De nieuwe premier van Egypte, Essam Sharaf, heeft vrijdag jl. niet toevallig het Tahrirplein gekozen voor zijn eerste toespraak tot het volk. Het Midan Tahrir (Bevrijdingsplein) heeft sinds de demonstraties begin dit jaar en tijdens de daarop volgende revolutie, bewezen hoe belangrijk en emotioneel geladen dit plein is voor de vrije meningsuiting. Naast alle politieke en maatschappelijke veranderingen die hopelijk worden ingezet, zijn de gebeurtenissen op en rond het plein ook het begin van een ontwikkeling naar meer publiek domein in de stad.
Het Tahrirplein staat nog voor méér. Een van de aanvoerders van de revolutie op het plein, ir. Nabeel Elhady, legt uit dat op het moment van het vrijdaggebed tijdens de demonstratie voor het eerst in de dictatoriale periode van Egypte in Caïro een publiek domein ontstond. Op locatie gecreëerd, bottom-up, door het volk. Honderdduizenden moslims verrichten, in de strijd voor vrijheid en democratie, in het openbaar hun gebed en deelden hun meest religieuze moment met kopten en atheïsten. Het volk naast het leger, zonder vijandigheid. Toen de bewustwording over de kracht van de openbare ruimte ontstond, kwam oneindig veel energie los en de overtuiging dat de overwinning niet meer kon worden tegengehouden, zo vertelt Elhady mij.
De openbaarheid van de stedelijke ruimte kan in onze westerse steden weliswaar soms ook onder druk komen te staan, het is echter moeilijk voor te stellen dat een metropool als Caïro met 18 miljoen inwoners geen openbare ruimte zou hebben. De militaire regeringen hebben echter jarenlang elke vorm van openbaar leven onderdrukt en in de kiem gesmoord, uit vrees voor samenscholing en demonstraties. Pleinen fungeerden als dumpplaats voor autowrakken. De Mubarak regering heeft dit niet alleen gedoogd, maar zelfs ondersteund en heeft weinig geïnvesteerd in het faciliteren van alternatieve parkeerplaatsen en infrastructuur. Het Tahrirplein was jarenlang ‘ingericht’ als permanente bouwplaats. De ontmoetings- en verblijfplaatsen voor burgers waren klein en lineair van vorm, zoals de side-walk cafés of een rij stoeltjes op de bruggen over de Nijl.
Het Tahrirplein heeft nu echter de democratische kracht van een openbare ruimte laten zien. Het is dan ook geen toeval dat stedenbouwers en architecten van de Universiteiten van Caïro direct na de revolutie, en nog voordat een nieuwe regering was gevormd, begonnen zijn decentraal projecten te initiëren voor publiek domein. Vanzelfsprekend gebeurt dit zonder een ambtelijke weg met vergunningen in te slaan. Te vaak zijn in het verleden financiële middelen door corruptie, ondoeltreffendheid en vertraging onder het zand verdwenen.
De zogenaamd ‘informele’ wijken van Caïro, waar vandaag zo’n 75% van de bevolking leeft, bood de dictatoriale macht – anders dan het woord ‘informeel’ suggereert – bij uitstek een manier om de inwoners te controleren. De informele wijken werden zonder toestemming van de overheid gerealiseerd. Dr. Khaled Abdelhalm van het Participatory Development Program in Urban Areas (PDP) komt tot een briljante conclusie als hij stelt door in het verleden het bouwen of organiseren van hun informele exploitaties aan de mensen zelf over te laten, is de regering op elk moment in staat hun van schending van wet- en regelgeving te beschuldigen. Het is zowel een indirecte manier om de controle te houden, als ook een manier om de mensen hun eisen en verwachtingen aan kwalitatief hoogwaardige diensten te verminderen, juist omdat ze informeel zijn.” Vanuit dit perspectief gezien verschillen de Egyptische informele wijken van de Zuid-Amerikaanse favela’s of de Indiase sloppenwijken, waar soms een milde vorm van anarchie of fatalisme heerst, maar dergelijke controlemechanismen van de overheid zeker niet aan de orde zijn.
De huidige, direct na de revolutie opgestarte wijkprojecten in Caïro kunnen als ‘owner-builder’ projecten worden omschreven. Ze worden door de lokale bevolking zelf bedacht en uitgevoerd. Er worden nieuwe parken aangelegd, vegetatie geplant, puin en afval weggeruimd, de riolering aangepakt, stoepen door omwonenden geclaimd en beheerd, geschilderd en opgeknapt, nieuwbouwprojecten gestimuleerd en over een verbetering van de infrastructuur nagedacht. Het volk heeft door de revolutie, het initiatief in eigen hand genomen. Zo ontstaat een nieuw interactief systeem van gemeenschap, sociale economie, politiek en cultureel erfgoed.
Caïro verandert, gedreven door een massa van individuen. Een oud spreekwoord uit Nubië is ontwaakt: Één persoon kan geen huis bouwen, tien personen makkelijk twintig huizen. Ahmed Gaber, een sociaalwerker met wie ik twee dagen op pad was, verricht sinds de revolutie sociaal demografisch onderzoek in zijn wijk. Hij telt bejaarden, noteert wie er afhankelijk is van medicijnen of hulp nodig heeft, wie er een ziektekostenverzekering heeft en wie nog niet. Hij probeert afspraken te regelen zodat werkende kinderen zonder verlies van inkomsten een of twee dagen per week een school kunnen bezoeken. Zoals Gaber werken ineens duizenden mensen op kleine schaal. Op de vraag wie dit coördineert en betaalt, is de antwoord even eenvoudig als beknopt: Iedereen organiseert zelf en een vergoeding is er niet. Als dit de prijs voor vrijheid is, betalen wij het.
Hoelang een land op zo’n instelling kan leunen moet de toekomst uitwijzen. Zonder een groeiende economie de toeristenindustrie is bijvoorbeeld volledig in elkaar gestort zal de onrust weer toenemen. De volgende keer hoeven demonstraties niet meer uitsluitend op het centrale Tahrirplein plaats te vinden. Door het ‘in bezit nemen’ van de openbare ruimte door het volk en het individu kan dit ineens op veel meer plaatsen, ook kleinschalig en decentraal. Het Tahrirplein staat dan internationaal symbool voor de revolutie. Het moet ook worden gezien als overgang van een Architecture by Dictatorship naar Architecture by Self-policy.