Recensie

Bèta Faculteit (FNWI) Universiteit van Amsterdam, 1+1+1 = 4

Drie architectenbureaus werken samen aan één gebouw. Eén gebouw voor drie (voormalig) faculteiten die zijn samengevoegd tot één bèta faculteit, waarbij met name de ruimte tussen de verschillende gebouwdelen het meest in het oog springt. Drie bureaus laten vervolgens op geheel eigen wijze hun bijdrage aan het geheel zien op hun eigen website; drie keer drie verschillende gebouwen.

Vanaf het begin van dit academische jaar zijn drie verschillende faculteiten van de UvA – Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica – samengevoegd en ondergebracht in één gebouw. Het complex vormt het hart van het Science Park; een anoniem gebied met vooral anonieme bedrijfsgebouwen waar nog maar weinig herinnert aan de polder (Watergraafsmeer). De faculteiten zaten voorheen verspreid over de stad, maar door het groeiende belang van disciplineoverschrijdende samenwerking werd het belangrijk om elkaars nabijheid op te zoeken. Daarop volgde opdracht voor een nieuw gebouw met zowel onderwijsruimten als laboratoria voor onderzoek. De ambitie van de Universiteit van Amsterdam was om ‘een groot, gastvrij en bovenal herkenbaar en gedifferentieerd gebouw te maken waar samenwerken centraal staat´. De drie architecten kregen als motto ‘articulatie van de interactie’ mee voor deze opgave.

Het gebouwdeel van Rudy Uytenhaak houdt het complex letterlijk bij elkaar en vormt een 8-vormige plattegrond rondom twee openbare entreehoven. Uytenhaak trad ook op als coördinerend architect. Dit centrale gebouwdeel huisvest de hoofdentree, collegezalen en kantoren voor wetenschappelijk personeel. In de uitwerking is het een typisch Uytenhaak gebouw geworden, waar bijna alle materialen wel in voorkomen. Glas, staal, natuursteen, beton, hout, aluminium, etc. In fase twee heeft Uytenhaak daar een groot, zwart bouwdeel tegenaan gezet met kantoren, onderwijsruimten en een grote laboratoriumhal met trillingvrije vloeren (een ‘stoere werkhal’ volgens de website van de faculteit). De website van Rudy Uytenhaak noemt het ‘bijna 55.000 m2 grote gebouw [is] een gezamenlijk product van Architectuurstudio HH, Meyer en Van Schooten Architecten en Rudy Uytenhaak Architectenbureau (coördinerend architect)’.

Meyer en Van Schooten hebben een langwerpig gebouw gemaakt aan de lange zijde aan de noordoostkant van het centrale gebouw van Uytenhaak. Het gebouw is ruim vijf verdiepingen hoog en schuift deels onder het gebouw van Uytenhaak. In dit gebouwdeel bevinden zich vooral laboratoria. Naast de bibliotheek op de eerste verdieping bevindt zich een studielandschap met aan het binnenplein in de vloer verzonken afsluitbare glazen, studiecellen.
De signatuur van Meyer en Van Schooten is duidelijk herkenbaar in dit deel. De glanzende, blauwe gevelpanelen zijn voorzien van reliëf, die patronen als tatoeages op het gebouwvolume aanbrengen. Het patroon is een abstracte representatie van microscopische beelden van huidcellen en geven het gebouw tegelijk een technisch en organisch uiterlijk. De website van Meyer en Van Schooten zegt over het gebouw ‘’The new building for the University of Amsterdam’s Science Centre (FNWI) is the product of a collaboration between Architectuurstudio HH, MVSA, and Rudy Uytenhaak Architectenbureau, which acted as the coordinating architect.’’ De website legt ook uit waarom er gekozen is voor drie verschillende bureaus: ‘The idea is that the combination of divergent architectural styles produces a complex that will offer the staff and students of the different science disciplines a shared home with a variety of places and characters.’

Het gebouwdeel van architectuurstudio HH is een harde, grijze doos met repeterende bandramen. De enige frivoliteit zit ‘m in de licht zigzaggende, per verdieping verspringende gevels. De website van het bureau introduceert het project als volgt: ‘’Bij onze opdracht voor het Wetenschapscentrum voor de Faculteit Natuurwetenschappen en Wiskunde van de Universiteit van Amsterdam worden alle betreffende faculteiten samengevoegd in één gebouw en vormgegeven door drie architecten.’’ Pas achteraan het lijstje met credits worden de andere twee bureaus genoemd onder ‘samenwerking’. De rol van Uytenhaak als coördinerend architect wordt niet genoemd. Het bureau is ook verantwoordelijk voor de renovatie van het reeds bestaande gebouw, dat nu met loopbruggen met het nieuwe deel verbonden is. Volgens de website is de buitenkant nog steeds saai, maar heeft het gebouw van binnen een ‘Hertzberger-treatment’ gekregen.

Ondanks de (begrijpelijke) focus van de bureaus op hun eigen aandeel, is de afstemming van de verschillende onderdelen op het oog wonderwel goed gegaan. De ruimte tussen de verschillende bouwdelen is misschien zelfs wel het meest geslaagd. In de ruimte tussen het centrale gebouw van Uytenhaak enerzijds en het gebouw van respectievelijk architectuurstudio HH en Meyer en Van Schooten anderzijds ontstaat een hoge, open ruimte met speels verspringende trappen, balkons en galerijen en allerlei werkplekken (open of in nissen) en veel zichtbare activiteit. Het daglicht stroomt rijkelijk binnen in deze verrassende ruimte. Juist op deze plekken lijkt de missie van de opdrachtgever het best tot z´n recht gekomen.

Alleen al door de omvang (260 meter lang, 100 meter breed, 55.000m2) neemt het gebouw een centrale plek in op het Science Park. Naast onderwijsruimten, kantoren en laboratoria bestaat het ook nog uit een groot kassencomplex van 2.500m2 voor gespecialiseerd biologisch en biochemisch onderzoek. De sterren- en zonnekoepel van het Anton Pannekoek Observatorium staan markant op het dak van het centrale gebouw van Uytenhaak en samen dragen ze bij aan het beeld van een groot ruimteschip dat is geland in de polder.
Het naastgelegen sportcentrum is eveneens van Uytenhaak. Het is jammer dat dit gebouw geen onderdeel uitmaakt van het spannende gebouwcomplex, maar er los naast staat. In deze troosteloze polder zorgt juist de aaneenschakeling van de verschillende gebouwen voor een aangenaam stedelijk interieur, een prettige publieke ruimte tussen de verschillende onderdelen.