Feature

Het structuralistische gezicht van de sociale ruimte

Net terug van een lezingentournee in de Verenigde Staten, trad Herman Hertzberger op in het Schunk Glaspaleis in Heerlen voor een uitverkochte zaal alwaar hij de jaarlijkse Peutz-lezing gaf.

schetsen Centraal Beheer / Herman Hertzberger

schetsen Centraal Beheer / Herman Hertzberger

Schunk, dat is de naam van de zakenman die begin jaren dertig de toen nog jonge architect Frits Peutz een glazen modehuis – nu beschermd monument – liet ontwerpen. Het actuele hergebruik van dit vijf verdiepingen hoog gebouw voor kunst en cultuur, is voor de geherstructureerde mijnstreek nogal vanzelfsprekend. Het ging daar in de mijnstreek niet alleen om kolen delven, maar ook om zoveel mogelijk innovaties waartoe die delfstof kon inspireren. In het centrum van zo’n Carbon Valley ontwikkelde Heerlen zich tot een stad “in het spoor van de avant-garde”. Hertzberger vulde 17 november die visie op zijn beurt aan met een betoog over ‘het structuralistische gezicht van de sociale ruimte’.

Hij stond er als een van de laatsten die al direct na de wederopbouwjaren demonstratief erom riepen de kwaliteit van het bestaan tot uitdrukking te brengen in de alledaagse leefomgeving. Toch was het alsof hij (nu 78) voor het eerst in het krijt trad voor dit onderwerp. Toen waren het de existentialisten die met de taal van beton brute de stad tot een vrije communicatieve structuur wilden verbouwen. En nog altijd voert Hertzberger in zijn studio veertig mensen aan die zich inzetten voor het bouwen van ruimtelijke structuren met optimale kansen voor sociale communicatie.

Hertzbergers Centraal Beheer (Apeldoorn, 1968-1972) is exemplarisch voor architectuur met dat karakter: de ruimte voor duizend werkplekken in open onderling verband. Nu staan die ter beschikking voor evenzoveel studerenden. Een voorbeeld van hergebruik dat gestemd wordt door de kwaliteit van het oorspronkelijk concept. De nieuwe generaties laten zich er niet fotograferen als voor een representatieve frontgevel, een hoofdingang of in de stoelenrijen van een aula, maar op de diverse trefpunten van de open bouwstructuur, van socio-ruimtelijke situaties.

Hertzberger heeft sinds Apeldoorn de universele betekenis van zo’n socio-ruimtelijke structuur tot een stijlvast beeld gemaakt. Modernistische trends spelen geen rol. Wat hij op dit gebied laat zien zijn geen illustraties, maar is het betoog zelf en staat als zodanig in contrast met de nu volop gepresenteerde glamourbeelden van sterarchitecten en hun city-branding werkstukken. Ze worden erkend en gerespecteerd als vlagofficieren en bisschoppen. Hertzberger toont zich nog steeds overtuigd van de bevrijdende krachten uit de jaren zestig. Hij is met speelse druk en dwingende overtuiging bemoedigend voor de opvolgende generaties. Applaus wordt door ’n goede spreker zelf aangegeven of zelfs ingezet!