Recensie

Van badplaats tot achterstandswijk

Van 7 tot en met 9 oktober vindt in Lantaren/Venster de zesde editie van het Architectuur Film Festival Rotterdam plaats. Meer dan honderd films en documentaires worden vertoond waaronder The Bungalows of Rockaway.

Toen ik een jaar of vijf geleden een eerste versie van Google Earth had geïnstalleerd was een van de plekken waar mijn nieuwsgierigheid me naartoe voerde de kust van New York. Steeds verder inzoomend op het langgerekte schiereiland Rockaway ten zuiden van Brooklyn en Queens vroeg ik me af of het zou lijken op – pak hem beet – de Belgische kust of de Costa Brava. Voor zover de niet al te scherpe beelden uitsluitsel gaven, leek er echter iets heel anders aan de hand. Rockaway bleek een rommelig gebied met hier en daar enclaves van vrijwel tegen elkaar aan gebouwde kleine huisjes in een strak rechthoekig grid, en elders grote open plekken met soms wat grootschaliger bouwwerken. Zo vanuit de satelliet gezien was het moeilijk voor te stellen wat voor planningsstrategie eraan ten grondslag had kunnen liggen en ik moet al snel zijn doorgereisd naar andere exotische bestemmingen.
Mijn tweede kennismaking met het schiereiland, enkele weken geleden, bracht duidelijkheid. Die bestond uit het bekijken van de documentaire The Bungalows of Rockaway (2010) van regisseur Jennifer Callahan. De film reconstrueert met archiefbeelden en interviews de geschiedenis van het eiland.

Net als in Europa raakten in de VS rond 1900 strandvakanties in de mode en voor de arbeidersklasse van New York werd Rockaway een populaire bestemming. Eerst boden verschillende ‘Tent Cities’ goedkoop onderdak, maar vanaf 1905 begonnen er bungalows te verrijzen. Het woningtype, gekenmerkt door één bouwlaag, een puntdak en een veranda, was geïmporteerd uit Bangladesh (het woord bungalow verwijst naar de regio Bengalen). In de bloeitijd in de jaren dertig stonden er zo’n 7000 bungalows op Rockaway. Het was een vakantieparadijs voor de kinderen die hier met hun families de zomer kwamen doorbrengen. ‘We felt like we died and went to heaven,’ zegt een van de geïnterviewden in de documentaire, terugkijkend op de mooie jeugdjaren.

Het was Robert Moses, de ‘Master Builder’ van New York, die na de Tweede Wereldoorlog de boel om zeep hielp. Hij besloot in 1946 dat Rockaway gebruikt zou worden voor de opvang van vluchtelingen, migranten en oorlogsveteranen. Oorspronkelijk zouden ze er slechts tijdelijk blijven, maar daar kwam niets van terecht, integendeel: het schiereiland werd steeds meer gebruikt voor de herhuisvesting van mensen uit sloppenwijken in het centrum van de stad. In razend tempo werd de eens zo bruisende badplaats zelf een achterstandsgebied. En Moses maakte het nog erger: de bungalows, ongeschikt voor permanente bewoning, werden massaal gesloopt om plaats te maken voor grootschalige nieuwbouw. Alleen kwam er na de al te voortvarende sloop vaak van de nieuwbouw niet veel terecht, zodat het eiland ook nog eens half wasteland werd.

Na decennialange verkommering veranderde het tij in de jaren negentig. Betrokken burgers begonnen zich te verenigen en proberen sindsdien leefbare buurten te maken en de laatste overgebleven straatjes met oorspronkelijke bungalows te beschermen. Regisseur Callahan geeft hen veel ruimte om te vertellen over hun moeizame strijd. Het grootste wapenfeit is dat de toegestane bouwhoogte radicaal is teruggeschroefd. Het realiseren van hoogbouw is nu niet langer mogelijk. De volgende stap is te proberen om oorspronkelijke bungalows op de monumentenlijst te krijgen, maar niemand lijkt er veel vertrouwen in te hebben dat dit gaat lukken.

The Bungalows of Rockaway geeft mooi aan hoe de grillen van de geschiedenis een plek kunnen maken of breken, al is het jammer dat de documentaire voorbij gaat aan Breezy Point, het meest westelijke deel van Rockaway. Breezy Point is een gated community met 3.500 woningen en Callahan meldt alleen dat men niet wenste mee te werken aan de film. Hier slaagden protesterende bewoners er in de jaren zestig in om de grond op te kopen, ongewenste ontwikkelingen te stoppen en een eigen, veilige samenleving te creëren. De kleinschaligheid is er gebleven. Vermoedelijk staan er nog vele oorspronkelijke bungalows. Hier kan precies even onbezorgd vakantie worden gevierd als in de jaren dertig: op blote voeten het huis uit en het strand op. Er is natuurlijk een keerzijde. Buitenstaanders komen er niet binnen. Toelatingseisen zijn er zeer strict. En met een 99% blanke bevolking lijkt de bijnaam die mensenrechtenactivist Al Sharpton aan Breezy Point gaf niet helemaal onterecht: Apartheit Village.