Feature

We HEART Sørensen!

Begin juli reizen Joost Emmerik en Lara Voerman door Denemarken. Ze volgen de route die de studenten van de Boskoopse Hogere Opleiding voor Tuinarchitectuur in 1952 aflegden. De Deense landschapsarchitectuur stond in het naoorlogse Europa te boek als vooruitstrevend en vormde een bron van inspiratie voor Nederlandse ontwerpers. Op een oude ansichtkaart, uit het archief van toenmalig studente Ellen Brandes, staat de route ingetekend. Een bijbehorend getypt velletje geeft aan wat er van dag tot dag op het program staat: ‘7e dag: verplicht baden’. Een verslag.

We fietsen door Kopenhagen, volgen de groene band die in de jaren dertig om stad is gelegd, bezoeken sprookjesachtige begraafplaatsen, drinken øl op een strak gemaaid gazon in een druk stadspark en zien woonwijken die al acht decennia lang modern ogen. In Odense bewonderen we de 31 binnentuinen van de campus en de Hans Christian Andersen tuin. In Aarhus gaat de tour langs het raadhuis van Arne Jacobsen en het bijzonder mooie universiteitsterrein. De ochtend van dag zeven volgen we ons historisch draaiboek en staan in de stromende regen bij een typisch Deens houten strandbad, net buiten Aarhus.

Weinig projecten vallen tegen, veel is wonderschoon. De heldere lijnen, de terughoudendheid in het ontwerp, de simpele materialen en het goede onderhoud vallen op. Vooral het werk van landschapsarchitect J.Th. Sørensen, de Deense tegenhanger van hoogleraar J.T.P. Bijhouwer, is favoriet. We besluiten af te wijken van ons historisch draaiboek om een bijzonder project van hem te bezoeken, de geometrische tuinen in Herning.

Dit hebben de studenten in 1952 niet kunnen zien. Sørensen maakte het ontwerp pas in 1954 voor het stadje Horsens en het bleef lange tijd onuitgevoerd. De schetsen van Sørensen spraken, zelfs tot na de dood van de landschapsarchitect in 1979, tot de verbeelding. Ze laten negen geometrische vormen zien (een driehoek, een vierkant, een vijf-, een zes-, een zeven- en een achthoek, een ovaal, een cirkel en een lijn) in hagen van verschillende grootte en hoogte. In 1983 plantte de Deense vereniging voor landschapsarchitecten, ter ere van hun vijftigjarig bestaan, de eerste haagbeukhagen van de tuinen in Herning aan.

Herning is groot geworden door de textielindustrie. Door de aanwezigheid van een aantal kunstminnende fabrieksdirecteuren groeide tegelijk met de stad een levendige kunstscene. Volgens onze landschapsarchitectuurgids uit 2003 zijn de geometrische tuinen onderdeel van een bescheiden cultureel centrum aan de rand van de stad. Er zou een klein kunstmuseum zijn in een textielfabriek uit de jaren zestig in slakhuisvorm, waar Sørensen een eerste schets voor had gemaakt. Dat er sinds 2003 het een en ander veranderd is blijkt als we in de buurt komen. Het oude museum en de tuin zijn inmiddels onderdeel van een gebiedsontwikkeling die qua omvang en ambitie in Kopenhagen niet zou misstaan.

Het textielverleden is als uitgangspunt genomen. Aan weerszijden van een lange laan staan verschillende grote spierwitte gebouwen met een culturele- of onderwijsfunctie. Aan het zuidelijke uiteinde van de laan staat de grootste sculptuur van Noord Europa. Elia van kunstenaar Ingvar Cronhammar is een stalen koepel met diameter van zestig meter, die bijna twaalf meter boven het maaiveld uitsteekt. Vier schoorstenen van tweeëndertig meter hoogte zijn vlammenwerpers en bliksemvangers tegelijk. Verderop staan de gebouwen van de Universiteit van Aarhus en die van TEKO, een mode en designschool. Een villa uit de jaren zeventig van architect Jørn Utzon valt in het niet bij het recent door Steven Holl opgeleverde HEART (het Herning Museum of Contemporary Art).

HEART noemt zich ‘Denmarks most stunning art museum’. Voor de tentoonstelling PLACES – Denmark in transition, aangekondigd als het grootste fotografische project ooit in de geschiedenis van het land, reisden veertien Deense fotografen twee jaar door Denemarken om de staat van het landschap vast te leggen. De tentoonstelling roept, in tegenstelling tot onze eigen reisindrukken, een grimmig beeld op van het land. De fraaie eenvoud die wij zagen is ver te zoeken, Denemarken lijkt volledig te bestaan uit lelijke woonwijken en grote plakken asfalt.

Vanuit het HEART gaan we op zoek naar het doel van de trip, de geometrische tuinen. Een onverhard graspad leidt ons door een dicht bos achter de gebouwen langs naar het Skulpturparken, een cirkelvormige beeldentuin. Het werd in de jaren zestig door Sørensen ontworpen voor de arbeiders van de naastgelegen textielfabriek. Op de radialen geplaatste hagen scheiden de beelden van elkaar. Op het grote grasveld in het midden grazen koeien.

Een tweede paadje leidt ons door dichte beplanting naar een grote ovaal, omsloten door bos. Midden in de ovaal, op het gras, liggen dan eindelijk de negen geometrische vormen, volgroeid en gevormd door mooie dichte hagen. Het lijkt een groot groen kasteel. Kleine openingen nodigen uit tot binnenkijken. De ruimtes binnenin zijn magisch, vooral de ovaal doet denken aan een volledig begroeide balzaal. De vormen staan dicht op elkaar, de ruimtes ertussen maken een doolhof. Je kunt er om- en doorheen blijven lopen: telkens heb je een nieuw perspectief. De poëtische meetkunde van Sørensen is een prachtig sluitstuk van onze trip. Hadden de Boskoopse studenten dit in 1952 maar kunnen zien. Op weg naar de auto lopen we langs een borstbeeld. Het is Sørensen! Vol ontzag kussen we zijn mossige hoofd.