Feature

Hoe Iain Sinclair Den Haag Aandeed

De aankondiging dat de Engelse schrijver Iain Sinclair een lezing zou geven in Den Haag kwam op eenzelfde manier uit de lucht vallen als dat een bericht over een pratende aap in Sneek uit de lucht zou komen vallen. Sinclair hoort thuis in Londen waar hij lyrische boeken schrijft over zijn doorkruisingen van de stad, op zoek naar verborgen patronen en geheime krachten.

Iain Sinclair in Den Haag

In zijn boeken is Sinclair zijn eigen avatar; alwetend, alziend, alle informatie in de hele wereld betrekkend op een straathoek, elke snelwegafslag uitlezend als een prisma op de wereld, in permanente achtervolging op resten van stedelijke geheugen. In Lud Heat (1975) neemt Sinclair de zes kerken van Nicholas Hawksmoor als onderwerp. Gebouwd in het begin van 17e eeuw als onderdeel van de wederopbouw van Londen na de grote brand van 1666 en geplaatst langs een verborgen lijn, worden ze ontrafeld als psychogeografische bakens van voorchristelijke necromancie en Egyptische magie temidden van de chaos van Londen, dat op zijn beurt dienst doet als een diagram voor de kosmos. In Lights out for the Territory (1997) beschrijft Sinclair het Londen van de tegencultuur, de georganiseerde misdaad en hondenbezitters met een verbale kracht die hij nooit meer geëvenaard heeft. London Orbital (2002) is een conventioneler verslag van een serie wandelingen rond de ringweg van de stad, de M25. Persoonlijk vind ik zijn boeken verslavend maar er zijn mensen die Sinclair’s mythologisering van Londen onwelvoeglijk overdadig vinden.

Als schrijver die zichzelf beschrijft als deel van het landschap is Iain Sinclair larger-than-life, halfgod te Hackney, heer en meester van zijn zelf gecreëerde toverstad. De vraag was dus: hoe zou hij in het echt zijn, teruggeworpen op zijn dagelijkse, menselijke maat? En zou hij lekker sappig Engels praten?

Iain Sinclair was in Nederland als de eerste spreker in de Knight’s Move lezingenserie die dit voorjaar bij het Haagse Stroom gepland staat. Met de populariteit van Sinclair is in ieder geval niets mis zo bleek. Door de grote hoeveelheid aanmeldingen moest er worden uitgeweken naar een grotere locatie die ook dagen van te voren uitverkocht raakte. Nadrukkelijk niet gebruik makend van een powerpointpresentatie gaf Sinclair aan dat de structuur van zijn lezing de netwerkstructuur van de stad en het geheugen zou volgen, zodat verbindingen, dwarsverbindingen en afdwalingen vrijelijk konden worden gemaakt. Niet van A naar Z in een rechte lijn, maar de paden op en de lanen in, kronkelend door de bocht. Maar geen moment maakte Sinclair de indruk verdwaald te zijn, geroutineerd werkte hij zijn verhaal af in afgemeten anekdotes en fragmenten. Professioneel, vakkundig, onderhoudend maar spectaculair? Nee. Eerder resultaatgericht, efficiënt als Erich Honeckers favoriete stroman. En zijn uitspraak is helemaal niet sappig of regionaal maar plaatsloos en, zelfs, kleurloos.

Daar stond tegenover dat Sinclair duidelijker dan in zijn boeken zijn punt maakte en veel (politiek) uitgesprokener was. Met name sprak hij zich uit tegen de mentaliteit achter de organisatie en realisatie van de Londense Olympische spelen van 2012. Sinclair beschreef een conferentie die hij hierover bijwoonde, waar alle sprekers gebruik maakten van dezelfde afbeeldingen. En dan geen neutrale afbeeldingen maar van die gelikt glinsterende ekstervisies over hoe Oost-Londen er uit zou zien na ontwikkeling. Sinclair wist ook dat daar een praktische reden voor was: vanwege terrorismewetgeving is het verboden om foto’s van het gebied te maken. Sinclair zelf werd tegengehouden door beveiligingsmedewerkers toen hij ter plaatse zijn camera tevoorschijn haalde om foto’s te maken: de absurditeit van de onbebouwde stad als staatsgevaarlijk. Het idee hekelend dat erfgoed iets is dat je bewust maakt haalde hij het voorbeeld aan van de opbouw van Londen na de grote brand. Ook toen probeerden de bouwmeesters de stad integraal te ontwerpen (denk Hawksmoor uit Lud Heat) maar faalden daarin doordat lokale en persoonlijke belangen dit onmogelijk maakten, en, smalend, daarom is Londen nu zo boeiend. Dat smalende vat zijn lezing goed samen.

Het gevoel dat na afloop bij me bleef was dat ik een uur had zitten luisteren naar de borrelpraat van een intelligente maar bijdehante oom. Het was niet dat hij ongelijk had en hij wist op een kundige, vermakelijke manier de onnozelheid en betutteling van overheden, instanties en bedrijven te illustreren aan de hand van zijn eigen ervaringen. Maar hij deed dit met een triomfantelijkheid die te gemakkelijk was om echt heel lang te overtuigen. Een schrijver die zijn lezingen gebruikt om zich uit te spreken tegen institutionele zelfgenoegzaamheid, tegen zelfverrijking over de rug van de stad en haar bevolking, die een pleidooi houdt voor gezond verstand – en dat laatste is volgens mij wat hij aan het doen was – verdient absoluut publiek. Maar eigenlijk, als ik heel eerlijk ben, viel het me tegen dat hij zo normaal was. Hij knipperde ook niet raar met zijn ogen of zo.