Recensie

De macht van kaarten

Architect Malkit Shoshan publiceert haar onderzoek naar het Palestijns-Israëlisch conflict naar eigen zeggen waardevrij in de vorm van een atlas, maar hoe waardevrij zijn kaarten?

Internationaal opgelegde bouwstop of niet, het wonen, plannen en bouwen door Israël en Palestina gaat onverminderd door. De Palestijnen bouwen aan Rawabi, hun eerste geplande stad, terwijl op een paar honderd meter afstand Joodse kolonisten hun nederzettingen uitbreiden. De ontwikkelingen zijn nauwelijks bij te houden en liggen bovendien gevoelig. Doordat voor staatsvorming ‘facts on the ground’ nodig zijn, wordt architectuur hierdoor direct politiek. Het is dan ook de vraag of het in kaart brengen van al dan niet erkende dorpen en vluchtelingenkampen überhaupt mogelijk is zonder politieke stelling in te nemen. Malkit Shoshan doet in Atlas of the Conflict een poging. Door het analyseren van territoriale kaarten van de afgelopen honderd jaar brengt ze de processen rondom het ontstaan van de huidige contouren van Israël en Palestina in beeld. Shoshans tienjarig onderzoekstocht heeft geleid tot meer dan een atlas met een verzameling kaarten. Het handzame, door Joost Grootens vormgegeven, boekje bevat naast meer dan 500 nauwkeurig gemaakte kaarten en diagrammen ook foto’s en historische overzichten van het conflict om dit gebied.

Shoshan kreeg een zionistische opvoeding. Israëlische kaarten waren onderdeel van het wereldbeeld waar ze mee opgroeide. De Israëlische machthebbers hebben de staatsvorming al vanaf de eerste nederzetting nauwkeurig in kaart gebracht, kaarten vanuit Palestijns perspectief kreeg Shoshan niet onder ogen. Haar wereldbeeld begon te wankelen tijdens haar studie architectuur aan The Israel Institute of Technology toen ze ontdekte dat de plek waarvoor ze een winkelcentrum moest ontwerpen ooit een Palestijnse begraafplaats was. Langzamerhand raakte Shoshan steeds meer geïnteresseerd in de opbouw van de staat Israël en de tragische consequenties voor Palestina. Door het verzamelen van visueel materiaal begon ze te beseffen dat de officieel door Israël gepubliceerde kaarten de gebeurtenissen niet neutraal weergeven. Er zijn veel Palestijnse dorpen vernietigd, maar op de kaarten verdwenen ook de nog wél bestaande Palestijnse dorpen steeds meer uit beeld. In haar introductie stelt Shoshan dat kaarten die zijn getekend door degenen met politieke macht de verhoudingen niet objectief tonen. Staten hebben het vermogen om een selectieve realiteit naar buiten brengen. Maar ook de kaarten in de atlas vertellen een verhaal: door verborgen dimensies zichtbaar te maken, geven zij de ‘machtelozen’ letterlijk een plek.

Informatie over niet erkende Palestijnse dorpen en Bedoeïenen nederzettingen is te vinden in het hoofdstuk ‘settlement typlogies’. Daarnaast behandelt dit hoofdstuk Israëlische nederzettingen, zoals kibboetsen of caravilla’s – tijdelijke villa’s gemaakt van twee geschakelde caravans. Andere hoofdstukken in de atlas zijn ‘borders’, ‘the wall’, ‘pattern of settlements’, ‘demography’ en ‘land ownership’. Deze indeling helpt de lezer de visualisaties te interpreteren. De kaarten hebben grote sociale en politieke relevantie, doordat ze laten zien dat constructie en vernietiging niet alleen gevolgen heeft voor het landschap, maar ook voor de demografische verhoudingen. Door te benadrukken dat ruimtelijke ingrepen een belangrijk machtsmiddel in een conflict zijn, wijst de atlas op de onmiskenbaar politieke rol van architecten en stedenbouwers. Daarnaast werkt de insteek van de atlas om met kaarten ‘waardevrije’ feitelijkheden te presenteren verfrissend voor andere geïnteresseerden die juist gewend zijn aan uitgebreide beschrijvingen. Met enige voorkennis van de situatie zijn de kaarten over het algemeen goed te begrijpen. Zo is direct te zien dat de Israëlische muur niet samenvalt met de internationaal bepaalde groene lijn, en dat de officiële demografische cijfers van Israël niet overeenkomen met de werkelijke bevolkingsdichtheid. Vervolgens is het aan de lezer zelf om verbanden te leggen tussen grenzen en mensen.

Meestal voldoen de korte toelichtingen aan het begin van de hoofdstukken en bij de afzonderlijke kaarten, maar soms vraagt de complexe werkelijkheid meer uitleg. Dit soort informatie is te vinden in het lexicon achterin de atlas; foto’s, een overzicht van wetgeving, een tijdslijn met belangrijke gebeurtenissen en persoonlijke uitspraken brengen menselijke maat in het boek. Het lexicon geeft wat tegenwicht aan de abstracte kaarten, zorgt voor dynamiek, maar tegelijkertijd ook voor meer subjectiviteit. De kracht (en macht) van de atlas schuilt dan ook met name in de ruimtelijke verbeelding. De atlas richt zich met de kaarten op een specifiek onderdeel van een veel groter verhaal. Door materiaal te presenteren dat de machthebbers het liefst achterhouden bieden Shoshans nieuwe kaarten een ‘andere’ basis om het conflict te bezien. Shoshan wil met de atlas vertellen en laten zien, zonder politieke stelling in te nemen. Maar net zomin als alle facetten van het conflict kunnen worden vastgelegd in één boek, is een objectieve analyse mogelijk.

Hoewel Shoshan een poging doet, is ook Atlas of the Conflict niet objectief noch allesomvattend. Iedere analyse van dit gebied blijft hoe dan ook beladen. De kaarten geven ondubbelzinnig weer hoe politieke machthebbers ruimtelijke ordening inzetten als politiek instrument. Aan de hand van een precieze en uitvoerige uitwerking van de ruimtelijke ontwikkeling slaagt deze atlas er desondanks in een nieuw licht te werpen op een eeuw conflict. Maar ook bevestigt de publicatie het beeld dat ruimtelijke inperking van Palestijns grondgebied structureel plaatsvindt en dat daarmee niet alleen een gebied, maar ook mensenlevens steeds meer worden begrensd.