Feature

Stadsplanning als collectieve verantwoordelijkheid

Antwerpen heeft zo zijn eigen middelen als het gaat om onderscheidende, binnenstedelijke bouwprojecten. Tijdens een rondleiding op de Vlaamse Dag van de Architectuur, werden projecten getoond die in het kader van het stedelijk grond- en pandenbeleid zijn geïnitieerd en uitgevoerd. De invloed van een dergelijke stadsvernieuwingsstrategie blijkt groot: de durf om te investeren levert niet alleen wat op voor het architectonisch object, maar biedt vooral ook potentieel voor de stedelijke leefbaarheid.

De toekomst voor duurzaam stedelijk inpassingsbeleid ligt open, het is een waardevol en waardevast antwoord op de huidige onzekere tijden in de bouwsector. Grootschalige nieuwbouwprojecten blijken minder haalbaar, de ambitieuze plannen worden steeds vaker in de ijskast gezet. Dat er nog veel te winnen valt in de bestaande stad wisten we al, maar het werd bevestigd op deze regenachtige zondagmiddag in Antwerpen.

De omgeving rondom het Antwerpse centraal station kenmerkte zich, net als in veel andere vergelijkbare steden, jarenlang als een redelijk onbestemd gebied, met leegstaande en ‘omgevingsstorende’ panden, ongure cafés, drughandel en tippelprostitutie. In een dergelijke, op het eerste gezicht onaantrekkelijke wijk, ontbreekt het doorgaans aan investeringsbereidheid. AG VESPA koopt, in het kader van het stedelijk grond- en pandenbeleid, verwaarloosde panden op en vervangt deze door nieuwbouw. De nieuw gerealiseerde panden worden uiteindelijk via een procedure van biedingen onder gesloten omslag (met een vastgestelde minimumprijs) of middels een vaste prijs verkocht. De opbrengst wordt telkens weer gebruikt om hetzelfde procedé elders in de stad toe te passen. Op deze manier worden tal van lege plekken verspreid in de stad opgevuld, en wordt langzaam maar zeker een kentering beoogd. De hoop is dat er zo stadswijken ontstaan met een steeds aantrekkelijker vestigingsklimaat, voor starters op de woningmarkt, voor jonge gezinnen met kinderen en voor zelfstandigen met een werkplek-aan-huiswens. In het geval van Antwerpen-Noord krijg je meer vierkante meters voor hetzelfde geld dan elders in de (meer gewilde) stad(sdelen), en investeer je als koper tegelijkertijd in een buurt die de potentie heeft om eveneens uit te groeien tot een gewilde woonplek.

De kwaliteitsimpuls van Antwerpen-Noord begon met de gewaagde, fantastische beslissing om de hoofdvestiging van de Permeke bibliotheek op het De Coninckplein te situeren, waardoor aanloop op deze nog niet geheel gepolijste plek in de stad van een zeer divers publiek, jong en oud, zeven dagen per week gegarandeerd is. Ook het Designcenter De Winkelhaak is in de nabijheid van dit plein gerealiseerd; een walk-in concept met een zeer indrukkenwekkende inkijk vanaf straatniveau de diepte van het gebouw in. Startende zelfstandige ontwerpers uit de culturele sector (kunstenaars, architecten, productontwikkelaars en grafisch-, mode- of gameontwerpers) hebben hier een plek om hun werk zowel te creëren als te tonen, en dat tegelijk als ontmoetingsplek fungeert, compleet met koffiebar (het Co-Working Office), waar freelancers tegen een kleine vergoeding kunnen werken. De jonge creatieve ondernemers worden tevens begeleid in het schrijven van een businessplan en in de verdere stabilisering van hun bedrijfsvoering. In 2002 opgericht in een niet zo geweldige buurt, maar met een concreet doel voor ogen. Of, in eigen bewoordingen: ‘Waar het schijnsel van rode lichtjes nog maar net was uitgedoofd, start Designcenter | DE WINKELHAAK met de bouw van een designcenter als generator van activiteit en creativiteit’.

Verder lopend komen we op een plek waar achttien krotwoningen plaats hebben gemaakt voor een nieuw wooncomplex, strak aan de straat maar gecentreerd rondom een collectieve binnentuin: Vennix-Vermeersch creëerde hier zeven stadswoningen, zes maisonnettes en een penthouse.
Vijf panden op de hoek De Coninckplein/Lange Beeldekensstraat maakten plaats voor twee projecten die door Puls architecten en dmvA werden ingevuld. Onvoorstelbaar dat op deze plek, gelegen aan het plein en in een nauwe, drukke zijstraat, zulke verrassend lichte en ruime appartementen zijn ontworpen, met een volledig verrassende verticaal georganiseerde indeling: ieder vertrek (keuken, woonkamer, slaapkamer) is op een aparte verdieping gelegen. Even verderop in de Lange Beeldekensstraat bevindt zich een prachtige inpassing van De Gouden Lineaal arch.: een smalle en zeer compacte patiowoning, verdeeld over vier verdiepingen en ruimtelijk bedeeld met twee vides.

Bijzonder was ook de invulling van een gemeenschappelijk binnengebied waar een zeer groot en in energetisch opzicht duurzaam kinderdagverblijf wordt gerealiseerd (een ontwerp van Cuypers & Q), voorzien van houten gevelbekleding en sheddaken voor optimale daglichttoetreding. Bijzonder vooral omdat het binnengebied van een 19de eeuws bouwblok zo optimaal wordt benut door verschillende ingangen van het gebouw, inclusief toegang tot de erboven gelegen woningen.

Wat opvalt in bovenstaande projecten is dat er vaak – wellicht ingegeven door financiële overwegingen – verschillend programma wordt gecombineerd, zoals een kinderdagverblijf of commerciële ruimte in de plint met daarboven wooneenheden. Daarmee wordt voorzien in een mix van wonen, werken en verblijven die realistisch en daarmee toekomstbestendig is.
Stadsplanning als collectieve verantwoordelijkheid: doordat verschillende partijen, van ontwikkelaars tot investeerders tot nieuwe bewoners, het aandurven om niet langer aan de zijlijn te blijven staan maar wat te doen.

Het resultaat? Kleine pareltjes in de stad, zorgvuldig ingepast in het bestaande stedelijk weefsel, profiterend van alle denkbare multiculturele voorzieningen en bovendien zeer centraal gelegen. In de nabijheid van één van de belangrijkste OV-knooppunten van Europa: Station Antwerpen Centraal. Het betoog van Arnold Reijndorp, dat de stadswijk als collectief domein dient te worden benaderd, houdt ook hier stand. De stad als productieve smeltkroes van culturen, als plek waar initiatief en conflict samen kunnen komen: de optimale stedelijke leefruimte.