Feature

Economisch ontwerpen

Omringd door de lage bastonen van de naastgelegen discotheek en het piepen van langzaam voorbij rollende treinen hield Rients Dijkstra van het bureau Maxwan op 13 september jl. de eerste van een serie lezingen van de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam. Hierin wordt getracht antwoorden te vinden op de vraag: ‘Hoe maken we de stad?’

De zaal van de Dépendance is een provisorisch onderkomen, maar door zijn situering in het Schieblock legde het ook een treffend verband met de rumoerige stad. In deze omgeving opende Henk Ovink (Ministerie van Infrastructuur en Milieu) de avond door te benadrukken hoe hij in de oprukkende en alsmaar groeiende stad de urgentie van de biënnale ziet. Aan Rients Dijkstra legde hij de vraag voor, wat volgens hem ‘stad maken’ inhoudt. Waar Ovink aan toevoegde dat hij geen standaard Maxwan presentatie als antwoord wilde, maar een werkelijk onderzoek. Als je een architect vraagt niet over het eigen werk te praten dan weet je wat je krijgt: eigen werk. Dijkstra gebruikte zijn projecten echter om een ander, minder populair, aspect van ontwerpen te belichten, namelijk de financiële kant. Onder de titel Adventures of an architect trying to be useful bood de lezing een uiteenzetting van momenten van twijfel, traagheid in processen en valkuilen.

Dijkstra constateert dat in tegenstelling tot Azië, waar nieuwe steden uit de grond worden gestampt, wij hier in het Westen voornamelijk bezig zijn om steden op krampachtige wijze aan te passen. Hij lijkt hiermee een gebrek aan Aziatische dynamiek te betreuren. “In deze situatie staan architectuur en stedenbouw onder druk. De meeste architecten ontberen de wil om een stap terug te nemen en te zien welke richting het project op gaat, angstig als ze zijn de grip op hun ideaalbeeld te verliezen.” Dit is volgens Dijkstra één van de redenen waarom architecten vaak buiten spel komen te staan. Hun focus op het beeld maakt hen tot een obstakel in het bouwproces, in plaats van de aanjager. Een meer flexibele opstelling en begrip voor de belangen van andere partijen is onontbeerlijk om gezamenlijk verder te kunnen.

Voor Maxwan vormen economische parameters de grondlegger van de visies die zij maken. Het bureau hecht veel belang aan de beginfase van projecten, daarin worden vaak kritieke besluiten genomen. Actieve deelname aan deze fase leidt vervolgens tot controle. Door middel van reeksen aan veelkleurige spreadsheets worden plannen doorgerekend alvorens daadwerkelijk te ontwerpen. De vorm is het resultaat van optimalisatie, niet zozeer van dwangmatige esthetiek. Het gaat hier over een benadering van het stedenbouwkundig ontwerp en deze heeft niet per definitie een ‘goede stad’ tot gevolg. Hoe de relatie ligt tussen de ontwerpmethodiek en het werkelijke resultaat is lastig na te gaan. Dit komt ook door de lange termijn waarop de getoonde plannen zich afspelen.

Binnen afzienbare tijd, wanneer het masterplan voor Leidsche Rijn volledig is uitgevoerd en de wijk zich settelt, zal de ontwerpmethodiek van Maxwan beter op zijn merites kunnen worden beoordeeld. Een bepalend onderdeel van het masterplan is het verleggen van de A2. Dijkstra haalt het voorbeeld aan om te illustreren hoe een slimme oplossing voor de tunnel leidde tot een vergroting van de leefkwaliteit in de omliggende woonwijken. Een bovengrondse A2 impliceerde een lange groenstrook van minstens 600m breedte als geluids- en milieubuffer. Dit zou betekenen dat er geen geld meer was voor goed publiek groen in het hart van Leidsche Rijn zelf. Omdat een volledig ondergrondse tunnel te duur was, werd uiteindelijk besloten de A2 als landtunnel aan te leggen. Zo werden de kosten aanzienlijk gedrukt, en kon er geld vrijgemaakt worden voor parken en hoogwaardige infrastructuur elders in het plan.

Andere voorbeelden van optimalisatie in de beginfase zijn de studie voor twee blokken in de Afrikaanderwijk in Rotterdam en een visie voor het stationsgebied in Leiden. De studie voor Bloemfontein in de Afrikanderwijk, genaamd Goedkoper Beter Bouwen, had tot doel alle onnodige kosten uit het project te filteren. Er zijn werkkaders voorgesteld die betrekking hadden op het voorbereidingsproces, de uitvoering en bouwtechniek. Belangrijk is het werken met een structuurontwerp, dat in teamverband wordt ontwikkeld en waarin randvoorwaarden en basiskosten worden vastgelegd. Dit dient vervolgens als handleiding voor het eigenlijke ontwerp en werkt trefzekerder dan de typische architectenvisie, die te vaak met een grote focus op het beeld wordt ontwikkeld en constant moet worden aangescherpt om binnen het budget te blijven.

Bij de visie voor het Leidse stationsgebied kwam iets heel anders aan het licht. Namelijk het belang van ‘verbinding’. Niet alleen door het maken van doorbraken in het spoor dat de stad in tweeën splijt. Maar, los van het ontwerp, in de samenwerking en toewijding binnen een team, die volgens Rients Dijkstra essentieel is voor een goed project. Het zijn de woorden ‘samenwerking’ en ’toewijding’ die samen met slim economisch opereren de sleutel zijn tot het succes.
Het gaat daarbij ook om die paar mensen die met volle overtuiging de lange rit uit willen zitten. Niet zelden falen plannen vanwege persoonlijke en/of politieke complexiteiten. Interim managers die liever aan projecthoppen doen dan aan projectrealisatie. Verandering van lokaal bestuur leidt bijna standaard tot herziening of zelfs stopzetting van projecten. Je kunt alle risico’s incalculeren en een ontwerp hermetisch dichtplannen, uiteindelijk hangt het wel of niet slagen ook af van teamspirit en het treffen van de juiste spelers om je heen.

In een e-mailcorrespondentie met de auteur van dit artikel verduidelijkt Dijkstra dat de scheiding tussen (creatieve) ontwerpers die alleen vanuit de vorm werken en (administratieve) ontwerpers die zich vooral bezighouden met geld en het proces opgeheven moet worden. “Het is de kunst om de twee te combineren. Geld lijdt ook tot vorm en zelfs een hele aantrekkelijke, als je de juiste mensen maar aan het werk krijgt”, stelt hij. “Architectuur, als culturele waarde, is gedoemd te verdwijnen als we hier niet in slagen.”