Feature

Braungart versus Superuse

Superuse heeft er met Michael Braungart een opponent van formaat bij. Dat bleek 14 januari toen de frontman van de Cradle to Cradle beweging, ter ere van het nieuwe onderkomen van de Stichting WORM, een lezing hield. Ook het woord duurzaamheid kreeg een veeg uit de pan.

Michael Braungart, foto Erik Stekelenburg

WORM, het Rotterdamse Instituut voor Avantgardistische Recreatie, timmert al twaalf jaar aan de weg, maar is bij een groter architectuurminnend publiek vooral bekend van de vele publicaties over het onderkomen in het voormalige VOC Zeemagazijn in Delfshaven, naar ontwerp van 2012 Architecten. Aan het nieuwe onderkomen aan de Witte de Withstraat ontwerpt naast 2012Architecten ook Atelier Van Lieshout. Rond deze tijd start de verbouwing en deze zomer moet het zijn afgerond. Het onderkomen van WORM is ontworpen naar ‘Superuse principes’. Superuse staat voor creatief gebruik van het gebruikte en zijn specifieke eigenschappen. Zonder dat het gebruikte eerst met veel energie tot ruwe grondstof wordt vermalen. Dat laatste wordt wel downcycling genoemd terwijl Superuse upcycling heet.

De avond ‘Cradle to SuperUse – Duurzaam (ver)bouwen met WORM‘ was belegd om geld op te halen en behalve Césare Peeren van 2012 Architecten was Michael Braungart gevraagd om te spreken over Cradle to Cradle (C2C). C2C staat voor ‘van wieg tot wieg’: er is geen einde van de levenscyclus. C2C kent geen afval, alleen voeding.

Het verhaal van Braungart zal vermoedelijk niet veel hebben bijgedragen aan de bereidheid om geld te doneren. Braungart maakte namelijk gehakt van Superuse. De advocaat van Cradle to Cradle (C2C) bepleit alleen gebruik van materiaal dat heilzaam is voor de natuur. De materialen die in Superuse worden gebruikt zijn volgens Braungart niet altijd heilzaam voor de natuur. Voor die materialen is maar één oplossing: verbranden. Als het niet goed voor de natuur kan zijn, kan het niet zijn.

Braungart taxeerde de populariteit van Superuse in de eerste zin van zijn lezing als een culturele kwestie. Een kwestie van een cultuur die op perfectioneren, op verbeteren is gericht. Maar, vervolgde hij: “Waarom zou je de slechte dingen beter proberen te maken als je goede dingen kunt maken? Het goed maken van foute dingen is niet goed, maar goed fout.” We moeten niet krampachtig bezig zijn om zo weinig mogelijk slechte invloed op de aarde uit te oefenen. We zijn niet te veel voor de aarde, maar we zijn te stom bezig voor de aarde. Onze ecologische voetafdruk is niet te groot, maar verkeerd. Invloed is geen probleem, als die invloed maar positief is. Hij vergeleek Superuse met het op een perfecte manier naar Amsterdam reizen als je naar Brussel moet: ‘perfectly wrong’.

In het kielzog van de promotie voor positieve invloed, moest ook het woord duurzaamheid het ontgelden. Ter illustratie paste Braungart het woord toe op een relatie. Stel dat iemand je geïnteresseerd vraagt hoe je relatie is. En je antwoordt met ‘duurzaam’. “Then I’m really sorry for you.” Na de lezing mocht een verbouwereerde Césare Peeren het boek Superuse aan Braungart aanbieden. In een korte discussie betrokken beide sprekers hun stellingen.

Theoretisch
Het ideaal van ongebreidelde en volledige C2C-productie (inclusief transport) van gebouwen is vooralsnog geen haalbare praktijk. Dat maakt de houding van Braungart theoretisch, en grotendeels ontoereikend voor het handelen nu. Met alle nadelen die aan een theoretische houding kleven: als feiten tegen de theorie ingaan is dat jammer voor de feiten. Jammer voor het feit dat het voortborduren op bestaande, plaatselijke niet-C2C-elementen vooralsnog beter is dan het stimuleren van niet-C2C-productie. Feiten als dat natuurlijke grondstoffen vaak mild radioactief zijn en dat de natuur zijn eigen vijand kan zijn.

De tegenstelling tussen Cradle to Cradle en Superuse is ook niet zo groot als Braungart deed voorkomen. De Superuse-strategie kun je op C2C-elementen toepassen, zowel op de elementen die nu al C2C zijn zoals hout, als op alle elementen in een volmaakte C2C-wereld. Superusers kunnen wat van Braungart opsteken over het belang van de milieukwaliteit van her te gebruiken elementen. Maar ze kunnen zich gewoon blijven richten op wat Superuse aan C2C kan toevoegen. Een creatieve, maatschappijkritische en verhalende ontwerphouding bijvoorbeeld.