All over the Map Writings on Buildings and Cities, het nieuwste boek van Michael Sorkin, is het laatste in een lange reeks van werk waarin Sorkin het falen van de moderne commerciële architectuur en stedenbouw aan de kaak stelt. Het boek bestaat uit 76 artikelen die de afgelopen tien jaar in verschillende tijdschriften, met name in Architectural Record, verschenen zijn.
All over the Map is te zien als een vervolg op Exquisite Corpse writings on buildings uit 1991. Ook de opzet is vergelijkbaar, het is weer een verzameling van essays waarin een morele en intellectuele positie wordt verwoord. Terwijl Exquisite Corpse zich meer beperkt tot traditionele architectuurkritiek, dat wil zeggen het kritisch becommentariëren van gebouw en idee, spreidt All over the Map de vleugels uit en beschouwt gebouwen en steden als het product van sociale, economische en financiële machtsverhoudingen.
Michael Sorkin omschrijft zichzelf als een architect die begon met schrijven als een daad van verzet. Toen hij slaagde voor zijn diploma, dat was in het Amerika van de jaren zeventig, was hij van mening dat architectuur te veel verbonden was met de heersende machtsstructuren en formeel uitdrukking vond in lege, postmoderne, stilistische gebaren. Zelf voelde hij zich meer aangetrokken tot de radicale, vernieuwende, en sociaal activistische component van het vroege modernisme.
All over the Map Writing on Building and Cities staat in het teken van zijn fascinatie voor het spanningsveld tussen grassroots activisme en de geïnstitutionaliseerde macht waarbinnen gebouwen en steden ontstaan. Een kleine greep uit de diverse onderwerpen: de wederopbouw van het World Trade Center, orkaan Katrina, Palestina, China, de surveillance maatschappij, de publiekprivate partnerschap, sociale woningbouw, de groene economie, groeiende inkomensverschillen, schijn participatie in het bouwproces, tot lichtere onderwerpende zoals het beantwoorden van de vraag hoe fascistisch Philip Johnson nu werkelijk was. Als er al een rode draad is in deze eclectische mix van artikelen, dan is dat een diepe bezorgdheid over het feit dat onze economische, politieke en professionele structuren falen in het oplossen van de ecologische en institutionele crises waarin we ons bevinden, en dat onze beroepsgroep daar een taak laat liggen.
Zijn boodschap is in principe positief; klimaatsverandering, armoede, het verdwijnen van ecosystemen en het irrationele geloof in een ongereguleerde markt, zijn allemaal problemen die door de mens veroorzaakt zijn, en als zodanig kunnen ze ook door ons worden opgelost. De oplossing, zo beargumenteert hij, is een sterkere democratie en burger participatie, en een betere kennisuitwisseling en samenwerking tussen professionele disciplines.
De analyses van Sorkin blinken in het algemeen uit doordat hij een helder betoog met passie en humor weet te voeren. Ondanks het feit dat ik Sorkin bewonder voor zijn moed en scherpte, hij steekt immers op bewonderenswaardige wijze zijn nek uit om misstanden aan de kaak te stellen, is het zeker niet aan te raden om deze 390 paginas in één keer uit te lezen. Ik denk dat het boek voor sommigen misschien iets te Amerikaans in taal en onderwerpkeuze is, maar de voornaamste zwakte van het boek ligt in de journalistieke opzet; de kwesties worden aangehaald, geanalyseerd, een mening wordt geformuleerd, maar de onderwerpen zijn van een dergelijke complexiteit en omvang dat dit bij lange na niet voldoende is. Ik denk dat het werk dan ook gezien moet worden als een aanmoediging, een plaaggeest die aanspoort om zelf in actie te komen.