzieningen door de stad. Op plekken waar zij stopten, ontstond een instant karaokebar, een sportschool of ruimte voor gesprek.

De rode draad die de projecten verbindt, is de blik van de buitenstaander. Door ongeziene kwaliteiten zichtbaar te maken, weet het bureau mensen over te halen de publieke ruimte weer actief in te nemen en de kansen te keren.

Het meest zichtbaar is dit in het gelouwerde project Million Donkey Hotel in een klein typisch Napolitaans dorp, dat wordt geplaagd door het wegtrekken van inwoners. In het kader van een regionaal project waarbij kunstenaars en architecten worden uitgenodigd om na te denken over identiteit, territorium en sociale ruimte, stelt feld72 voor om bewoners gezamenlijk een hotel te laten beginnen. Vergeten en verlaten ruimtes, her en der gelegen in het dorp, worden getransformeerd tot kamers van het hotel. Hierdoor ontstaat een vreemde mengeling van private en publieke ruimtes verstrooid door het dorp, die met elkaar zijn verbonden door hun functie. In een eerste presentatie weet het bureau de dorpelingen te overtuigen. In de maand die volgt werken – jong en oud – mee om de eerste kamers van het hotel te realiseren.

‘We were the jokers’ antwoordt Fleith op een vraag uit het publiek naar de rol van feld72 bij de totstandkoming van het Million Donkey Hotel. ‘Wij waren buitenstaanders, we konden zeggen wat wij dachten en ons voorstel werd zonder meer aanvaard. Maar we konden het niet alleen, de bewoners hadden de technische kennis en vaardigheden om op deze plek te transformeren, daarmee werd het ook hun project en ontstond er onderling vertrouwen.’ De positie van nar, zoals Fleith deze omschrijft, is echter een te karikaturale typering voor de rol die feld72 zich in projecten toe-eigent. Ze kijken als buitenstaanders en leggen gevraagd of ongevraagd hun vinger op de zere plek. De humor die spreekt uit hun projecten is echter niet plat, maar juist verfijnd. Hun ingrepen zijn nooit schreeuwerig, maar wel raak getroffen, aanwezig en vaak subtiel. Hun projecten laten zien dat de publieke ruimte nog vol zit met onverwachte parels die zonder al te grote en kostbare investeringen zichtbaar kunnen worden waardoor de leefomgeving van mensen aanzienlijk verrijkt.