Op vrijdag 4 november 2011 is architect Joop van Stigt overleden. Met het oeuvre dat hij in de afgelopen vijftig jaar heeft opgebouwd, laat hij een bijzonder stempel achter in verschillende Nederlandse steden, en vooral in zijn geboortestad Amsterdam.
Van Stigt begon zijn carrière in 1953 bij het bureau van Alexander Bodon, toen hij nog op de HTS Bouwkunde zat. Tijdens zijn vervolgopleiding aan de Academie van Bouwkunst, vroeg Aldo van Eyck hem als tekenaar en opzichter bij de bouw van zijn beroemde Burgerweeshuis in Amsterdam. Dit project leverde Van Stigt veel ervaring en contacten op en al snel stond hij samen met jaargenoot Piet Blom bekend als the angry young men van de Nederlandse architectuur. De Prix de Rome in 1962 gaf een nieuwe impuls aan zijn carrière. Met de opdracht voor het ontwerp van de personeelskantine van de Universiteit Twente startte Van Stigt zijn eigen bureau. Er volgden in eerste instantie vele nieuwbouwprojecten, waaronder het raadhuis van Ter Aar, de woontorens in de Bijlmermeer, woningbouw voor Almere Haven en de Faculteit der Letteren in Leiden. Zijn ontwerpen kenmerken zich vooral door de structuralistische inslag, een houding die van Stigt meenam vanuit de bouwpraktijk: met weinig middelen veel voor elkaar krijgen. Later liet hij in zijn Amsterdam regelmatig zijn stem horen, onder andere als voorzitter van de welstand. Hij streed voor behoud en herstel, en kleinschalige stadsvernieuwing. Het makkelijke slopen was hem een doorn in het oog.
Vanaf 1987 was Van Stigt als hoogleraar bouwtechniek verbonden aan de TU Delft, waar hij zijn visie op herbestemming als ontwerpopgave van de toekomst met verve uitdroeg. Ondertussen bracht hij zijn ideeën samen met zijn zoon André van Stigt in de praktijk met steeds meer restauratie- en herbestemmingprojecten. Bekende voorbeelden zijn het Entrepotdok, de P.L. Takstraat, het Olympisch stadion, en de Oranje Nassaukazerne in Amsterdam en de grote kerk in Breda. Hij zette ook veel onderzoeken op over behoud en restauratie, bijvoorbeeld naar de reiniging van zandsteen gevels.
Naast zijn werk in Nederland, was Joop van Stigt ook zeer actief in Mali. Hij maakt in 1972 zijn eerste reis naar de Bandiagara-kliffen in Mali met Herman Haan. Getroffen door de armoede en onder de indruk van de cultuur, was dit het begin van een blijvende liefde voor de Dogon. Vele reizen volgden, waarvan ook veel samen met zijn vrouw Gonny, de zakelijke kracht achter het bureau Van Stigt. Hun werk begon met kleinschalige acties: het aanleggen van een dam, het bouwen van een put en vervolgens de bouw van de eerste school. Toen de vraag naar scholen en watervoorzieningen steeds groter werd, besloten ze in 1995 de Stichting Dogon Onderwijs op te richten om hun werk voor de Dogon te kunnen continueren. In het begin werd dit werk vooral bekostigd uit eigen middelen omdat Van Stigt vond dat je af en toe gewoon eens wat terug moest doen. Zoon en dochter Jurriaan en Jacqueline van Stigt zetten de activiteiten van de stichting samen met Gonny voort.
Joop van Stigt won diverse prijzen met zijn werk, waaronder de BNA-kubus voor zijn hele oeuvre en De Nationale Renovatieprijs voor het Entrepotdok en het Olympisch Stadion. Hij werd bovendien benoemd tot Ridder in Orde de van de Nederlandse Leeuw voor zijn inzet voor de kwaliteit van de Nederlandse architectuur. In Afrika werd hem dezelfde eer toegekend als Chevalier de lOrdre National de Mali.